Israël (volk)

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 2 mrt 2018 om 20:13 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Israël''' is de naam van de nakomelingen van Jacob ('volk Israel'). Het volk Israël had God Zich tot een volk verkoren en bestemd tot Zijn eer. <blockquote>'...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Israël is de naam van de nakomelingen van Jacob ('volk Israel'). Het volk Israël had God Zich tot een volk verkoren en bestemd tot Zijn eer. 

Jer 13:11 Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israëls en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord. (SV)

Jahweh, zijn God is met Israël. Hij wil hun God zijn. Israël is Gods zoon, Zijn eerstgeborene:

Ex 4:22 Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Ex 4:23 Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem te laten gaan, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden. (HSV)

Met Israël sloot God een verbond. Dit verbond is een huwelijksverbond.  De profeet Bileam sprak de woorden die God hem in de mond had gelegd aangaande Israël

Nu 23:21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem. (SV)

Het trompetgeschal van de koning is bij hem; niet alleen heeft Jahweh Zich aan dit volk tot God, maar ook tot Koning gegeven. Toen het volk later een menselijke koning begeerde, werd dat door God als een afwijzing ervaren. Saul werd de eerst menselijke koning, die echter ongehoorzaam was. Na hem kwam David, een onvolmaakte man, niettemin een naar Gods hart. De ware koning zal een mens zijn die tegelijk God belichaamt en vertegenwoordigt, God en mens in één persoon, onze Heer Jezus Christus, die eens op de troon van zijn vader David zal plaatsnemen. David de lijdende koning en Salomo de vredevorst zijn voorafbeeldingen van de ware Koning van Israël. 

Wijngaard. De Heer Jezus Christus vergelijkt Israël met een wijngaard en God met een Heer van de wijngaard (Luc. 20:9-16). 

Verstrooiing. Door zijn ontrouw en ongehoorzaamheid aan God is het verbondsvolk verstrooid in de wereld. Door de geleden verdrukking, de Tweede Wereldoorlog met de holocaust en de oprichting van de staat Israël vindt er een massale terugkeer van Jacobs nageslacht naar het Beloofde Land plaats. Anno 2010 leefde de ene helft van de Israelieten in de verstrooiing, de andere helft in Israël. 

Jodenhaat. Na de holocaust in de Tweede Wereldoorlog is de Jodenhaat helaas niet opgehouden. Vooral in de arabische moslimwereld is de haat opgelaaid, toen het terugkeerde volksdeel vanaf Israël in 1948 een onafhankelijke staat uitriep. Sindsdien heeft de jonge staat meerdere oorlogen moeten voeren om de vijanden af te houden. De dreiging van Ps. 83 hangt nog altijd in de lucht.

Ps 83:1 Een lied, een psalm van Asaf. O God, zwijg niet, houd U niet doof, wees niet stil, o God! Ps 83:2 Want zie, Uw vijanden tieren, wie U haten, steken [hun] hoofd omhoog. Ps 83:3 Zij beramen listig een heimelijke aanslag tegen Uw volk en beraadslagen tegen Uw beschermelingen. Ps 83:4 Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt. 

Er zijn ook vandaag de dag zijn er lieden als de jodenhater Haman die alle Joden - althans de Zionisten die een eigen staat hebben gesticht en willen behouden - zoeken weg te vagen. 

Es 3:6 Maar het was in zijn ogen verachtelijk om alleen aan Mordechai de hand te slaan, want zij hadden hem verteld [tot welk] volk Mordechai [behoorde]. En Haman zocht [een manier] om alle Joden, die in heel het koninkrijk van Ahasveros waren, het volk van Mordechai, weg te vagen. (HSV)

Es 3:13 De brieven werden door ijlboden verzonden naar alle gewesten van de koning, [met het bevel] alle Joden weg te vagen, te doden en om te brengen, van jong tot oud, [met] de kleine kinderen en de vrouwen, op één dag, de dertiende van de twaalfde maand, dat is de maand Adar, en hun bezit te plunderen.

Gelovig overblijfsel.  Te allen tijde heeft God echter een gelovig overblijfsel onder het volk Israël gelaten, een rest die Hem dient. In elke eeuw was er een overblijfsel naar de verkiezing van Gods genade. Tot het overblijfsel behoren de eerste discipelen van Jezus en alle gelovige Joden in alle eeuwen na Christus. Dezen behoren tot de gemeente van Jezus Christus, samen met de gelovigen uit de niet-Joodse volken. 

Uit het volk Israël is de Heiland der wereld voortgekomen: Jezus Christus. Die in Hem gelooft, hetzij jood of heiden, wordt toegevoegd aan Gods nieuwe volk, de gemeente van Jezus Christus. De gelovigen uit de heidenen waren eerst niet Gods volk en niet Zijn geliefde. 

Ro 9:25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: ‘Ik zal niet-mijn-volk mijn volk noemen, en de niet-geliefde geliefde’. (TELOS)

Meer informatie

Over de stammen van Israël, zie art. Stammen van Israël

Over het land Israël en zijn inwoners, zie Israël (land)

Over de toekomst van het volk Israël, zie Toekomst van Israël