Elasa

Uit Christipedia

Elasa is de naam van vier Israëlieten genoemd in de Bijbel.

Naam. De Hebreeuwse naam is אלעשׂה, Elasah (klemtoon op -El-) en betekent 'God heeft gemaakt' of 'God heeft gedaan'[1]. De naam komt 6x voor in de Bijbel. Het strongnummer is H501.

Verwijzingen. De naam is van vier verschillende mannen:

  1. een zoon van Helez, nakomeling van Juda;
  2. een zoon van Rafa en vader van Azal; een afstammeling van Saul;
  3. de zoon van Saphan (ook geschreven Safan), met Gemarja, de zoon van Hilkia, door de Judese koning Zedekia als gezant naar Babel gezonden. De profeet Jeremia gaf hun voor de ballingen aldaar een brief mee, om hen met het zekere vooruitzicht te troosten, dat hun over 70 jaren de terugkeer naar het vaderland zou worden vergund (Jer. 29:3v);
  4. een priester van de familie van Pashur in de tijd van Ezra. Hij was een van de Israëlieten die vreemde (heidense) vrouwen genomen hadden.

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Elasa' is onder wijziging verwerkt op 11 juli 2022.

Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.

Voetnoot

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.