Openbaring van Johannes/Samenvatting

Uit Christipedia

Samenvatting van het boek Openbaring van Johannes.

Voor een indeling en grafisch overzicht van het boek, zie Openbaring van Johannes.

Samenvatting per hoofdstuk

Openbaring 1

In 't kort: inleiding en visioen. 1-8  inleiding. 1-3 Kern van het boek, zender en ontvanger, zaligspreking. 4 Schrijver en geadresseerden. Zegenwens. 5-6 Lofverheffing van Jezus Christus. 7 Zijn komst. 8 God stelt zich voor. 9-20 De Heer Jezus verschijnt aan Johannes en draagt hem op te schrijven "wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren" (19).

Openbaring 2

Dit hoofdstuk bevat korte brieven, door de Heer Jezus gedicteerde en door Johannes opgeschreven boodschappen aan drie christelijke gemeenten: 1-7 Boodschap voor de gemeente te Efeze. 8-11 Boodschap voor gemeente te Smyrna. 12-17 Boodschap voor gemeente te Pergamus. 18-29. Boodschap voor gemeente te Thyatira.

Openbaring 3

Dit hoofdstuk bevat korte brieven, bevattend door de Heer Jezus gedicteerde en door Johannes opgeschreven boodschappen aan drie gemeenten. 1-6 Boodschap voor de christengemeente te Sardis. 7-13 Boodschap voor christengemeente Filadelfia. 14-22 Boodschap voor christengemeente te Laodicea.

Openbaring 4

1-2 Johannes opgetrokken in de hemel. 2-6 De troon in de hemel, waarop God zit, en de vierentwintig tronen waarop 24 ouderlingen zitten. 6-9 De vier levende wezens. 10-11 Aanbidding van God door de ouderlingen.

Openbaring 5

Op de rechterhand van God is een boekrol, verzegeld met zeven zegels. Niemand kan het openen dan alleen de Leeuw van Juda, die overwonnen heeft, ofwel het Lam van God, dat geslacht is. Als het Lam het boek genomen heeft, aanbidden de vier levende wezens en de 24 ouderlingen Hem. Ook de zeer vele engelen, ja elk schepsel, brengt het Lam eer.

Openbaring 6

Het Lam verbreekt de eerste zes zegels van het boek. 1-2 Eerste zegel geopend: wit paard: overwinnaar. 3-4 Tweede zegel geopend: vuurrood paard: wereldoorlog. 5-6 Derde zegel geopend: zwart paard: ernstige graantekorten. 7-8 Vierde zegel geopend: bleekgroen paard: massale sterfte in vierde deel der aarde door oorlog, honger, epidemische ziekte en wilde dieren; 9-11 Vijfde zegel geopend: gedode zielen rusten onder het altaar en roepen om wraak. Gedode martelaren echter nog niet voltallig. 12-17 Zesde zegel geopend: grote aardbeving, hemellichamen in beroering (zon zwart, maan als bloed, sterren vallen, hemel wijkt terug), waarom de mensen zich verbergen in de rotsen, omdat de dag van de toorn van God en van het Lam is gekomen.

Openbaring 7

1-3 Vier engelen die de vier winden vasthouden en door stormwind schade kunnen toebrengen, moeten wachten tot de slaven van God verzegeld zijn. 4-8 De verzegelden uit Israëls twaalf stammen. 9-17 De ontelbare menigte uit de grote verdrukking, voor de troon van God.

Openbaring 8

1-2 7e zegel geopend: Stilzwijgen in de hemel. Zeven engelen ontvangen 7 bazuinen. 3-4 Reukwerk gevoegd bij de gebeden der heiligen op het gouden reukaltaar voor Gods troon. 5 Altaarvuur op aarde geworpen, met als gevolg onder meer een aardbeving. 6-12 De eerste vier bazuinen. Ze treffen de leefomgeving van de mensen. De oorzaken komen uit de hemel. 1e bazuin: hagel, vuur, bloed: 3e deel wereld verbrand. 2e bazuin: brandende berg in de zee: 3e deel zee bloed, 3e deel zeedieren sterft, 3e deel schepen vergaat. 3e bazuin: grote ster op 3e deel vd rivieren en waterbronnen. Gevolg: derde deel van de wateren bitter, veel mensen sterven daardoor. 4e bazuin: 3e deel hemellichamen getroffen, daardoor verduisterd. Gevolg: minder licht tijdens dag en nacht. 13-Een arend kondigt met 3x 'wee' voor de aardbewoners de laatste drie bazuinen aan.

