Kamerheer

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 19 nov 2017 om 20:08 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Kamerheer''' is volgens het woordenboek van Van Dale<ref>''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Kamerheer is volgens het woordenboek van Van Dale[1]:

  1. de titel van een dienstdoend edelman bij een vorstelijk persoon;
  2. de titel van dienstdoende geestelijken en leken aan het pauselijk hof; synoniem: kamerling
  3. de eervolle onderscheiding eertijds door de paus toegekend aan verdienstelijke geestelijken en soms ook aan leken, ook buiten Rome

VanDale.nl volstaat met de betekenis "de titel van hoge ambtenaren bij een vorstelijk hof"[2]. Het Duitse equivalent is "Kammerherr"; Engels: "Chamberlain", Frans: chambellan

Koning Herodes had een kamerheer genaamd Blastus.

Hnd 12:20 Hij nu was hevig vertoornd op de Tyriers en Sidoniers; zij kwamen echter eendrachtig naar hem toe en nadat zij Blastus, de kamerheer van de koning, hadden overreed, vroegen zij om vrede, omdat hun land door dat van de koning werd gevoed. (TELOS)

Het Griekse woord in de brontekst is κοιτων, koitoon, en betekent "slaapkamer", en als titel: de opziener van de kamers, de beheerder van het paleis.

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.  
  2. Aldus VanDale.nl, geraadpleegd 19 nov. 2017