Geselen

Uit Christipedia

Geselen is met een gesel (= een zweep als strafwerktuig) slaan. De Heer Jezus is door Romeinse soldaten gegeseld.

Romeins recht. Volgens het Romeinse recht mochten Romeinse burgers niet gegeseld worden zonder proces. Hierop beroept Paulus zich in Handelingen 16:37.

Hnd 16:37 Paulus echter zei tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar geslagen en in de gevangenis geworpen; en nu zetten zij ons in het geheim eruit? Niets daarvan; maar laten zij zelf komen en ons naar buiten leiden. Hnd 16:38 De gerechtsdienaars nu berichtten deze woorden aan de praetoren; en zij werden bang toen zij hoorden dat het Romeinen waren. (TELOS)

Romeins geselwerktuig: Flagrum

Jezus gegeseld. Dat de Heer gegeseld zou worden, heeft hij zijn leerlingen voorzegd (Matth. 20:18; Marc. 10:34; Luc. 18:33):

Mt 20:18 Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden aan de overpriesters en schriftgeleerden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen Mt 20:19 en Hem overleveren aan de volken om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen; en op de derde dag zal Hij worden opgewekt. (TELOS)

De voorzegging werd vervuld: in opdracht van stadhouder Pilatus werd hij door Romeinse soldaten gegeseld:

Mt 27:26 Toen liet hij hun Barabbas los, maar Jezus geselde hij en leverde Hem over om gekruisigd te worden. (TELOS)

Joh 19:1 Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. (TELOS)

Het hier (Matth. 20:18, Joh. 19:1) door 'geselen' vertaalde Griekse werkwoord is μαστιγοω, masti’go-oo. Dit werkwoord is afgeleid van het naamwoord μαστιξ, mastix = (1) zweep, gesel, (2) fig. gesel, bezoeking, plaag[1]. Het werkwoord komt 7x voor in het Nieuwe Testament. Het strongnummer is G3148.

Leerlingen gegeseld. Het woord wordt ook gebezigd voor het door de Joden slaan met een stok als strafwerktuig. De Heer Jezus voorzegde dat leerlingen van hem aldus geslagen zouden worden in synagogen.

Mt 10:17 Past u echter op voor de mensen; want zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen en in hun synagogen zullen zij u geselen; (TELOS)

Mt 23:34 Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden; van hen zult u er doden en kruisigen, en van hen zult u er in uw synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen; (TELOS)

De apostelen werden gegeseld door de Raad.

Hnd 5:40  En na de apostelen tot zich geroepen te hebben geselden zij hen en bevalen hun niet te spreken in de naam van Jezus; en zij lieten hen los. Hnd 5:41  Zij dan gingen weg van voor de Raad, verblijd dat zij waardig waren geacht voor de Naam oneer te verdragen. (Telos)

Paulus. Saul, de latere apostel Paulus, heeft de gemeente vervolgd. Hij heeft zelfs christenen gegeseld. Hij zei na zijn bekering tot de Heer Jezus:

Hnd 22:19 En ik zei: Heer, zij weten zelf, dat ik hen die in U geloofden, overal in de synagogen gevangen nam en geselde; (TELOS)

Na afloop van zijn derde zendingsreis dreigde Paulus, in Jeruzalem gevangen genomen onder een schreeuwende menigte, gegeseld te worden op bevel van de Romeinse legeroverste.

Hnd 22:24 beval de overste hem in de legerplaats te brengen; en hij zei dat men hem onder geseling moest verhoren, opdat hij vernam om welke reden zij zo tegen hem riepen. Hnd 22:25 Toen zij hem echter voor de zwepen uitrekten, zei Paulus tot de hoofdman die erbij stond: Is het u ook geoorloofd een Romein, en dat onveroordeeld, te geselen? Hnd 22:26 Toen nu de hoofdman dit hoorde, ging hij naar de overste en berichtte het aldus: Wat gaat U doen? Want deze man is een Romein.

Toen de overste vernam dat Paulus een Romeins burger was, liet hij hem met rust.

Overdrachtelijke zin. Het Griekse woord wordt in overdrachtelijke zin van gebezigd in Hebr. 12:5. God kan uit liefde een zoon van Hem met lijden bezoeken, hem tot nut.

Heb 12:4 U hebt nog niet ten bloede toe tegenstand geboden in de strijd tegen de zonde, Heb 12:5 en u hebt de vermaning vergeten die tot u als tot zonen spreekt: ‘Mijn zoon, acht de tuchtiging van de Heer niet gering en bezwijk niet als u door Hem bestraft wordt; Heb 12:6 want wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt’. (TELOS)

Vergelijk:

Spr 3:12 Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, [in] [denwelken] hij een welbehagen heeft. (SV)

Zie ook

Flagrum

Voetnoot

  1. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.