Gibeonieten: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'De Gibeonieten vormden een Hevietische vrijstaat van vier steden (Joz. 9: 7, 17; 11: 19). Ze waren oorlogzuchtig en even machtig als de omliggende koninkrijken (Joz...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
De '''Gibeonieten''' waren Hevieten die door list een verbond met Israël sloten en daarna dienstknechten in Israël waren.
De Gibeonieten vormden een Hevietische vrijstaat van vier steden (Joz. 9: 7, 17; 11: 19). Ze waren oorlogzuchtig en even machtig als de omliggende koninkrijken (Joz. 10: 2).

De Gibeonieten vormden in het begin een Hevietische vrijstaat van vier steden (Joz. 9: 7, 17; 11: 19). Ze waren oorlogzuchtig en even machtig als de omliggende koninkrijken (Joz. 10: 2).


Verschrikt door het lot van Jericho en Ai (Joz 9: 3, 24) wisten zij door list een verbond te bewerken, waardoor zij het leven behielden maar slavendienst voor Israël moesten verrichten. Hierdoor ten minste geheel van de afgodendienst afgetrokken, werden zij Israël niet tot een verzoeking. Toen de vijf koningen van de Amorieten, om de Gibeonieten als afvallige bondgenoten te kastijden, Gibeon belegerden, nam Israel ze in bescherming en sloeg in de nabijheid van de stad de eersten, voornaamsten veldslag (Joz. 10).
Verschrikt door het lot van Jericho en Ai (Joz 9: 3, 24) wisten zij door list een verbond te bewerken, waardoor zij het leven behielden maar slavendienst voor Israël moesten verrichten. Hierdoor ten minste geheel van de afgodendienst afgetrokken, werden zij Israël niet tot een verzoeking. Toen de vijf koningen van de Amorieten, om de Gibeonieten als afvallige bondgenoten te kastijden, Gibeon belegerden, nam Israel ze in bescherming en sloeg in de nabijheid van de stad de eersten, voornaamsten veldslag (Joz. 10).

Versie van 3 apr 2017 08:02

De Gibeonieten waren Hevieten die door list een verbond met Israël sloten en daarna dienstknechten in Israël waren.

De Gibeonieten vormden in het begin een Hevietische vrijstaat van vier steden (Joz. 9: 7, 17; 11: 19). Ze waren oorlogzuchtig en even machtig als de omliggende koninkrijken (Joz. 10: 2).

Verschrikt door het lot van Jericho en Ai (Joz 9: 3, 24) wisten zij door list een verbond te bewerken, waardoor zij het leven behielden maar slavendienst voor Israël moesten verrichten. Hierdoor ten minste geheel van de afgodendienst afgetrokken, werden zij Israël niet tot een verzoeking. Toen de vijf koningen van de Amorieten, om de Gibeonieten als afvallige bondgenoten te kastijden, Gibeon belegerden, nam Israel ze in bescherming en sloeg in de nabijheid van de stad de eersten, voornaamsten veldslag (Joz. 10).

Drie steden van de Gibeonieten werden aan Benjamin, één stad aan Juda gegeven (Joz. 18: 14, 25). Gibeon zelf werd een priesterstad (Joz. 21: 27). Gedurende lange tijd, terwijl de ark van het verbond al in Jeruzalem was, stond de tabernakel in Gibeon, alwaar geofferd werd (1 Kron. 16: 39 . 21: 29).

Aan Salomo viel aldaar op de prachtige hoogte een verschijning van de Heer ten deel (2 Kron. 1; 1 Kon. 3: 4). Ongeveer 400 jaren na Jozua liet Saul in zijn ontijdige ijver, de Gibeonieten, die als vreedzame, vrome lieden onder Israël leefden (2 Sam. 21: 2 v.) nog uitroeien. Hunne vervolging (vers 5) moet gedurende een lange tijd zijn voortgezet en Sauls familie had naar de getuigenis van de Heer die schuld ook op zich geladen (2 Sam. 21 : 1). Toen de Heer — waarschijnlijk bij het begin van de regering van David, toen de zaak nog pas gebeurd en ook Saul nog onbegraven was (verzen 12, 14) — deze schuld door een hongersnood bezocht, waren wel de nog overgebleven Gibeonieten, vrij van eigenbaat of wraakzucht, bereid om iedere bestraffing van de schuldigen kwijt te schelden (vers 5), maar namen zij toch op Davids verzoek zulk een voldoening aan, als met de wet (Num. 35 : 31, 33) overeenkwam. Door deze handeling der Gibeonieten werd het David mogelijk, met de uitoefening van de strengste rechtvaardigheid en tevens ter wille van Jonathan, die leden van Sauls familie met zachtheid te behandelen, die de meeste aanspraak hadden op de troon (2 Sam. 21: 5-14).

Van dezen tijd af verdwijnen de Gibeonieten als zodanig uit de geschiedenis en werden onder de Nethinim, de tempeldienaren, begrepen.

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Gibeonieten. De tekst van dit lemma is op 3 april 2017 verwerkt.