Amen

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 15 aug 2016 om 09:46 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Amen''' is een Hebreeuwse uitdrukking die aan het eind van een gebed betekent 'ja, zo is het ...' of 'moge het zo zijn'. Oorspronkelijk is ''amen'' een Hebre...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Amen is een Hebreeuwse uitdrukking die aan het eind van een gebed betekent 'ja, zo is het ...' of 'moge het zo zijn'. Oorspronkelijk is amen een Hebreeuws bijvoeglijk naamwoord dat letterlijk "vast, zeker, getrouw” betekent. Het duidt op wat vaststaand, zeker, waar is[1]. Vandaar dat het in gebruik kwam om iets te bevestigen. Het woord is ontleend aan het Hebreeuwse woord Amam, dat ‘geloven’ betekent[1]. In de Bijbel betekent "amen": “het zij zo” of “voorwaar” ("zeker", "waarlijk"). De Heer Jezus is 'de Amen' (Opb. 3:14). In verzwakte zin is het woord 'amen', buiten het bijbelse woordgebruik, ook "einde (van deze woorden)" of "mee eens" gaan betekenen. 'Amen' is in vele talen overgenomen.

“Voorwaar”

Aan het begin van een verklaring stond het woord "Amen" om die met nadruk te doen uitkomen. In dit geval wordt “Amen” door "Voorwaar" vertaald. (Dit kom in het Evangelie van Johannes herhaalde malen voor). Amen kan dan betekenen “voorwaar”, “waarlijk”, “zeker”, “stellig”[2]. In deze betekenis wordt het gebezigd als een inleidend woord door de Heer Jezus die zijn toehoorders verzekert dat Zijn woord zeker zal uitkomen.

In het evangelie van Johannes, dat de Heer Jezus als de Zoon van God wordt voorgesteld, spreekt Hij dikwijls een dubbel “Amen”: “Voorwaar, voorwaar.“

“Het zij zo”

Aan het einde van een gebed komt "Amen" als een soort van uitgesproken ondertekening, waardoor de spreker of hoorder (1 Cor. 15:16) bevestigt en aanneemt als het zijne, wat er gezegd is. (Zie Ps. 41:13; 72:51;  106:48). Amen betekent dan “het zij zo”, “zo zij het”, “het moge zo gebeuren”, “zo moge het gebeuren”. In deze betekenis wordt het gebezigd als een uitroep door een of meer toehoorders die instemmen met het zoëven gesproken woord (een bevel, een belofte, een voorzegging, een beschikking, een vervloeking, een dankzegging). Door ‘amen’ op het gesprokene te zeggen wordt het ‘beaamd’.

Amen in de zin van “het zij zo” kan niet alleen door een toehoorder als antwoord, maar ook door een spreker zelf als slotwoord worden gebezigd.

“Het zij zo” als antwoord

In de eerste plaats wordt ‘amen’ in de zin van ‘het zij zo’ in de Bijbel gebruikt als antwoord op wat gesproken is. Voorbeelden:

Ook in de hemel wordt ‘amen’ geroepen, zoals door de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens:

Het laatste antwoord aan de Heer Jezus in de Bijbel begint met amen:

“Het zij zo” als slotwoord

‘Amen’ wordt niet alleen als antwoord geroepen, maar ook als slotwoord door de spreker zelf gebezigd. “Amen” wordt enkele malen in de Bijbel gebruikt ter afsluiting, bekrachtiging en bede door de spreker of schrijver zelf, dus niet door anderen. Zo in:

Enkele voorbeelden van zulk gebruik van “amen” in het Nieuwe Testament, door Paulus:

Voorbeelden van zulk afsluitend “amen” door Petrus:

Zulk gebruik van “amen” door Judas:

Verzwakte betekenissen

Het gebruik van "amen" in de zin van "het zij zo" heeft ook meer beperkte betekenissen gekregen: "einde" of "mee eens". Eén element van de oorspronkelijk betekenis van amen is de hele betekenis gaan uitmaken.

"Einde" 

"Amen" in de zin van "het zij zo" werd en wordt gebruikt aan het eind, als antwoord op of afsluiting van het gesprokene. Buiten de Bijbel heeft het ook de afgezwakte of beperkte zin gekregen van ‘einde’ van een gebed of toespraak. Het betekent dan in de mond van de spreker dat het gebed beëindigd is: "einde van dit woord".

Toehoorders kunnen vervolgens met hun ‘amen’ hun instemming betuigen , het gebed bevestigen.

“Mee eens” 

"Amen" in de zin van "het zij zo" werd en wordt gebruikt om instemming te betuigen en de wens uit te drukken dat het gesprokene zo zal gebeuren of zo zal zijn. Buiten de Bijbel heeft het ook de afgezwakte of beperkte betekenis gekregen van "mee eens". In sommige kringen van gelovigen verzoekt de spreker na het gesprokene met een vragend ‘Amen?’ om instemming van de toehoorders. Het antwoord ‘amen’ kan dan gewoon betekenen: “mee eens”, dus zonder de betekenis “het zij zo”.

