Bildad
Bildad was een van de vrienden van Job.
Naam. De Hebreeuwse naam is בלדד, Bildad. De eigennaam betekent "(door vermenging) in de war brengende liefde"[1] of "liefde (door vermenging) verwarren"[2] of "zoon der verwarring"[3]. Het Strongnummer is 01085. De naam komt 5x voor in de Bijbel, in het boek Job.
Hij wordt gewoonlijk Bildad „de Suhiet'' of „van Suah'' genoemd. Juister: „de Sehuchiet'' = die van Sehuach, de zoon van Ketura (Gen. 25:2) afstamt, aldus kleinzoon van Abraham.
Medelijden met Job. Hij kwam met Jobs vrienden Elifaz en Zofar om Job te beklagen en te vertroosten (Job 2:11). De drie vrienden weenden toen zij de toestand van Job zagen.
Job 2:11 Als nu de drie vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet; en zij waren het eens geworden, dat zij kwamen om hem te beklagen, en om hem te vertroosten. Job 2:12 En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel. Job 2:13 Alzo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen, dat de smart zeer groot was. (SV)
Gesprek met Job. Bildad berispt Job nog harder dan Elifaz en ontwikkelt de juiste stelling: dat God geen onrecht doet, maar trekt daaruit (Job. 8 : 4) het valse besluit, dat Jobs kinderen door eigen schuld zijn omgekomen, en dat ook Job slechts dan op nieuw geluk mag hopen wanneer hij boete doet. De bewering dat slechts goddelozen uitgeroeid worden, zoekt Bildad in 't bijzonder uit spreuken der ouden te bewijzen, en verlangt dat Job, door ze op zichzelf toe te passen zich als zondaar en huichelaar erkent.
In het tweede gesprek (Job 18) wordt hij door Jobs woorden, waarin Bildad slechts de vertwijfeling van een met schuld beladen geweten ziet, geërgerd en ook door de woorden van zijn vrienden niet bevredigd. Hij wordt in zijn toon tegen Job nog beledigender. Hij meent dat God ter wille van Job zijn wereldorde niet zal veranderen, volgens welke de overtreder ongeluk moet treffen.
In zijn derde gesprek (Job 25) weet Bildad niets nieuws te berde te brengen en herhaalt slechts enkele algemene waarheden over de heiligheid en de volkomenheid van God.
Bron
H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Bildad. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 22 juli 2019.
Voetnoten
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
- ↑ Hebraisch-Deutsch Strong Lexikon, editie 2015. Onderdeel van de Online Bible (Importantia)
- ↑ Lexique Hébrue (numéros Strong). Onderdeel van de Online Bible (Importantia)