Handelingen van de Apostelen/Samenvatting: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 79: Regel 79:


== Hand. 10 ==
== Hand. 10 ==
10:1-48 Een engel verschijnt aan de godvrezende heidense hoofdman Cornelius te Caesarea en zegt hem Petrus uit te nodigen
10:1-8 Een engel verschijnt aan de godvrezende heidense hoofdman Cornelius te Caesarea en zegt hem Petrus uit te nodigen


10:9-16 God maakt Petrus in een gezicht bekend dat hij niet voor onheilig moet houden wat God gereinigd heeft.
10:9-16 God maakt Petrus in een gezicht bekend dat hij niet voor onheilig moet houden wat God gereinigd heeft.
Regel 89: Regel 89:
10:34-43 Petrus verkondigt hen Jezus
10:34-43 Petrus verkondigt hen Jezus


10:44-48 Uitstorting van de gave van de Heilige Geest op de heidense toehoorders, die vervolgens worden gedoopt.
10:44-48 Uitstorting van de gave van de Heilige Geest op de heidense toehoorders, die vervolgens worden gedoopt.


== Hand. 11 ==
== Hand. 11 ==

Versie van 31 mei 2023 12:44


Deze pagina geeft een samenvatting van het boek Handelingen van de Apostelen per hoofdstuk.

Hand. 1

Hand. 1:1-5 Lukas’ eerste boek. Jezus’ verschijnen en spreken na zijn opstanding. Jezus ‘opdracht om in Jeruzalem te wachten op de Heilige Geest.

Hand. 1:6-11 Jezus opgenomen in de hemel. De boodschap van twee engelen aangaande Jezus’ wederkomst.

Hand. 1:12-14 De leerlingen eendrachtig in het gebed in Jeruzalem.

Hand. 1:15- Opvolger van Judas Iskariot gekozen

Hand. 2

2:1-4 Uitstorting van de Heilige Geest op de leerlingen te Jeruzalem

2:5-13 Reactie van de Joden in Jeruzalem

2:14-36 Verklaring door Petrus

2:37-41 Bekering van drieduizend zielen

2:42-47 Het eerste gemeenteleven

Hand. 3

3:1-10 Genezing door Petrus van een kreupele bij de tempel.

3:11-26 Rede van Petrus in de zuilengang van Salomo

Hand. 4

4:1-4 Petrus en Johannes in bewaring gesteld

4:5-22 Petrus en Johannes en de genezene voor de Raad

4:23-31 Petrus en Johannes doen verslag aan de discipelen. Gezamenlijk gebed tot God om vrijmoedigheid.

4:32-37 Gemeenschappelijk bezit en armenzorg

Hand. 5

5:1-11 Ananias en Safira om hun bedrog gedood door God.

5:12-16 Tekenen en wonderen door de apostelen.

5:17-42 Vervolging van de apostelen

5:17-24 De apostelen gevangen gezet en door een engel bevrijd

5:25-32 De apostelen opnieuw meegevoerd voor verhoor. Voor de Raad getuigen zij van Jezus.

5:33-42 De Raad wil hen doden, maar Gamaliël overreed hen dat niet te doen. Nadat zijn gegeseld zijn, worden de apostelen vrijgelaten. Zij gaan door met hun verkondiging.

Hand. 6

6:1-7 Beperking van de taken van de apostelen. Aanstelling van zeven mannen die de voedselvoorziening regelen.

6:8-15 Redetwist met en gevangenneming van Stefanus, een van de zeven.

Hand. 7

7:1-53 Rede van Stefanus voor de Joodse Raad.

7:54-60 Stéfanus buiten de stad gestenigd

Hand. 8

8:1-3 Saulus stemt in met de dood van Stefanus. Stefanus begraven. Vervolging en verstrooiing van de gemeente. Vervolging door Saulus.

8:4-25 Prediking van Filippus, een van de zeven, in Samaria. Optreden en bekering van de tovenaar Simon. Optreden van Petrus en Johannes.

8:26-40 Filippus leidt een Ethiopische kamerling tot Christus en doopt hem.

Hand. 9

9:1-19. De bekering van Saulus. Saulus is op weg naar Damascus om er discipelen van de Heer gevangen te nemen. De Heer verschijnt hem. Saulus wordt met blindheid geslagen, komt tot bekering en kan weer zien. Voor het herstel gebruikt de Heer zijn discipel Ananias, aan wie Hij ook zijn bedoeling met Saulus openbaart.