Openbaring 9

1-12 5e bazuin = 1e wee (9:12). Hemelse ster (engel van de afgrond? 9:11) valt. Ze opent de put van de afgrond. Rook uit de put verduistert de zon en de lucht. Sprinkhanen uit de put, onder aanvoering van de engel van de afgrond, pijnigen de mensen gedurende 5 maanden. Verzegelden worden gespaard. De dood vlucht van hen die dood willen. 13-21 6e bazuin = 2e wee. Vier losgelaten engelen (demonen) doden het 3e deel van de mensen, door een ruiterschare van 200 miljoen die 3 plagen (vuur, rook en zwavel) veroorzaken. Overlevende mensen blijken onbekeerlijk.

Openbaring 10

Een engel zet zijn voeten op de aarde en de zee. Hij roept en de zeven donderslagen spreken. Johannes neemt boekje uit diens hand en eet het op: opnieuw bittere woorden profeteren.

Openbaring 11

Opdracht aan Johannes om de tempel, het altaar en de aanbidders te meten. De naties zullen Jeruzalem vertreden 42 maanden lang. Twee machtige profeten (gelijk Mozes en Elia) profeteren 1260 dagen en pijnigen hen die op de aarde wonen. Maar het Beest uit de afgrond doodt de beide getuigen. Na 3½ dag staan ze echter op, en vervolgens worden ze opgenomen ten hemel. Dan wordt Jeruzalem getroffen door een aardbeving: het 10e deel van de stad valt en 7000 mensen komen om. Einde van het 2e wee.

7e bazuin (= 3e wee) wordt geblazen. Daarop luide stemmen in de hemel die zeggen dat het Koninkrijk van God gekomen is.  24 oudsten aanbidden God daarom. Gods toorn is gekomen. En de tijd om geoordeeld te worden en om het loon te geven. Tempel van God in de hemel geopend en ark van het verbond getoond. Dan bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving, grote hagel.

Openbaring 12

1-6 In de hemel worden twee tekenen gezien: een smartelijk barende vrouw en een grote draak die het derde deel van de sterren op de aarde werpt. De draak wil haar mannelijke boorling (= de Messias) verslinden. Het kind wordt echter weggerukt naar God en zijn troon. De vrouw vlucht naar de woestijn, waar zij 1260 dagen (3 ½ jaar) wordt gevoed. 7v. Oorlog in de hemel tussen engelen. Satan en zijn engelen ter aarde geworpen. Blijdschap in de hemel, wee de aarde en de zee. De neergeworpen draak vervolgt de vrouw. De vrouw vlucht met vliegmiddelen in de woestijn. Daar wordt ze drie en een halve tijden (= 3 ½ jaar, of 1260 dagen) gevoed. De draak gaat de andere heiligen vervolgen. Hij gaat op het zand van de zee staan.

Openbaring 13

Het beest uit de zee en het beest uit de aarde. 1-10 Het beest uit de zee. 1-2 Zijn uiterlijk en aan hem verleende macht. 3 Zijn dodelijke wond, genezing en bewondering. 4 Aanbidding van het beest en van de draak. 5-6 Zijn spreken (lasteren) en handelen. 7 Hij beoorloogt en overwint de heiligen. Zijn wereldwijd gezag. 8 Wie hem aanbidden zullen. 9-10 Bemoediging voor de heiligen, die het beest niet aanbidden. 11v- Het beest uit de aarde. 12 Zijn afgeleid gezag. Het maakt dat men het eerste beest aanbidt. 13-14 Het doet grote tekenen in tegenwoordigheid van het beest uit de aarde. Het laat een beeld maken, 15 en geeft daaraan adem en spraak. Het laat allen die weigeren het beeld te aanbidden doden. 16-17 Ook geeft het alle mensen een merkteken, dat vereiste is om te kunnen kopen of verkopen. 18 Aanwijzing voor de heiligen aangaande het getal van het beest.

Openbaring 14

1-5 Het Lam op de berg Sion en met hem 144.000, maagdelijke navolgers, eerstelingen voor God en het Lam. Zij zingen een nieuw lied. 6-12. Drie engelen verkondigen achtereenvolgens een boodschap: 6-7 de eerste engel verkondigt het eeuwig evangelie van de schepping en roept de mensen op de Schepper te vrezen en te eren, want het uur van Gods oordeel is gekomen. 8 Een tweede engel boodschapt dat het grote Babylon gevallen is. 9-11 Een derde engel kondigt de hellestraf aan voor wie het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken ontvangt. 12-13 De volharding van de heiligen, en een zaligspreking aangaande zij die vanaf nu in Christus sterven. 14-20 De oogst van de aarde, verricht door de Zoon des mensen en een engel.

