Kassie

Uit Christipedia

Kassie, Kassia of Cassia, genoemd in Ex . 30: 24 en Ezech. 27:19, is een welriekende substantie, die met kalmus en kaneel bij de bereiding van de heilige zalfolie aangewend werd. Kassie werd ook voor verscheidene andere doeleinden gebruikt.

Het Latijnse benaming is Cinnamomum cassia of Cinnamomum aromaticum of Laurus Cassia. Kassie is een variant van Kaneel. Er bestaan vele varianten van kaneel, maar de belangrijkste zijn de Ceylonkaneel of echte kaneel (Cinnamomum verum, synoniem: Cinnamomum zeylanicum) en de kassie. De Kassie behoort evenals de ‘echte’ kaneel tot het geslacht Cinnamomum uit de Laurierfamilie (Lauraceae). De kassiaboom is dus naverwant aan de kaneelboom.

Kassia is wat branderiger en zoeter dan Ceylonkaneel. De kassia-kaneel is donkerder, riekt en smaakt scherper dan de echte kaneel.

Bij kassia hebben wij te denken aan de afgeschilde en in de zon gedroogde binnenbast van de kassiaboom. Hij is altijd groen, 5-6 meter hoog, heeft ruwe vierkante takken, lange, lancetvormige bladen, kleine, van binnen geelachtige bloesems, en blauwachtig bruine bessen met purperrode pit.

De kassieboom hoort thuis in China, India en op Java, Ceylon en Borneo. Kassie werd door Zuid-Arabische stammen op de markt te Tyrus aangevoerd.

Kaneel wordt in stokjes verkocht. De naam kaneel is afkomstig uit het Latijn, "canella", "stokje". Het kaneelpoeder dat tegenwoordig in de keuken wordt gebruikt bestaat meestal uit gemalen cassia waar soms wat gemalen Ceylonkaneel aan toegevoegd is.

Rond 2800 voor Christus wordt kaneel al genoemd in het kruidboek van de Chinese Keizer Shennung. Ook in het oude Egypte was kaneel al bekend. Het werd gebruikt in parfum.

In de Statenvertaling van Ex . 30: 24 en Ezech. 27:19 is ‘kassie’ de vertaling van het Hebr. Kiddah. In Ps. 45, 9 is ‘kassie’ de vertaling van het Hebr. Ketsijah, dat in Job 42, 14 voorkomt als een vrouwennaam. De Herziene Statenvertaling heeft in Ps. 45:9 ‘kaneel’. De kleding van de messiaanse koning geurt van onder meer kaneel:

Ps 45:8 (45:9) Al Uw kleding geurt van mirre en aloë [en] kaneel, [wanneer U] uit de ivoren paleizen [komt], waar men U verblijdt. (HSV)

Mozes werd opgedragen om zowel zoete kaneel als kassia te gebruiken voor de zalfolie van het tabernakel:

Ex 30:23 Wat u betreft, neem voor uzelf de beste specerijen: vijfhonderd [sikkel] vloeibare mirre, en half zoveel ervan, [dus] tweehonderdvijftig [sikkel] geurige kaneel, tweehonderdvijftig sikkel geurige kalmoes,
Ex 30:24 ook vijfhonderd [sikkel] kassia, [gerekend] volgens de sikkel
van het heiligdom, en een hin olijfolie.
(HSV)

Bron

Art. Kaneel op Wikipedia. Enige tekst hiervan is verwerkt op 14 maart 2016.