Godheid van Jezus Christus

Uit Christipedia

De Godheid van Jezus Christus is Zijn God-zijn. Jezus Christus is een goddelijk Persoon, hij is God, evenals de Vader en de Heilige Geest. De Heer Jezus is de waarachtige God (1 Joh. 5:20). We kunnen Hem de tweede Persoon in de Godheid noemen.

Dikwijls wordt geleerd, dat de Heer Jezus wel de Zoon van God is, maar niet God zelf is. De volgende Schriftplaatsen bewijzen dat Hij "God is over alles, geprezen tot in eeuwigheid." (Rom. 9:5)

God gelijk

Jes 9:6 (9-5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; (SV)

Joh 1:1 In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. (TELOS)

Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, (TELOS)

Mt 1:23 ‘Zie, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Emmanuel geven’, dat is vertaald: God met ons. (TELOS)

Joh 5:17 Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. (TELOS)

Joh 10:30 Ik en de Vader zijn één. (TELOS)

Joh 10:33 De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk stenigen wij u, maar om lastering en omdat U die een mens bent, Uzelf God maakt. (TELOS)

Joh 14:1 Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij. (TELOS)

1Jo 5:20 En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand gegeven heeft, opdat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (TELOS)

Joh 20:28 Thomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God! (TELOS)

Ro 9:5 tot hen behoren de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, die God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid. Amen. (TELOS)

Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus, (TELOS)

2Pe 1:1 Simon Petrus, slaaf en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof als wij verkregen hebben door de gerechtigheid van onze God en Heiland Jezus Christus: (TELOS)

Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. Heb 1:9 U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen’. (TELOS) Vgl. Ps 45:6 (45:7) Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid. (HSV)

Jes 40:9  O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie [hier] is uw God! Jes 40:10 Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. Jes 40:11 Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden. (SV)

De Heer Jezus heeft gezegd: "Ik ben de goede herder". Het evangelie, de 'goede boodschap', betreft Hem. Hij zal komen, Zijn arm zal heersen. Hij geeft loon.

Zoon van God

De Heer Jezus wordt Zoon van God genoemd in: Mattheus 14 : 33; Markus 1 : 1; Lukas 3 : 38; Johannes 9 : 35 en in 1 Johannes wordt Hij 22 maal Zoon of Zoon van God genoemd.

Van eeuwigheid

Hij was van eeuwigheid in de hemel:

Spr. 8 : 23 van eeuwigheid af gezalfd

Jes 9:6 (9-5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; (SV)

Joh. 1 : 18 die in de schoot des Vaders is

Joh. 3 : 13 die in de hemel is (dit terwijl Hij op aarde was)

Joh. 17 : 5 Zijn heerlijkheid bezat Hij eer de wereld was

Daarom kon Hij vanuit zijn hemelse positie een ongewone gestalte aannemen:

Fil. 2 : 7 de gestalte van een slaaf aannemende

Hij is 'zonder begin van dagen'. Als mens heeft hij een begin gehad, niet als goddelijk persoon.

Heb 7:3 en terwijl hij zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde van leven is, maar op de Zoon van God lijkt, blijft hij priester voor altijd. (TELOS)

Onveranderlijk

Hij is Dezelfde, onveranderlijk. Hebr. 13:8; vgl. Jes. 41:4, 48:12.

Heb 1:10 En ‘U, Heer, hebt in het begin de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn werken van uw handen. Heb 1:11 Zij zullen vergaan, maar U blijft; Heb 1:12 en zij zullen alle als een kleed verouderen, en als een mantel zult U ze samenrollen en als een kleed zullen zij veranderd worden; maar U bent Dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden’. (TELOS)

Alomtegenwoordig

Jezus is alomtegenwoordig. God zegt op diverse plaatsen in het Oude Testament: "Ik ben met u!" (Gen. 26:24; 28:15; Deut. 31:23; Ri 6:16; 2 Sam. 7:9; 1 Kron. 17:8; Jes. 41:10; 43:5; Jer. 1:8, 19; 15:20; 30:11; 42:11; 46:28; Hag. 1:13; 2:4  Bijvoorbeeld:

Deut. 31:23 ... want gij zult de kinderen Israëls inbrengen in het land ... en Ik zal met zijn. (SV)

Hag 1:13 Daarop sprak Haggaï, de bode van de HEERE, krachtens de boodschap van de HEERE tot het volk: Ik ben met u, spreekt de HEERE. (HSV)

Mt 1:23 ‘Zie, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Emmanuel geven’, dat is vertaald: God met ons. (TELOS)

Ook de Heer Jezus heeft gezegd 'Ik ben met u'.