Openbaring 15

Voleinding van Gods grimmigheid: de zeven laatste plagen. 1 Een ander teken in de hemel: zeven engelen met zeven plagen, die de grimmigheid Gods voleindigen. 2-4 Loflied der heiligen die het beest en zijn beeld hebben overwonnen. 5v De zeven engelen treden uit de tempel.

Openbaring 16

De zeven schalen van Gods grimmigheid. 1 Opdracht aangaande de zeven schalen van de grimmigheid van God. 2 Eerste schaal uitgegoten op de aarde: zweer aan de aanbidders van het Beest. 3 Tweede schaal uitgegoten op de zee: zee wordt bloed en het leven in zee sterft. 4 Derde schaal uitgegoten op rivieren en waterbronnen: water in bloed veranderd. 5-7 Instemming met van de engel der wateren en van het altaar met het oordeel van God. 8-9 Vierde schaal uitgegoten op de zon: grote hitte die de mensen verbrandt. Ze lasteren God en bekeren zich niet. 10-11 Vijfde schaal uitgegoten op de troon van het beest: zijn koninkrijk verduisterd; pijn, zweren. Geen bekering. 12 Zesde schaal uitgegoten op de Eufraat, welks water opdroogt: wegbereiding voor de koningen van de zonsopgang. 13-14 Onreine geesten uit de monden van de draak, het Beest en de valse profeet, verzamelen door tekenen de koningen van de aarde tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. 15 Zaligspreking met het oog op Jezus' komst als een dief. 16 Verzameld worden de koningen in Harmagedon. 16:17-21 Zevende schaal uitgegoten op de lucht. Gods grimmigheid is voleindigd. De grootste aardbeving aller tijden, waardoor de steden vallen. De grote stad (Jeruzalem, Rome?) in drie delen. Eilanden vluchten, bergen geslecht. Plaag van enorme grote hagel, waarom mensen God lasteren. Ten tijde van de 7e schaal, zo schijnt het (16:19; vgl. 17:1) wordt Babylon geoordeeld door dood, rouw, honger en vuur (18:8).

Openbaring 17

Een van de zeven engelen met de schalen toont het oordeel over de grote Hoer, dat door het Beest gedragen wordt. Hij verklaart de hoer, de wateren, de zeven koppen en de tien hoornen. 

Openbaring 18

1-3 Een andere engel verkondigt nu de val van de stad Babylon. 4-5 Een andere stem roept uit de hemel Zijn volk toe om uit Babylon te gaan. 6-8 Babylon zal worden vergolden naar haar werken. Ze zal worden verwoest. 9-10 De koningen van de aarde zullen over haar wenen. 11-16 Alsmede de kooplieden van de aarde, omdat hun handel verloren gaat. 17-19 Ook de zeelieden bedrijve. 20 Daarentegen worden de hemelbewoners en de heiligen en apostelen en profeten opgewekt tot vreugde over haar oordeel. 21-24 Een engel symboliseert de ondergang van de stad en beschrijft haar verlies en haar zonde.

Openbaring 19

Johannes hoort de stem van een grote menigte in de hemel: Lof om het oordeel over de Grote Hoer. Johannes hoort een stem van een grote menigte. Blijdschap dat God zijn koningschap aanvaardt heeft. Blijdschap in de hemel over de aanstaande bruiloft van het lam. 11-19. Johannes ziet de hemel geopend. Jezus komt met zijn hemelse legers. Hij oordeelt. Johannes ziet een engel staan in de zon. Deze nodigt tot de grote maaltijd van God. Het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld ten oorlog tegen de Heer Jezus en zijn leger. 20-21 De beide beesten levend ter helle geworpen. De overigen werden gedood door het woord van de Heer Jezus. 

Openbaring 20

1-3. Een engel daalt neer uit de hemel, grijpt de draak en sluit hem op in de afgrond. 4-6. Tronen en oordeel worden de heiligen gegeven. De omgekomen heiligen uit de grote verdrukking worden opgewekt. “Dit is de eerste opstanding.” Zaligspreking van hen die deel hebben aan de eerste opstanding. 7-10. Na 1000 jaren wordt satan losgelaten. Gog en Magog. Oordeel over dezen. Duivel in de hel geworpen. 11-15. Oordeel van de grote, witte troon.

