Zekerheid van het geloof

Uit Christipedia

De zekerheid van het geloof is de zekerheid van een mens omtrent de vervulling van Gods woord en Zijn beloften, zoals de behoudenis van de gelovige.

Heb 11:1  Het geloof nu is de zekerheid van wat men hoopt, de overtuiging van wat men niet ziet. (Telos)

Heb 10:23  Laten wij de belijdenis van de hoop onwankelbaar vasthouden (want Hij die beloofd heeft, is getrouw), (Telos)

De subjectieve zekerheid van het geloof is gegrond op de objectieve zekerheid van het heil. En dit heil is zeker, omdat God getrouw is en zijn beloften zal vervullen. Anders gezegd, mijn verzekerd-zijn is gebaseerd op een zekerheid buiten mij. Stel, ik sta op een vaste rots. Mijn inwendige zekerheid en de zekerheid van mijn staan, mijn bestaan, is gegrond op de zekerheid van de rots. Abraham ons voorbeeld. Abraham is onze 'vader' in het geloof. Hij is ook ons voorbeeld, ons voorbeeld van verzekerd-zijn. Abraham was 'ten volle verzekerd' dat God zijn belofte gestand zou doen.

Ro 4:21 en ten volle verzekerd was, dat wat Hij beloofd heeft, Hij ook machtig is te doen. (TELOS)

Hij was er zeker van dat hij een kind zou krijgen, hoewel hij, gezien zijn en Sara's leeftijd en lichaam, geen kind zou kunnen krijgen. Zijn zekerheid berustte dus niet op zijn kennis van het menselijk lichaam, maar op vertrouwen op God en Diens belofte en almacht. God zegt het, God kan het en God zal het doen. Evenals Abraham mogen wij verzekerd zijn, zekerheid van het geloof hebben, doordat we van God zeker kunnen zijn. God is het voorwerp van ons geloof en daarmee de grond van onze zekerheid. Hij zal ons geloof niet beschamen.

Zij die de uitspraken, in Gods woord gegeven, onvoorwaardelijk aanvaarden en dus van harte in de de Heer Jezus geloven als hun Zaligmaker, hebben reeds op aarde grote zekerheid betreffende hun behoudenis.

De Godsgezant Paulus heeft geschreven:

Ro 10:8 ... Dit is het woord van het geloof dat wij prediken: Ro 10:9 dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, u behouden zult worden. Ro 10:10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. Ro 10:11 Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’. Ro 10:12 Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen die Hem aanroepen: Ro 10:13 ‘want ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, zal behouden worden’. (TELOS)

De zekerheid van het geloof heeft een subjectieve en een objectieve zijde. De objectieve zijde is de zekerheid die er buiten mij is. Gods woord is buiten mij. Het was er eerder dan ik. De waarheid ervan wordt niet aangetast door mijn twijfel of onzekerheid. Wankele benen maken een rots niet broos. De subjectieve zijde is de zekerheid in mijn hart en gevoelen. De subjectieve zekerheid moet rusten op de objectieve zekerheid van Gods woord, van Zijn toezeggingen, van Zijn verzekering en geruststelling gericht op ons.

Rechthebbende. Gelovigen zijn rechthebbenden. Want allen die de Heer Jezus aangenomen hebben, hun heeft Hij macht of recht gegeven om kinderen van God te worden (Joh. 1:12).

De apostel Johannes schreef:

1 Joh. 3:1-2. Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd Worden, en wij zijn het (ook). Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods. Wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want we zullen Hem zien, gelijk Hij is

Onze behoudenis is Gods wil. God heeft de wereld zó lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven heeft (Joh. 3:16).

Jezus zei: "Dit is de wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles Wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het opwek op de jongste dag" (Joh. 6:39-40)

Geen veroordeling. Wie in de Heer Jezus gelooft, wordt niet veroordeeld (Joh. 3:18). Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1)

De Heer Jezus heeft door Zijn offerbloed al onze zonden weggenomen, heeft ons daarvan gereinigd. "Het is onmogelijk dat bloed van stieren en bokken zonden wegneemt" (Hebr. 10:4). Zijn bloed kan ons wel reinigen van onze zonden. Eenmaal gereinigd (op grond van geloof) hoeven wij geen geweten van zonden meer te hebben; ons geweten klaagt ons niet meer aan als wij beseffen dat onze zonden zijn weggenomen (vgl. Hebr. 10:2).

