Ahia
Ahia (= broeder van Jahweh), ook geschreven Achia, is een eigennaam van verschillende mannen in het Oude Testament.
De Hebreeuwse naam is אחיה, Achijah, of (verlengd) אחיהו, Achijahoe. De betekenis is "broeder van Jhwh"[1]. Het Strongnummer is 0281. De naam komt 24x voor in het Oude Testament.
De eigennaam verwijst naar:
1. Ahia, die dezelfde is als Achimelech;
2. Ahia de Siloniet: een profeet uit Silo, die Op Gods bevel aan Jerobeam zijn troonsverhefing, en later zijn verwerping bekend moest maken, toen Jerobeams vrouw hem raadpleegde over de ziekte naar haar zoon;
1Kon 11:29 Het gebeurde in die tijd, toen Jerobeam uit Jeruzalem vertrok, dat de profeet Ahia uit Silo hem onderweg aantrof. Deze had zich in een nieuw kleed gehuld en zij beiden waren alleen in het open veld. 1Kon 11:30 Toen pakte Ahia het nieuwe kleed dat hij aanhad, en scheurde het in twaalf stukken. (HSV)
3. nog verscheidene anderen, die overigens niet bekend zijn, als een nakomeling van Juda en een van Benjamin, een der helden van David, een Leviet, tevens schatbewaarder van David, een van de schrijvers van Salomo, de vader van Baësa, en een volkshoofd, ten tijde van Nehemia.
Bronnen
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Ahia of Achia' is op 26 jun. 2017 verwerkt.
Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.