Mt 28:20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld. (TELOS)

Hnd 18:10 want Ik ben met u en niemand zal het op u toeleggen om u kwaad te doen, want Ik heb veel volk in deze stad. (TELOS)

Jezus' belofte en verzekering 'Ik ben met u' heeft alleen zin als Hij alomtegenwoordig is, overal kan zijn, tegelijk tal van mensen nabij kan zijn.

Joh 14:23 Jezus antwoordde en zei tot hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren, en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en woning bij hem maken. (TELOS)

Schepper

Elohim, 'God' in het Hebreeuws, is een meervoudsvorm: letterlijk 'Goden'. In het begin schiep (enkelvoud) 'Goden' (meervoud) de hemelen (meervoud) en de aarde (Gen. 1:1).

Als God is Jezus tevens de Schepper:

Ge 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis ... (SV).

Joh. 1: 3 alle dingen zijn door Hem geworden

Kol. 1 : 16 door Hem zijn alle dingen geschapen

Hebr. 1 : 2 door wie Hij ook de werelden gemaakt heeft

Heb 1:10 En ‘U, Heer, hebt in het begin de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn werken van uw handen. Heb 1:11 Zij zullen vergaan, maar U blijft; Heb 1:12 en zij zullen alle als een kleed verouderen, en als een mantel zult U ze samenrollen en als een kleed zullen zij veranderd worden; maar U bent Dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden’. (TELOS)

Bron van Leven

Hij is het leven.

Joh 14:6 Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (TELOS)

Onderhouder van de schepselen

Hij is het 'die alle dingen draagt door het woord van Zijn kracht'

Heb 1:3 Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, (TELOS)

Heer der engelen

In Hebr. 1 wordt Hij onderscheiden van en geplaatst boven de engelen.

Hebr. 1 : 6 dat alle engelen Gods Hem aanbidden (TELOS)

De engelen zijn van Hem. Hij zendt ze uit.

Opb 1:1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven. (TELOS)

Opb 22:6 En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (TELOS)

Opb 22:16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. (TELOS)

Heer der heren

God wordt "de Heer der heren" genoemd.

Ps 136:3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. (SV)

De Heer Jezus is eveneens de Heer der heren.

1Ti 6:15 die de gelukkige en enige Heerser, de Koning der koningen en Heer der heren op zijn eigen tijd zal vertonen, (TELOS)

Opb 17:14 Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen-want Hij is Heer van de heren en Koning van de koningen-en zij die met Hem zijn, geroepenen en uitverkorenen en getrouwen. (TELOS)

Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)

Waarheid

Evenals God is Jezus de waarheid.

Deut. 32:4 ... al zijn wegen zijn recht. God is waarheid en geen onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij. (HSV)

Joh 14:6 Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (TELOS)

Bron van genade, barmhartigheid en vrede

Evenals de Vader is Jezus een bron van genade, barmhartigheid en vrede. Hij kan iedereen genade en vrede geven.

1Co 1:3 genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus. (TELOS)

2Ti 1:2 aan Timotheus, mijn geliefd kind: genade, barmhartigheid, vrede van God de Vader en van Christus Jezus, onze Heer. (TELOS)

Toevlucht; plaats van geborgenheid

God heeft 'vleugels', waaronder een plaats van toevlucht en geborgenheid is. Boaz zei tot Ruth:

Ru 2:12 Moge de HEERE uw daad vergelden, en moge uw loon volkomen zijn van de HEERE, de God van Israël, onder Wiens vleugels u gekomen bent om toevlucht te nemen. (HSV)

De Heiland zei tot Jeruzalem:

Mt 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. (TELOS)

Alhorend

De apostel Paulus schreef zijn eerste brief aan de gelovigen te Korinthe ook aan "allen, in elke plaats, die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen":

1Co 1:2 aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats, die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, zowel hun als onze Heer: (TELOS)

In het gebed mogen wij ons tot de Heer Jezus richten. Dat is mogelijk omdat Jezus een goddelijke persoon is, de Zoon van God. Hij is alomtegenwoordig, alhorend, alziend. Hij hoort iedereen! Deze vermogens heeft een engel niet.

Vergeeft zonden

Hij kon zonden vergeven en verleende zelf bevoegheid om te vergeven:

Matth. 9:2 enz. van een verlamde

Luk.7 : 48-49 van een vrouw

Joh 20:23 Wie u ook de zonden vergeeft, zij zijn hun vergeven; wie u ook de zonden houdt, zij zijn hun gehouden.

