Betuigen

Uit Christipedia

Betuigen is uitspreken, te kennen geven, uitdrukkelijk verklaren, (door woorden) verzekeren[1].

Het woord betekent oorspronkelijk '‘met getuigen bewijzen, betuigen".

Men kan zijn leedwezen, zijn dank, zijn verwondering, zijn spijt, zijn vriendschap en ook het woord van de Heer betuigen. "Hij betuigde mij in hartelijke bewoordingen zijn vriendschap."

Petrus en Johannes betuigden het woord van de Heer in Samaria.

Hnd 8:25 Toen zij dan het woord van de Heer betuigd en gesproken hadden, keerden zij terug naar Jeruzalem en verkondigden het evangelie aan vele dorpen van de Samaritanen. (TELOS)

Vergelijk dit vers in de Herziene Statenvertaling:

Hnd 8:25 Toen zij dan getuigd hadden van het Woord van de Heere en het gesproken hadden, keerden zij terug naar Jeruzalem en verkondigden het Evangelie in veel dorpen van de Samaritanen. (HSV)

En in de Statenvertaling:

Hnd 8:25 Zij dan nu, als zij het Woord des Heeren betuigd en gesproken hadden, keerden wederom naar Jeruzalem, en verkondigden het Evangelie [in] vele vlekken der Samaritanen. (SV)

Verwante begrippen

Verwante begrippen zijn betonen en bewijzen. Gemeenschappelijk is de betekenis van iemand iets (zijn gevoelen of overtuiging) doen blijken. Bij betuigen geschiedt dit in woorden, door verzekeringen, door verklaringen, dus door woorden.

Bij betonen gebeurt dat sterker, door woorden en daden. Betonen is dus sterker dan betuigen: het onderstelt, dat men door zichtbare tekenen, bijvoorbeeld door daden, van zijn gevoelen blijk geeft. "Hij betoonde mij zijn vriendschap, door mij in mijn ziekte vaak te bezoeken."

Bewijzen komt vrijwel met betonen overeen, het drukt ongeveer hetzelfde uitmaar is iets sterker dan betonen, doordat het doet denken aan overtuigende bewijzen, er is meer het denkbeeld aan verbonden van overtuigend doen blijken. "Hij bewees mij zijn vriendschap, door mij in den nood bij te staan."

Men betuigt iemand zijn vriendschap door woorden; men betoont hem zijn vriendschap door een voorkomende behandeling; men bewijst hem zijn vriendschap door zich moeite of opoffering te getroosten.

Bronnen

Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908) s.v. Betoonen — betuigen — bewijzen.

Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922) s.v. Betuigen — betoonen — bewijzen.

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.