Universeel woord

Het Hebreeuwse woord Amen is in de loop der eeuwen een universeel woord geworden. Het woord is letterlijk uit het Hebreeuws overgenomen in het Grieks van het Nieuwe Testament, daarna in het Latijn en in het Engels en vele andere talen. Arabisch: Amin. Er is wel gezegd dat amen het best bekende woord in de menselijke spraak is[2].

De Amen en de God van Amen

De Heer Jezus noemt Zichzelf bij de naam of titel "de Amen".

Hij is als De Amen de Waarachtige en Betrouwbare die Zijn woord gestand zal doen en Gods beloften zal vervullen.

Volgens Matthew Henry betekent "De Amen": "Hij, die standvastig en onveranderlijk is in al Zijn voornemens en beloften; wiens ja ja en wiens neen neen is.” "De Amen" verwijst naar de getrouwheid en standvastigheid van Christus in het volvoeren van al Zijn (en Gods) beloften[3].

Hengstenberg zegt: “De "Amen" of "Waarachtig is Hij," die bij alles, wat Hij zegt, in het openbaren van de verborgene diepten van het harten, in bedreiging en in belofte, steeds met volle recht het "voorwaar" kan voegen, terwijl bij alles, wat een kortzichtig mens spreekt, overal een vraagteken moet worden gezet en wel des te meer, naarmate hij met meer vertrouwen spreekt. Deze benaming staat in verband met het vele keer voorkomende "voorwaar" of "Amen" in de redenen van de Heere. Dit wijst evenals het predikaat hier op de volheid van de waarheid, die in Hem als in de Waarachtige woont.”[4]

In de toekomst zal men zich zegenen in de God van Amen.

Lett. staat er in het Hebreeuws: Elohim van Amen, de God van Amen. Gewoonlijk worden deze woorden vertaald door “de God der waarheid”.

Wanneer het zover is dat men zich zal zegenen in de God van Amen of bij de God van Amen zal zweren, is intussen openbaar geworden dat Jezus Christus, De Amen, de God van Amen is, de God der waarheid.

De Heer Jezus heeft van Zichzelf gezegd dat Hij de Waarheid is.

Vergelijk:

In Jezus Christus is het Ja, door Hem is het Amen, tot heerlijkheid van God.

Spurgeon over De Amen

“Het woord "Amen" bevestigt plechtig datgene, wat vooraf ging en Jezus is de grote Bevestiger; onveranderlijk voor altijd is de "Amen" in al Zijn beloften.

Zondaar, ik zou u willen vertroosten met deze gedachte: Jezus Christus zei: "Kom tot Mij allen, die vermoeid en beladen bent, en Ik zal u rust geven. Als u tot Hem komt, zal Hij Amen zeggen in uw ziel; Zijn belofte zal waar voor u worden.

In de dagen van Zijn vlees zei Hij: "Het gekrookte riet zal Ik niet verbreken." O, u arm, gebroken, verslagen hart, als u tot Hem komt, zal Hij Amen tot u zeggen en het zal even waar zijn in uw ziel als in honderd andere gevallen, in vervlogene jaren.

Christen! is dit ook niet zeer vertroostend voor u, dat er niet een enkel woord van de lippen van de Heiland gevloeid is, dat ooit door Hem is teruggenomen? De woorden van Jezus zullen blijven wanneer aarde en hemel zullen voorbijgaan. Als u zich vasthoudt ook maar aan een halve belofte, zult u die getrouw bevinden. (...)

Jezus is Ja en Amen in al Zijn betrekkingen.

Eens was Hij de Hogepriester om te vergeven en te reinigen, nog is Hij de Amen als Hogepriester.

Hij was Koning om Zijn volk te leiden, te regeren en te verdedigen met Zijn machtige arm, nog is Hij dezelfde, nog de Amen als Koning.

Hij was Profeet om te voorspellen goede dingen, die komen zouden; nog druipt er honing van Zijn lippen. Hij is de Amen als profeet.

Amen is Hij, wat betreft de verdiensten van Zijn bloed, Amen, wat betreft Zijn rechtvaardigheid. Dat heilige kleed zal schoon en heerlijk blijven, als het lichaam sterft.

Hij is de Amen in iedere naam, die Hij draagt. Uw Bruidegom, nooit van u scheidende; uw Vriend, die meer aankleeft dan een broeder, uw Herder, die met u zal zijn in de vallei van de schaduwen van de dood; uw helper en bevrijder; uw burcht en uw hoog vertrek, uw sterkte, uw vertrouwen, uw vreugde, uw alles in alles en uw Ja en Amen altijd."[5]

Voetnoten