Genezer

Alleen God kon melaatsheid genezen. Jezus kon een melaatse aanra­ken en genezen, zonder besmet te worden:

2 Kon. 5 : 7 alleen God kon van melaatsheid genezen

Mark. 1 : 41 de melaatsheid week bij één persoon

Luk. 17 : 11-19 de melaatsheid week bij tien personen

Dat Hij blinden het gezicht gaf, is ook ongekend. God maakt de blinden ziende, zegt de Psalmist.

Ps 146:8 de HERE maakt de blinden ziende, de HERE richt de gebogenen op, de HERE heeft de rechtvaardigen lief; (NBG51)

De Heer Jezus heeft ook een gebogene opgericht (vergelijk het aangehaalde vers uit Ps. 146).

Lu 13:11 En zie, er was een vrouw die achttien jaar een geest van ziekte had gehad, en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. Lu 13:12 Toen nu Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tot haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. (TELOS)

Wekt doden op

Jezus kon als oorsprong van het leven doden opwekken:

Luk. 7 : 14 een zoon wekte Hij op uit de doden op weg naar het graf

Luk. 8 : 55 een meisje wekte Hij op uit de doden, dat nog in het sterfhuis lag

Joh. 11 : 44 een vriend wekte Hij op, die al vier dagen in het graf lag

Verschijning

De psalmist bidt dat Jahweh, de God der wraken, blinkend zal verschijnen om de goddelozen, die Zijn volk verdrukken en de kwetsbaren doden, te oordelen.

Ps 94:1 O God van alle wraak, HEERE, God van alle wraak, verschijn blinkend! Ps 94:2 Rechter van de aarde, verhef U, vergeld de hoogmoedigen naar wat zij verdienen. (HSV)

Zijn verschijning zal zijn als wanneer de zon opgaat. Lichtglans is een aspect van Zijn heerlijkheid.

Hab 3:3 God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela. Zijn majesteit bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Hab 3:4 Er is een glans als van zonlicht, lichtstralen heeft Hij aan zijn zijde en daar is het omhulsel zijner kracht. (NBG51)

Welnu, wat van Gods verschijning wordt gezegd, wordt gezegd van de Heer Jezus. De leerlingen kregen een vooruitblik van de komst van de Heer Jezus in zijn koninkrijk:

Mt 17:2 En Hij werd in hun bijzijn van gedaante veranderd; en zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. (TELOS)

Mal 4:2 Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal. (HSV)

Zijn verschijning is ook vergelijkbaar met dat van een bliksem.

Lu 17:24 Want zoals de bliksem bliksemt, die van het ene einde onder de hemel tot het andere einde onder de hemel weerlicht, zo zal de Zoon des mensen zijn in zijn dag. (TELOS)

Hij komt voor de ongehoorzamen in 'vlammend vuur', dat spreekt van oordeel.

2Th 1:7 en aan u die verdrukt wordt, rust met ons bij de openbaring van de Heer Jezus van de hemel met de engelen van zijn kracht, 2Th 1:8 in vlammend vuur, als Hij wraak brengt over hen die God niet kennen en over hen die het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen. (TELOS)

Rechter

Wij zullen allen voor de rechterstoel van God/Christus gesteld worden. Niet om verdoemd te worden, of "met de wereld veroordeeld" (1 Cor. 11:32) te worden, maar om beoordeeld te worden en te ontvangen naar wat wij gedaan hebben. ⇒ Oordeel.

2Co 5:10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (TELOS)

Ro 14:10 Maar u, waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullen allen voor de rechterstoel van God gesteld worden; (TELOS)

Er zijn geen twee rechterstoelen, waarvoor wij achtereenvolgens gesteld worden. Het gaat om één rechterstoel, die van Christus/God. De Heer Jezus en God komen ook samen in de volgende passage:

1Co 4:4 Want ik ben van mij niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar Hij die mij beoordeelt, is de Heer. 1Co 4:5 Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van God. (TELOS)

Aangebeden, vereerd

De Heer Jezus werd en wordt gehuldigd en aangebeden. Hij ontving een aanbidding die alleen God waard is. Een samaritaan, een blindgeborene, de discipel Thomas en engelen aanbaden/aanbidden Hem. Mensen en engelen mogen niet aangebeden worden.

Luk. 17 : 16 hij (de samaritaan) viel op zijn aangezicht aan Zijn voeten

De genezen blindgeborene aanbad Hem.