Genade. Onze zekerheid berust niet op verdienste. Verdienste is geen vaste grond. Onze verdienste van vandaag, kan worden overschaduwd door de overtreding van morgen. Het is Gods genade die ons aanneemt en eeuwig leven schenkt. De genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus. (Rom 6:23b)

Ro 4:16 Daarom is het op grond van geloof, opdat het naar genade zou zijn, zodat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet alleen dat wat uit de wet is, maar ook dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen (TELOS)

De genade van God is overvloediger dan onze overtredingen.

Ro 5:20 Maar de wet is daarbij gekomen, opdat de overtreding zou toenemen; maar waar de zonde toenam, is de genade veel overvloediger geworden; (TELOS)

Verzoend, nieuwe schepsel, rechtvaardig. Het helpt om tot geloofszekerheid te komen, wanneer wij afzien van onze twijfel, onze innerlijke onrust, ons gevoel van onzekerheid, en zien, staren op zaken buiten ons, die het fundament van onze zekerheid vormen. Niet zien of staren op onze voeten, maar zien op de rots waarop onze voeten staan. ("de steenrots nu was Christus", 1 Cor. 10:4).

De gelovige is met God verzoend, door iets buiten hemzelf: de dood van iemand anders, namelijk Jezus.

Ro 5:10 Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon, veel meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door zijn leven. (TELOS)

De gelovige is geen doemwaardige, maar een rechtvaardige, en dit niet door eigen gehoorzaamheid, maar door de gehoorzaamheid van iemand anders, namelijk de Heer Jezus.

Ro 5:19 Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens de velen tot zondaars zijn gesteld, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene de velen tot rechtvaardigen gesteld worden. (TELOS)

De gelovige is voor God een nieuw schepsel, niet uit of in zichzelf, maar in verbinding met Christus, "in Christus ... en dit alles is uit God".

"Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. En dit alles is uit God, die door Christus ons met zlch verzoend heeft." (2 Cor. 5:17-18).

Beloofd is beloofd. Dat kunnen mensen zeggen. Maar als God iets belooft, kunnen wij er zeker van zijn. De Heer Jezus geeft de gelovigen eeuwig leven en, zegt Hij, "zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand raven, niemand kan iets roven uit de hand van mijn Vader. Ik en de Vader zijn één." (Joh. 10:28) Jezus zei:

Joh. 11:25 Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een een ieder die leeft en in mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.

Heb 10:23  Laten wij de belijdenis van de hoop onwankelbaar vasthouden (want Hij die beloofd heeft, is getrouw), (Telos)

Persoonlijke (subjectieve) zekerheid. De vervolger Saulus was in genade aangenomen. Hij schreef: "Ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heer." (Rom. 8:38-39) De apostel Johannes schreef:

1Jo 5:13 Deze dingen heb ik u geschreven, opdat u weet dat u eeuwig leven hebt, u die in de naam van de Zoon van God gelooft. (TELOS)

Zekerheid is een normaal kenmerk van geloof.

Heb 11:1  Het geloof nu is de zekerheid van wat men hoopt, de overtuiging van wat men niet ziet. (Telos)

Verzekerd-zijn, overtuigd-zijn is geen arrogantie of hoogmoed. Een kind dat het woord van zijn vader gelooft en erop vertrouwt en er zeker van is dat vader zijn woord nakomt, is geen arrogant kind. Niet beschaamd of teleurgesteld. Mensen kunnen teleurgesteld worden, hun vertrouwen kan beschaamd worden, hun verwachtingen niet uitkomen. Maar als ons geloof op God is gevestigd, zullen wij niet beschaamd worden. Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’. (Rom. 10:11)

Ro 9:33 zoals geschreven staat: ‘Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis’; en ‘wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’. (TELOS)

Bron

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?; enige belangrijke onderwerpen door Gods Woord belicht, deel II (Dordrecht, H. Moll, z.j.), blz. 59-60. Tekst hiervan is, onder toestemming, op 7 feb. 2018 verwerkt.

Meer weten

Georg Cutting, Veilig, zeker, gelukkig. Download (pdf-document) van Debijbelvoorjou.nl. Omvang: 12 blz.

H. Bavinck, De zekerheid des geloofs. Kampen: J.H. Kok, 1932 (4e druk). Omvang: 104 blz.

W.J. Ouweneel, Geloofszekerheid. Vaassen: uitgeverij Medema, 1996. Omvang: 167 blz. Boekbespreking op Vergadering.nu.