Openbaring van Johannes/Onderwerpen

Uit Christipedia

Hieronder worden onderwerpen passages uit het bijbelboek Openbaring van Johannes behandeld.

Aardbeving

Deze tijd kent meerdere aardbevingen:

Opb 6:12 En ik zag, toen het Lam het zesde zegel opende, en er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak en de hele maan werd als bloed, (TELOS)

Opb 8:5 En de engel nam het wierookvat en vulde het met het vuur van het altaar en wierp dat op de aarde; en er kwamen donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving. (TELOS)

Opb 11:13 En op dat uur kwam er een grote aardbeving, en het tiende deel van de stad viel en zevenduizend namen van mensen werden bij de aardbeving gedood; en de overigen werden zeer bevreesd en gaven heerlijkheid aan de God van de hemel. (TELOS)

Opb 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel. (TELOS)

Opb 16:18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot! (TELOS)

In Opb. 11:13 en 16:18 beide is sprake van een grote aardbeving. De grootste is in Opb. 16:18.

Die is en die was en die komt

Opb 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven Geesten die voor zijn troon zijn,

Opb 1:8 Ik ben de alfa en de omega, zegt de Heer, God, Hij die is en die was en die komt, de Almachtige.

In Opb. 11:15 is het koninkrijk van God gekomen en heeft God zijn koningschap over de aarde aanvaard. Daarna ontbreekt "die komt":

Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard.

Opb 16:5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, U die bent en die was, de Heilige, omdat U zo geoordeeld hebt.

Een tijd, tijden en een halve tijd

Zie bij Twaalfhonderdzestig.

Hagel

Opb 8:7 En de eerste bazuinde, en er kwam hagel en vuur vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde, en het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde. (TELOS)

Opb 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel. (TELOS)

Opb 16:21 En een grote hagel, elke steen ongeveer een talent zwaar, viel uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan is zeer groot. (TELOS)

IJzeren staf

In de Openbaring komt een ijzeren staf naar voren als een symbool van strenge heerschappij; rechtvaardig doch gestreng tegen eventueel kwaad zal de heerschappij van onze Heer zijn. De overwinnende gelovigen zullen eveneens regeermacht met een ijzeren staf ontvangen. Immers zullen zij delen in rechtvaardige doch gestrenge heerschappij van hun Meester.

Opb 2:27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ook Ik die macht van mijn Vader heb ontvangen; (TELOS)

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (TELOS)

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Lastering

Het Beest uit de zee is vol namen van laster(ing).

Opb 13:1 En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering. (TELOS)

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. Opb 13:6 En hij opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tabernakel en hen die in de hemel wonen. (TELOS)

Opb 17:3 En hij voerde mij weg in de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat vol namen van laster was en zeven koppen en tien horens had. (TELOS)

Tijd, tijden en halve tijd

Opb 12:14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij in de woestijn zou vliegen naar haar plaats, waar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang. (TELOS)

De aanduiding komt ook voor in Dan. 7:25 en 12:7.

Da 7:25 Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd. (HSV)

Alternatieve aanduidingen zijn "twaalfhonderdzestig dagen" (zie aldaar) en "tweeënveertig maanden" (zie aldaar).

Twaalf

Het getal twaalf komt in verschillende plaatsen en betrekkingen voor: de vrouw bekleed met de zon heeft een kroon van twaalf sterren (12:1). De 24 oudsten zijn 2 x 12 oudsten. De 144.000 Israëlieten zijn uit de 12: 12 x 12.000.

Twaalfhonderdzestig dagen

Opb 11:3 En ik zal aan mijn twee getuigen macht geven en zij zullen profeteren twaalfhonderdzestig dagen lang, met zakken bekleed. (TELOS)

Opb 12:6 En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde. (TELOS)

1260 dagen / 360 dagen per jaar = 3,5 jaren.

De 1260 dagen ofwel 3,5 jaar zijn gelijk aan "een tijd en tijden en een halve tijd".

Tweeënveertig maanden

Jeruzalem zal 42 maanden lang door de naties vertreden worden.

Opb 11:2 En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeenveertig maanden lang. (TELOS)

Het Beest uit de zee krijgt gezag om 42 maanden te handelen.

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. (TELOS)

42 maanden = 3,5 jaar. Dezelfde tijdruimte wordt aangeduid door "twaalfhonderdzestig dagen" (zie aldaar) en "een tijd en tijden en een halve tijd".