Openbaring 21

1-6 Johannes ziet een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het nieuwe Jeruzalem daalt van God uit de hemel neer. God zal bij de mensen wonen en alle leed wegnemen. 7-8 Het verschillend deel van de overwinnaars en de zondaars. 9-27 Het nieuwe Jeruzalem.

Openbaring 22

1 De rivier van levenswater. 2 De boom van het leven. 3-5 Het gelukkig bestaan van de slaven van God. 6-7 Bekrachtiging van de in het boek geopenbaarde waarheid. De tijd van de vervulling nabij is. Jezus komt spoedig. Gelukkig die de woorden van dit boek bewaart. 8-9 Johannes valt neer om de engel te aanbidden, maar de engel zegt hem God te aanbidden. 10 Verzegel dit boek niet. 11 Die onrecht doet, doe dat meer; die recht doet, doe dat meer. 12 Jezus komt spoedig, met loon. 13 Hij is het begin en het einde. 14-15 De rechtvaardigen komen in de heilige stad, de onrechtvaardigen niet. 16 Jezus heeft zijn engel gezonden met deze boodschap voor de gemeenten. Hij is de zoon van David, en de morgenster. 18-19 Voeg niets toe en neem niets af van dit boek. 20-21 Slotwoord van de Heer Jezus, het antwoord van de bruid en een wens van Johannes.

Samenvatting per deel

Deel I: Opb. 1

Het eerste deel, "wat u hebt gezien" (hfst. 1) is als volgt te verdelen:

  • 1:1-8   inleiding
    • 1: 1-3 Kern van het boek, zender en ontvanger, zaligspreking
    • 1:4-7 Schrijver en geadresseerden. Zegenwens.
    • 1:5-6 Lofverheffing van Jezus Christus
    • 1:7 Zijn komst
    • 1:8 God stelt zich voor
  • 1:9-20 De Heer Jezus verschijnt aan Johannes en draagt hem op te schrijven "wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren" (1:19).

Deel II: Opb. 2-3

Het tweede deel, "wat is" (hfst. 2-3) is als volgt onder te verdelen:

  • 2:1-7     boodschap voor de gemeente te Efeze
  • 2:8-11   boodschap voor de gemeente te Smyrna
  • 2:12-17 boodschap voor de gemeente te Pergamus
  • 2:18-29 boodschap voor de gemeente te Thyatira
  • 3:1-6     boodschap voor de gemeente te Sardis
  • 3:7-13   boodschap voor de gemeente te Filadelfia
  • 3:14-22 boodschap voor de gemeente te Laodicea
De gemeente in het boek Openbaring. Tekening door Clarence Larkin.

Deel III: Opb. 4-22

Het derde deel, "wat hierna zal gebeuren" (hfst. 4-22) is globaal als volgt in te delen:

  • 4:1-16:21 De oordelen vanuit de hemel over de aarde. Voorgesteld door het openen van zeven zegels, het blazen van zeven bazuinen en het uitgieten van zeven schalen.
  • 17:1-21:8 De val van Babylon. De verschijning van de Heer Jezus. Eerste opstanding. Vrederijk. Laatste oordeel.
  • 21:9-22:5 De glorie van het nieuwe Jeruzalem.
  • 22:6-21    Afsluiting.

Hfst. 4:1-16:21 beschrijven ons de oordelen vanuit de hemel over de aarde. Voorgesteld door het openen van zeven zegels, het blazen van zeven bazuinen en het uitgieten van zeven schalen. De zegels worden door de Rechter Jezus geopend, de bazuinen en de schalen zijn in handen van engelen.

De zeven zegels, bazuinen en schalen. Tekening door Clarence Larkin.

Opb. 4 De troon in de hemel. Johannes gaat naar de hemel en ziet daar God gezeten op zijn troon, een regenboog om de troon, rondom de troon 24 verheerlijkte, gekroonde ouderlingen, de zeven geesten van God, in en rondom de troon vier levende wezens. De levende wezens eren en danken God, waarop de ouderlingen God aanbidden als de Schepper.

Opb. 5-8:1 Het boek met de zeven zegels.

