Zondvloed en het mesozoïcum: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(verbetering van foute benaming en kleine aanvulling op de tekst)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 19: Regel 19:
Europa ging bestaan uit een verzameling van minicontinenten (continentale fragmenten genoemd), waarvan Noord-Amerika steeds verder wegschoof naar het westen. Tussen het Amerikaanse en het Europese (en Afrikaanse) continent bleek na de vloed een enorme breuklijn te zijn ontstaan. Het uitstromend magma vormde de Midden-Atlantische Rug, verbreedde de oceaanbodem en heeft de continenten verder uiteengedreven. De bodem van de Atlantische Oceaan vindt zijn ontstaan in het mesozoïcum. Scheuren in het opdrogende landschap en uitgestrekte slenken (verzakkingen) werden de beddingen van Europa's grote rivieren. Het verplaatsen van continenten veroorzaakte veranderingen in waterstromen (de golfstroom o.a.) en klimaten.
Europa ging bestaan uit een verzameling van minicontinenten (continentale fragmenten genoemd), waarvan Noord-Amerika steeds verder wegschoof naar het westen. Tussen het Amerikaanse en het Europese (en Afrikaanse) continent bleek na de vloed een enorme breuklijn te zijn ontstaan. Het uitstromend magma vormde de Midden-Atlantische Rug, verbreedde de oceaanbodem en heeft de continenten verder uiteengedreven. De bodem van de Atlantische Oceaan vindt zijn ontstaan in het mesozoïcum. Scheuren in het opdrogende landschap en uitgestrekte slenken (verzakkingen) werden de beddingen van Europa's grote rivieren. Het verplaatsen van continenten veroorzaakte veranderingen in waterstromen (de golfstroom o.a.) en klimaten.


Enorme hoeveelheden kalk konden zich ophopen in uitgestrekte gebieden. De herkomst van het vele kalk blijft nog een bron van discussie. De vraag is of de kalk per definitie afkomstig moet zijn van schelpdieren e.d., ook al vindt men in het krijt aan de kust grote hoeveelheden zeeslakken en schelpen. De bewering dat grote hoeveelheden kalkhoudende wieren bijeen gespoeld zijn of dat kalk een product van vulkanische activiteit kan zijn, evenals vloeibaar zout, behoeft geen verkeerde gedachte te zijn. Het klimaat in Europa was warm met veel tropisch water. Daarin zwom de in Nederland bekende maashagedis of mosasaurus.
Enorme hoeveelheden kalk konden zich ophopen in uitgestrekte gebieden. De herkomst van het vele kalk blijft nog een bron van discussie. De vraag is of de kalk per definitie afkomstig moet zijn van schelpdieren e.d., ook al vindt men opgesloten in het krijt aan de kust grote hoeveelheden zeeslakken en schelpen. De bewering dat grote hoeveelheden kalkhoudende wieren bijeen gespoeld zijn of dat kalk een product van vulkanische activiteit kan zijn, evenals vloeibaar zout, behoeft geen verkeerde gedachte te zijn. Het klimaat in Europa was warm met veel tropisch water. Daarin zwom de in Nederland bekende maashagedis of mosasaurus.


Het mesozoïcum wordt gekenmerkt door de voortzetting van de herbevolking van de aarde, zoals ze over grote delen van het carboon en het perm reeds begonnen was. Ontstonden op de aardlagen van het carboon uitgestrekte steenkoolwouden van paardestaarten, tijdens het trias ontstonden bovendien uitgestrekte naaldwouden. De drie aardlagen van het mesozoïcum laten duidelijk een grotere dichtheid aan vele soorten fossielen zien. Tijdens het jura wemelde het van hagedissen. Waarschijnlijk bood het klimaat toen daarvoor uitstekende milieufactoren. De factoren waren voor vele hagedissoorten zo optimaal dat ze tot ongekende omvang konden doorgroeien. Denk aan de vele dinosaurussen (zie het artikel Dinosaurussen). De kwetsbaarheid van een optimaal functionerend systeem als voorwaarde voor de vele dinosaurussen, maakte het bestaan van deze dieren zeer onzeker. Een kleine verandering aan het milieu kon voor deze reuzen hun ondergang worden.
Het mesozoïcum wordt gekenmerkt door de voortzetting van de herbevolking van de aarde, zoals ze over grote delen van het carboon en het perm reeds begonnen was. Ontstonden op de aardlagen van het carboon uitgestrekte steenkoolwouden van paardestaarten, tijdens het trias ontstonden bovendien uitgestrekte naaldwouden. De drie aardlagen van het mesozoïcum laten duidelijk een grotere dichtheid aan vele soorten fossielen zien. Tijdens het jura wemelde het van hagedissen. Waarschijnlijk bood het klimaat toen daarvoor uitstekende milieufactoren. De factoren waren voor vele hagedissoorten zo optimaal dat ze tot ongekende omvang konden doorgroeien. Denk aan de vele dinosaurussen (zie het artikel Dinosaurussen). De kwetsbaarheid van een optimaal functionerend systeem als voorwaarde voor de vele dinosaurussen, maakte het bestaan van deze dieren zeer onzeker. Een kleine verandering aan het milieu kon voor deze reuzen hun ondergang worden.