Chiliasme

Uit Christipedia

Het Chiliasme is de leer dat er toekomstig vrederijk van Christus op aarde is, dat duizend jaren duurt.

Chiliasten geloven dat voor het laatste oordeel (het oordeel van de grote witte troon) Christus eerst zal komen en Satan duizend jaar gebonden zal worden. In die tijd zal Christus met de reeds opgestanen (eerste opstanding) over de hele aarde regeren.

Grond. De leer is mede gegrond op Openb. 20 : 1—6, dat letterlijk wordt verstaan.  

Herstel van Israël. Dikwijls wordt met de leer van het duizendjarig rijk verbonden de  gedachte,  dat het Joods volk naar Palestina zal weerkeren, de tempel herbouwen zal en Jeruzalem het middelpunt van het Godsrijk op aarde zal wezen.

Geschiedenis

Wanneer we de geschiedenis van deze leer van naderbij bezien, dan blijkt ons, dat in de oude kerk, vooral toen de vervolging hevig woedde, velen chiliastische gedachten koesterden. Dat vond zijn verklaring enerzijds in de levendige hoop op de wederkomst van Christus, en anderzijds in de droeve toestand waarin de Christenen verkeerden. 

Toen de kerk uit haar verdrukking verlost werd onder Constantijn, trad de leer van het duizendjarig rijk op den achtergrond. De voor- zeggingen der profeten begon men in geeste- lijken zin te verklaren en velen achtten, dat het duizendjarig rijk met Constantijn aangevangen was. Zoo o.a. Augustinus, De Civltate Dei. Ge- durende de Middeleeuwen bleef deze beschou- wing de heerschende, alhoewel sommige secten weder- de aloude idee van het duizendjarig rijk op den voorgrond stelden. De Reformatoren bleven in hoofdzaak bij de heerschende meening der Middeleeuwen. Toen de Anabaptisten verkondigden, dat zij eenMes- siasrijk gingen stichten, een nieuw Jeruzalem op aarde, en bij hun prediking de daad voegden (denk aan de catastrofe in Munster), zagen de Reformatoren zich gedrongen, om hun gevoelen omtrent de toekomst van Christus' rijk nader te ontwikkelen. Dit geschiedde ook in de be- lijdenisschriften b.v. in de Confessio Augustana XVII en de Confessio Helvetica posterior II. Zoowel de Lutherschen als de Gereformeerden wilden van geen tusschentoestand tusschen den huidigen toestand der kerk en haren volmaakten toestand na het oordeel weten. Zij ontkenden een duizendjarig rijk. Toch kwam die leer later weder bovendrijven, maar in gansch verschillen- den zin. In den tijd van het Piëtisme begon men weder chiliastische meeningen te verbreiden (Bengel, Auberlen). Evenwel de Piëtisten, hoe- wel zij over die toekomst veel fantaseerden, verwachtten alleen vóór Jezus' wederkomst een tijdperk van rust en grooten bloei der kerk. Ook in de Gereformeerde kerken begon men weder over het duizendjarig rijk te spreken. In de dagen van het Réveil in Nederland en ook daarbuiten werden allerlei bespiegelingen over dat rijk ten beste gegeven, niet het minst door die Christenen, die vroeger tot het Jodendom hadden behoord en die nog altoos van een bij- zondere positie van Israël als volk in de toe- komst droomden (Da Costa e. a.). Gansch anders waren de zinnelijke voorstel- lingen, welke sommige secten aan de leer van het duizendjarig rijk verbonden. Vooral moeten hier genoemd worden de Irvingianen of Apos- tolischen (niet de Apostolische zendingsgemeente, die zich om de toekomst niet zoozeer bekom- merde). Ook moeten hier genoemd worden de Adventisten en tal van secten, die haar baker- mat in Noord-Amerika hebben, waar meer dan in menig ander deel der wereld nieuwe leerin- gen spoedig ingang vinden. De groote fout van het Chiliasme is, dat het 1° geen acht geeft op het verband, waarin Openb. 20 : 1—7 voorkomt in den Bijbel; 2° ver- geet, dat alle getallen in de Openbaring van Johannes een symbolische beteekenis hebben. Het getal 1000 = 10 X 10 X 10, geeft een zekere volheid te kennen. Gedurende dien tijd, die natuurlijk geen 1000 jaren omvat, zal de macht des Satans gebonden liggen aan de macht van Sions koning, en daarna zal er heftige strijd ontstaan, een laatste poging van Satan, om te overwinnen. Wie dat nu onbevooroordeeld leest, zal aan- stonds toegeven, dat dit de eenig juiste ver- klaring is. Sinds Jezus' komst op aarde ligt Satan gebonden, vooral na Jezus' hemelvaart, onder de macht des Konings. Het Christendom heeft getriumfeerd over zijn vijanden en de kerk heeft heerlijk gebloeid. Maar wij gaan nog een bangen strijd tegemoet. Daar zal Jezus ons door- helpen en dan komt Hij, niet voor de tweede maal, maar voor de eerste maal. Dan komt de dag des oordeels. Alle grof-zinnelijke voorstellingen omtrent de toekomst moeten verre van ons blijven. Geen nieuw-jeruzalem op aarde, voordat Jezus weder- komt. De hemelen moeten Hem ontvangen tot de' tijden der wederoprichting aller dingen (Hand. 3 : 21). Zelfs leert de Schrift ons niet, dat er voordat Jezus wederkomt een tijdperk van bloei voor de kerk zal aanbreken (Luc. 18 : 8). Men mag de profetieën, die betrekking hebben op het eeuwig vrederijk van den Heere Jezus Chris- tus niet laten zien op den tijd voor zijn weder- komst. Anders komt men aanstonds tot chilias- tische voorstellingen.