Klaagliederen/Samenvatting
Samenvatting van Klaagliederen, een boek in de Bijbel dat 5 hoofdstukken telt. Hieronder is een samenvatting per hoofdstuk.
Klaagliederen 1
Jeruzalems ellende. — Jeruzalem, als een vrouw voorgesteld, is eenzaam, vernederd, in ellende gedompeld, verdrietig, zuchtend, ongetroost, vijandig bejegend, bespot. Juda is in ballingschap gegaan. God heeft Jeruzalem bedroefd vanwege haar vele overtredingen en weerspannigheid.
Klaagliederen 2
1-9 God heeft zijn grimmigheid uitgestort en is Israël geworden tot een vijand. Hij heeft koning en priester verworpen, Zijn heiligdom tenietgedaan, de stadsmuren afgebroken. 10-22 De ellende van de inwoners, de jammerklacht van Jeremia over Jeruzalem. Het leedvermaak van vijanden. God wordt gevraagd te aanschouwen wat voor ellende Hij aanricht.
Klaagliederen 3
1-20 Door de roede van Gods verbolgenheid ben ik in ellende. 21-33 Maar ik zal op Hem hopen, die goedertieren, trouw en barmhartig is, en niet voor altijd verstoot. 34-47 God ziet het onrecht. Ieder moet klagen om zijn zonde. Laat ons terugkeren tot God. We hebben overtreden, daarom hebt U ons niet gespaard. 48-51 Ik ben intens verdrietig om het leed van mijn volk. 52-66 Mijn vijanden hebben mij opgejaagd en in een kuil geworpen, maar U hebt mij verlost. Uw vloek zij over hen!
Klaagliederen 4
1-12 Jeremia beschrijft het treurig lot van het belegerd en gevallen Sion. 13-16 Haar ondergang is te wijten aan de zonden van profeten en priesters, die het bloed van rechtvaardigen vergoten hebben en nu gevlucht zijnde. 17-20 Opnieuw herdenkt hij, hoe hij en zijn volksgenoten werden vervolgd en achterhaald, zelfs hun koning gevangen werd. 21-22 Ten slotte kondigt hij Edom, dat zich over de ondergang van Sion verblijdt, de straf aan, terwijl de ongerechtigheid van Sion een einde zal hebben.
Klaagliederen 5
1-13 Jeremia roept God aan, opdat hij zie, hoe diep ellendig Juda is. De profeet vermeldt allerlei ellende: verlies van grond en huizen, verweesd-zijn, water en hout kosten nu geld, vervolging, zonder rust, honger, heerschappij door slaven, verkrachtingen, vorsten opgehangen, ouden niet geëerd, jongeren in dwangarbeid. 14-18 Weg zijn vreugde en kroon, het is alles treurnis en matheid. De berg Sion is verwoest. 19-22 Waarom-vragen. U moet ons bekeren. Zou U ons geheel en al verwerpen?