Joh 9:38 En hij zei: Ik geloof, Heer. En hij aanbad Hem. (TELOS)

Joh. 20 : 28 Thomas zei: "mijn Heer en mijn God"

Heb 1:6 En opnieuw, wanneer Hij de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: ‘En laten alle engelen van God Hem aanbidden’. (TELOS)

Hand. 14:13-15 mensen mogen niet aan gebeden worden

Opb 5:8 En toen het dat boek had genomen, vielen de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten voor het Lam neer; zij hadden elk een harp en gouden schalen vol reukwerken, welke zijn de gebeden van de heiligen. (TELOS)

Engelen mogen niet aangebeden worden. Een engel weert aanbidding door een mens af. Dit gebeurde Johannes.

Opb 19:10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! ... (TELOS)

De Zoon des mensen (een benaming van de Messias) in Dan. 7 heeft goddelijke trekken.

Da 7:13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbijkomen. Da 7:14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die [Hem] niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan. (...) Da 7:27 Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen. (HSV)

De uitdrukking "met de wolken van de hemel" wordt in het Oude Testament alleen gebruikt voor een goddelijk wezen. Het hebreeuwse werkwoord pelach in de verzen 14 en 27 vertaald door 'vereren' en 'eren' verwijst in de Bijbels Aramees altijd naar goddelijke verering, d.i. aanbidding gericht op God of goden. Het werkwoord komt 8x voor in Daniël. De Mensenzoon is een goddelijke figuur[1].

Joh 5:23 opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet die Hem heeft gezonden. (TELOS)

Kwestie

Vooral in de vroege kerk is veel over de Godheid van Jezus Christus getwist. Het zogenaamde Arianisme (afkomstig van Arius) verwerpt de gedachte dat Jezus even Goddelijk was als God de Vader. In het eerste concilie, gehouden te Nicea in 325, hakt de Romeinse christelijke keizer Constantijn de knoop door: Jezus is de Zoon van God en ook God zelf. Hier wordt eigenlijk de Drie-Eenheid van God bepaald. Later kwam het Arianisme toch weer op en werd het in 381, onder Theodosius' regering, in Constantinopel onderdrukt.

In onze tijd komt weer een vorm van Arianisme op, bij mensen die zeggen dat Jezus niet evenveel God is als Jahweh. Ook geloven velen dat de Heilige Geest minder is dan God. Veel mensen geloven wel dat Jezus geleefd heeft en dat Hij een wijs leraar was, maar niet dat Hij God was. Daartegenover stelde C.S. Lewis: "Ik probeer hier te voorkomen dat iemand de werkelijk dwaze uitspraak doet die mensen vaak over Hem doen: 'Ik ben bereid om Jezus te accepteren als een groots moreel leraar, maar ik accepteer niet zijn claim dat Hij God is'. Dat is de éne uitspraak die we niet kunnen doen. Een man die niets meer was dan dat, een man, maar die het soort dingen zei die Jezus zei zou geen groots moreel leraar zijn. Hij zou ofwel een gek zijn - op het niveau van de man die beweert een gekookt ei te zijn - ofwel de Duivel van de Hel. Je moet een keuze maken. Of deze man was, en is, de Zoon van God; of hij was een gek of iets ergers. Je kan Hem opsluiten als een idioot, je kan naar Hem spugen en Hem als een demon opsluiten; of je kan aan zijn voeten neervallen en Hem Heer en God noemen. Maar laten we niet beginnen met die neerbuigende onzin over wat een groots menselijk leermeester Hij was. Hij heeft die optie niet aan ons opengelaten. Dat was niet zijn bedoeling."[2]

Het leven en de dood van Socrates zijn die van een wijze, maar het leven en de dood van Jezus zijn die van een God. (J.J. Rousseau, 18e eeuw)

Bronnen

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over …? Deel 4 (Oostburg: Uitgeverij Pieters, z.j.), blz. 8. Hieruit is, onder toestemming, in mei 2011 tekst vewerkt. 

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over …? Deel 1 (Oostburg: Uitgeverij Pieters, z.j.), blz. 8. Hieruit is, onder toestemming, op 30 april 2013 tekst vewerkt.

Voetnoten

  1. Dat is ook betoogd door Markus Zehnder, hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, in zijn openingsrede van het academisch jaar 2013-2014. Aan zijn toespraak zijn de beide argumenten voor de goddelijke status van de Mensenzoon ontleend. Bron: Nieuwsbrief van de Ev. Theol. Fac., november-december 2013.
  2. Uit: Onversneden Christendom, oorspr. Eng. Mere Christianity