Opb. 5 Het boek en het Lam. Op de rechterhand van God is een boek verzegeld met zeven zegels. Niemand kan het openen dan alleen de Leeuw van Juda, die overwonnen heeft, ofwel het Lam van God, dat geslacht is. Als het Lam het boek genomen heeft, aanbidden de vier levende wezens en de 24 ouderlingen Hem. Ook de vele engelen, ja elk schepsel, brengt het Lam eer.

Vier ruiters van de Apocalyps, door Viktor Vasnetsov. Geschilderd in 1887.

Opb. 6 De eerste zes zegels.

  • 1e zegel: wit paard: overwinning en heerschappij (kroon)
  • 2e zegel: vuurrood paard: wereldoorlog
  • 3e zegel: zwart paard: honger
  • 4e zegel: bleekgroen paard: massale slachting en sterfte
  • 5e zegel: gedode zielen rusten onder het altaar. Gedoden echter nog niet voltallig.
  • 6e zegel: grote aardbeving, hemellichamen in beroering (zon zwart, maan als bloed, sterren vallen, hemel wijkt terug), mensen verbergen zich voor God, grote dag van Gods toorn is gekomen

Opb. 7: Windstilte. Verzegeling van 144.000. Ontelbare menigte uit de grote verdrukking, voor de troon van God en vóór het Lam.

Opb. 8: 7e zegel geopend: Stilzwijgen in de hemel. Zeven engelen ontvangen 7 bazuinen. Kracht verleend aan de gebeden der heiligen. Altaarvuur op aarde geworpen, met als gevolg onder meer een aardbeving.

Opb. 8:2-11:19 De zeven bazuinen. Waarvan 3 weeën. De bazuinen zijn 4 +3, gescheiden door een intermezzo. De eerste vier bazuinen treffen de leefomgeving van de mensen. De oorzaken komen uit de hemel.

1e bazuin (8:7)): hagel, vuur, bloed: 3e deel van de aarde verbrand en al het groene gras.

2e bazuin (8:8-9): brandende berg in de zee: 3e deel zee bloed, 3e deel zeedieren sterft, 3e deel schepen vergaat.

3e bazuin (8:10-11): grote ster op 3e deel vd rivieren en waterbronnen. Gevolg: derde deel van de wateren bitter, veel mensen sterven daardoor

4e bazuin (8:12): 3e deel hemellichamen getroffen, daardoor verduisterd. Gevolg: minder licht tijdens dag en nacht. 

Drievoudige weeroep van de arend in de hemel (8:13): aankondiging van 3 weeen (= 3 overige bazuinen).

5e bazuin (9:1-11) = 1e wee (9:12). Hemelse ster (engel van de afgrond? 9:11) valt. Ze opent de put van de afgrond. Rook uit de put verduistert de zon en de lucht. Sprinkhanen uit de put, onder aanvoering van de engel van de afgrond, pijnigen de mensen gedurende 5 maanden. Verzegelden worden gespaard. De dood vlucht van hen die dood willen. 

6e bazuin (9:13 - 11:13) = 2e wee. Vier losgelaten engelen (demonen) doden het 3e deel van de mensen, door een ruiterschare van 200 miljoen die 3 plagen (vuur, rook en zwavel) veroorzaken. Overlevende mensen blijken onbekeerlijk.

Opb. 10: Een engel zet zijn voeten op de aarde en de zee. Hij roept en de zeven donderslagen spreken. Johannes neemt boekje uit diens hand en eet het op: opnieuw bittere woorden profeteren. 

Opb. 11: Opdracht aan Johannes om de tempel, het altaar en de aanbidders te meten. De naties zullen Jeruzalem vertreden 42 maanden lang. Twee machtige profeten (zoals Mozes) profeteren 1260 dagen en pijnigen hen die op de aarde wonen. Maar het Beest uit de afgrond doodt hen. Na 3 ½ dag staan ze echter op. Vervolgens worden ze opgenomen. Dan wordt Jeruzalem getroffen door een aardbeving: 10e deel van de stad valt en 7000 mensen komen om. Einde 2e wee. 

7e bazuin (11:15v) = 3e wee. "Wee de aarde en de zee" (12:12).  

Na het 2e wee klinken luide stemmen in de hemel die zeggen dat het Koninkrijk van God gekomen is.  24 oudsten aanbidden God daarom. Gods toorn is gekomen. En de tijd om geoordeeld te worden en om het loon te geven.  

Tempel van God in de hemel geopend en ark van het verbond getoond. Dan bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving, grote hagel.

