1 Thessalonicenzen/Hoofdstuk 4

Hieronder worden enkele passages uit hoofdstuk 4 van de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen becommentarieerd.

1 Thess. 4:4

1Th 4:4 dat ieder van u zijn eigen vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid (TELOS)

Eigen vat. Is eigen lichaam, niet het lichaam van de ander (echtgenote of echtgenoot).

1 Thess. 4:8

1Th 4:8 Daarom, wie dit veracht, veracht niet een mens, maar God, die u ook zijn Heilige Geest heeft gegeven. (TELOS)

Heilige Geest heeft gegeven. Geest en vlees (verkeerde begeerte, die tot uiting komt in het verkeerd gebruik van het eigen lichaam (vers 4), strijden tegen elkaar. 

1 Thess. 4:13

1Th 4:13  Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broeders, wat betreft hen die ontslapen, opdat u niet bedroefd bent, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. (TELOS)

Overigen die geen hoop hebben. Vergelijk: 1Th 4:5 "(niet in begerige hartstocht, zoals de volken die God niet kennen)".