9:20-25 Saulus predikt in Damascus en ontsnapt aan een aanslag.

9:26-30 Saulus in Jeruzalem. Saulus naar Caesarea en Tarsus.

9:31 Vermeerdering van de gemeente.

9:32-35 De Heer geneest door de dienst van Petrus de verlamde Aeneas te Lydda.

9:36-43 Petrus wekt Dorcas op te Joppe.

Hand. 10

10:1-8 Een engel verschijnt aan de godvrezende heidense hoofdman Cornelius te Caesarea en zegt hem Petrus uit te nodigen

10:9-16 God maakt Petrus in een gezicht bekend dat hij niet voor onheilig moet houden wat God gereinigd heeft.

10:17-23 Petrus gaat van Joppe naar de hoofdman in Caesarea

10:23-33 Ontvangst door Cornelius

10:34-43 Petrus verkondigt hen Jezus

10:44-48 Uitstorting van de gave van de Heilige Geest op de heidense toehoorders, die vervolgens worden gedoopt.

Hand. 11

11:1-18 Petrus verantwoordt zijn bezoek aan de heidenen

11:19-30 De gemeente te Antiochië

Hand. 12

12:1-2 Herodes doet de gemeente kwaad en dood de apostel Jakobus.

12:3-17 Hij laat Petrus gevangen zetten, die echter door een engel wordt bevrijd.

12:18-23 Herodes, door een engel geslagen, sterft.

Eerste zendingsreis van Paulus (Hand. 13-14)

Hand. 13

13:1-3 Barnabas en Saulus geroepen en uitgezonden door de Heilige Geest: de eerste zendingsreis begint.

13:4-12 Op Cyprus wordt de weerstrevende duivelskunstenaar Barjezus met tijdelijke blindheid geslagen en komt de stadhouder Sergius Paulus tot geloof.

13:13 In Perge scheidt Johannes Markus zich af

13:14-41Paulus’ evangelieverkondiging in de synagoge te Antiochië in Pisidië

13:42-45 Reacties op de boodschap.

13:46-52 Paulus en Barnabas verdreven.

Hand. 14

14:1-7 Paulus en Barnabas in Iconium. Velen komen tot geloof. De apostelen lopen gevaar en vluchten naar Lycaonië.

14:8-18 In Lystra wordt een kreupele door Paulus genezen. Hij en Barnabas worden daarom voor zekere Griekse goden gehouden.

14:19-20 Joden overreedden de menigten tegen Paulus en Barnabas. Paulus overleeft een steniging.

14:21-28 Na vele dispelen in Derbe gemaakt te hebben, keren Paulus en Barnabas, onderweg de zielen van discipelen versterkend, terug naar Antiochië (Syrië), waar zij verhalen van wat God met hen gedaan heeft.

Hand. 15

15:1-2 In de gemeente te Antiochië ontstaat redetwist over de besnijdenis van de bekeerde heidenen. Paulus en Barnabas wordt verzocht de apostelen en oudsten te Jeruzalem te raadplegen.

15:3-5 Teruggekeerd in Jeruzalem doen Paulus en Barnabas verslag. Ook hier rijst de twistvraag.

15:6-21 Vergadering van apostelen en oudsten over deze zaak.

15:22-29 Besluit met de hele gemeente en brief aan Antiochië.

15:30-35 Judas, Silas, Paulus en Barnabas in Antiochië

15:36-39 Scheiding tussen Barnabas en Paulus

15:40-41 Tweede zendingsreis van Paulus, met Silas.

Hand. 16

16:1-3 Timotheüs wordt besneden en gaat mee op reis.

16:4-5 De gemeenten worden bevestigd in het geloof

16:6-10 Door Frygië en Galatië en Mysië. Een visioen met een smekende Macedonische man doet de reis naar Macedonië gaan.

16:11-15 Te Filippi komt Lydia tot geloof, bij wie Paulus en Silas vervolgens verblijven.

16:16-34 Paulus verdrijft een waarzeggende geest uit een slavin. Haar meesters, ziende dat hun hoop op winst weg is, klagen hen aan. Paulus en Silas worden gegeseld en belanden in de gevangenis. Een grote aardbeving grijpt plaats, alle deuren gaan open en alle boeien los. De gevangenbewaarder komt tot geloof, hij en al de zijnen.

16:35- 40 Paulus en Silas worden door de stadsbestuurders vrijgelaten.

Hand. 17

17:1-9 In Thessalonika komen velen tot geloof. De Joden echter veroorzaken een volksoploop. Jason en enige broeders worden voor de stadsbestuurders gesleept en worden op borgtocht losgelaten.

17:10-15 In Berea komen velen komen tot geloof. De Joden uit Thessalonika verwekken echter een opschudding, waarop Paulus uit Berea weggaat, met achterlating van Timotheus en Silas.

17:16-34 Paulus predikt in Athene. Sommige toehoorders komen tot geloof.

Hand. 18

18:1-11. In Korinthe bleef Paulus anderhalf jaar.

18:12-17. Paulus en Sosthenes voor de rechterstoel van Gallio gebracht.

18:18-22 Via Efeze terugkeer naar Antiochië (Syrië).

18:23- Aanvang van de derde zendingsreis van Paulus. Apollos wordt in Efeze nader onderwezen in “De Weg”. Apollos in Achaje.

Hand. 19

19:1-20 Paulus enige jaren in Efeze.

19:21-41 Opschudding in Efeze.

Hand. 20

20:1-5 Paulus in Macedonië en Griekenland

20:6-12 Paulus in de vergadering te Troas

20:13-16 Van Troas naar Miléte

20:17-38 Te Milète neemt Paulus afscheid van de oudsten van Efeze.

Hand. 21

21:1-16 Van Milete via Tyrus en Ptolemaïs naar Caesarea. In Tyrus en de laatstgenoemde stad wordt Paulus wordt gewaarschuwd voor wat hem in Jeruzalem te wachten staat.

21:17-19 Paulus doet in Jeruzalem verslag van zijn belevenissen.

21:20-26 Paulus wordt “de Joden een Jood” om hen geen struikelblok te zijn.

21:27-36 Paulus gegrepen in de tempel

21:37-40 Paulus krijgt toestemming zichzelf te verdedigen tegenover de menigte Joden

Hand. 22

22:1-21 Paulus vertelt zijn levensgeschiedenis en verhaalt in bijzonderheden van zijn bekering en roeping.

22:22-29 Paulus wordt door de Romeinen opgepakt en, daar hij een Romein is, ontkomt hij aan geseling.

22:30 Paulus voor de Joodse Raad gesteld.

Hand. 23

23:1-11 Paulus getuigt in de Raad. Om zijn belijdenis ontstaat verdeeldheid. Paulus wordt teruggebracht in de Romeinse legerplaats. De Heer Jezus bemoedigt hem en draagt hem op ook in Rome te getuigen.

23:12-15 Samenzwering tegen Paulus.

23:16-22 Zijn neef licht de overste Lysias in.

23:23–35 Paulus door Lysias met een brief naar stadhouder Felix te Caesarea gezonden en daar in bewaring gehouden

Hand. 24

24:1-9 De aanklacht der Joden tegen Paulus

23:10-21 Paulus’ zelfverdediging voor Felix

23:22-23 De zaak verdaagd

23:24-27 Paulus voor Felix en diens vrouw Drusilla. Felix opgevolgd door Festus.

Hand. 25 Paulus en Festus

25:1-12 Paulus voor Festus aangeklaagd door de Joden. Paulus beroept zich op de keizer.

25:13-22 Festus legt aan koning Agrippa II de zaak van Paulus voor.

25:23-27 Paulus voor Agrippa gebracht.

Hand. 26 Paulus voor Agrippa

26:1-32 Paulus’ verdediging voor Agrippa. Deze oordeelt dat Paulus onschuldig is.

Hand. 27 Van Caesarea naar Malta

27:1-13 Paulus wordt als gevangene op een schip naar Rome vervoerd. Paulus’ raad, om niet verder te varen ,omdat het noodweer was, wordt niet opgevolgd.

27:14-26 Storm. Een engel belooft Paulus behoudenis voor alle opvarenden

27:27-44 Schipbreuk. Allen komen echter behouden op het eiland Malta aan.

Hand. 28.

28:1-10 Paulus op Malta. Een adderbeet doodt hem niet. Zieken op het eiland genezen.

28:11-16 Van Malta naar Rome.

28:17-31 Paulus’ prediking in Rome, waar hij twee jaren verbleef.