Opb. 12: Teken: In de hemel worden een smartelijk barende vrouw gezien. Voor haar staat een grote draak die haar mannelijke boorling (=Jezus) wil verslinden. Het kind wordt weggerukt naar God en zijn troon. Oorlog in de hemel tussen engelen. Satan en zijn engelen ter aarde geworpen. Blijdschap in de hemel, "wee de aarde en de zee" (12:12). De neergeworpen draak vervolgt de vrouw. Zij vlucht met vliegmiddelen in de woestijn. Daar wordt ze drie en een halve tijden (= 3 ½ jaar, of 1260 dagen) gevoed. De draak gaat de andere heiligen vervolgen. Hij gaat op het zand van de zee staan. 

Opb. 13: de twee beesten. Het beest uit de zee: Uit de zee stijgt een beest op. De draak geeft hem zijn macht en wereldwijd gezag. De beest raakt dodelijk gewond maar herstelt wonderbaarlijk. Draak en beest ontvangen aanbidding. Het beest lastert God en de hemelbewoners. Hij kan 3,5 jaar handelen. Hij kan oorlog voeren tegen de heiligen en hen overwinnen. Bemoediging voor de vervolgde heiligen. 

Het beest uit de aarde: Een ander beest stijgt op uit de aarde. Dit beest leidt tot aanbidding van het beest uit de zee. Het doet grote tekenen in tegenwoordigheid van het beest uit de aarde. Het laat een beeld maken en geeft daaraan adem en spraak. Het laat allen die weigeren het beeld te aanbidden doden. Ook geeft het alle mensen een merkteken. 

Aanwijzing voor de heiligen aangaande het getal van het beest.

Opb. 14: Het Lam op de berg Sion en met hem 144.000, eerstelingen voor God en het lam. Zij zingen een nieuw lied. Drie engelen: 

  • Een eerste engel, met het eeuwig evangelie. Hij verkondigd dat het uur van Zijn oordeel is gekomen. God wordt genoemd Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen heeft gemaakt. 
  • Een tweede engel boodschapt dat Babylon gevallen is. 
  • Een derde engel boodschapt de hellestraf voor wie het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken ontvangt.

Bemoediging van de vervolgde heiligen.

De oogst van de aarde. De Zoon des mensen gaat maaien. Een andere engel komt uit de tempel en verzoekt aan de zoon des mensen om te maaien, wat gebeurt. 

Weer een andere engel komt uit de tempel en oogst, op verzoek van een engel, van de wijnstok van de aarde en werpt het in de wijnpersbak van de grimmigheid van God. Bloedbad (buiten Jeruzalem?).

Opb. 15-16:21 De 7 schalen van Gods toorn. Ze bevatten “de zeven laatste plagen” (Opb 21:9). "Laatste" geeft aan dat de zeven schalen chronologisch op het einde gesitueerd moeten worden. 

Hfst. 15: Ander teken in de hemel: zeven engelen met zeven plagen, die de grimmigheid Gods voleindigen. Loflied der heiligen die het beest en zijn beeld hebben overwonnen (het is alsof ze in de hemel zijn). De zeven engelen treden uit de tempel.

  • 1e schaal (hfst. 16) uitgegoten op de aarde: zweer aan de aanbidders van het beest
  • 2e schaal (hfst. 16) uitgegoten op de zee: zee wordt bloed en het leven in zee sterft.
  • 3e schaal (hfst. 16) uitgegoten op rivieren en waterbronnen: water in bloed veranderd. Leven daar sterft. Hemel stemt in met oordeel: het vergoten bloed der heiligen wordt met bloed vergolden. 
  • 4e schaal (hfst. 16) uitgegoten op de zon. Grote hitte die de mensen verbrandt. Ze lasteren God en bekeren zich niet.
  • 5e schaal (hfst. 16) uitgegoten op de troon van het beest. Zijn koninkrijk verduisterd. Pijn, zweren. Geen bekering.
  • 6e schaal (hfst. 16) uitgegoten op de Eufraat, welks water opdroogt. Wegbereiding voor de koningen van de opgang der zon. Uit de monden van de onheilige drie-eenheid komen demonische geesten die tekenen doen en de koningen van het hele aardrijk verzamelen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. Woord voor de heiligen (16:15): Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet. Verzameling der koningen te Harmagedon (16:16). 
  • 7e schaal (hfst. 16) uitgegoten op de lucht. God zegt “Het is gebeurd”: God grimmigheid is voleindigd. De grootste aardbeving aller tijden. De steden vallen. De grote stad (Jeruzalem, