Kuschi
Kuschi of Cuschi is de naam van drie verschillende mannen genoemd in het Oude Testament:
1. een der krijgsknechten van David, die hem de dood van Absalom boodschapte. Wellicht moet men lezen de Kuschi, dat is de Ethiopiër of Moor;
2Sa 18:21 En Joab zeide tot Cuschi: Ga heen, en zeg den koning aan, wat gij gezien hebt; en Cuschi boog zich voor Joab, en liep heen. (SV)
Vergelijk de Herziene Statenvertaling van dat vers:
2Sa 18:21 Joab zei tegen de Cusjiet: Ga, zeg tegen de koning wat u gezien hebt. De Cusjiet boog zich voor Joab en rende weg. (HSV)
De laatste vertaler verstaat een Ethiopiër. Een Cusjiet is een nakomeling van Cusch. Deze was een zoon van Cham en een derhalve kleinzoon van Noach.
2. de overgrootvader van Jehudi, die door de vorsten van de koning Jojakim tot Baruch gezonden werd, om hem met de rol der profetieën van Jeremia te ontbieden;
3. de vader van de profeet Zefanja.
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Kuschi of Cuschi' is op 20 maart 2017 verwerkt.