Kamerling: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
Een '''kamerling''' of ''hoveling'' of ''hofdienaar'', meestal een gesnedene<ref>Gecastreerde, ontmande man, een [[eunuch]].</ref>, vervulde in het Oosten onderscheidene betrekkingen. Kamerlingen werd vooral gebezigd ter bewaking van de vrouwenverblijven, harems genoemd. De ''opperkamerheer'' was hun hoofd, van wie zij bevelen ontvingen. <blockquote>''2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een <u>kamerling</u>, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla. (SV)''</blockquote><blockquote>''2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een <u>hoveling</u> en zei: Haal snel Micha, de zoon van Jimla. (HSV)''</blockquote><blockquote>''2Kr 18:8 De koning van Israël liet een <u>hofdienaar</u> komen die hij opdroeg om snel Micha, de zoon van Jimla, te gaan halen. (NBV2004)''</blockquote> |
Een '''kamerling''' of ''hoveling'' of ''hofdienaar'', meestal een gesnedene<ref>Gecastreerde, ontmande man, een [[eunuch]].</ref>, vervulde in het Oosten onderscheidene betrekkingen. Kamerlingen werd vooral gebezigd ter bewaking van de vrouwenverblijven, harems genoemd. De ''opperkamerheer'' was hun hoofd, van wie zij bevelen ontvingen. <blockquote>''2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een <u>kamerling</u>, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla. (SV)''</blockquote><blockquote>''2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een <u>hoveling</u> en zei: Haal snel Micha, de zoon van Jimla. (HSV)''</blockquote><blockquote>''2Kr 18:8 De koning van Israël liet een <u>hofdienaar</u> komen die hij opdroeg om snel Micha, de zoon van Jimla, te gaan halen. (NBV2004)''</blockquote>Een kamerling van koningin [[Esther (boek)|Esther]] was Hatach, door koning [[Ahasveros]] (1e helft van de 5e eeuw v.C.) aangesteld, Esther 4:5. |
||
De bekendste kamerling uit de Bijbel is de Ethiopische kamerling, die tot geloof in de [[Heer Jezus]] kwam en door de evangelist [[Filippus (diaken, evangelist)|Filippus]] werd gedoopt (Hand. 8:27-29). |
|||
== Zie ook == |
== Zie ook == |
||
Versie van 25 mei 2019 10:26
Een kamerling of hoveling of hofdienaar, meestal een gesnedene[1], vervulde in het Oosten onderscheidene betrekkingen. Kamerlingen werd vooral gebezigd ter bewaking van de vrouwenverblijven, harems genoemd. De opperkamerheer was hun hoofd, van wie zij bevelen ontvingen.
2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla. (SV)
2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een hoveling en zei: Haal snel Micha, de zoon van Jimla. (HSV)
2Kr 18:8 De koning van Israël liet een hofdienaar komen die hij opdroeg om snel Micha, de zoon van Jimla, te gaan halen. (NBV2004)
Een kamerling van koningin Esther was Hatach, door koning Ahasveros (1e helft van de 5e eeuw v.C.) aangesteld, Esther 4:5.
De bekendste kamerling uit de Bijbel is de Ethiopische kamerling, die tot geloof in de Heer Jezus kwam en door de evangelist Filippus werd gedoopt (Hand. 8:27-29).
Zie ook
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Kamerlingen' is op 26 aug. 2018 onder wijziging verwerkt.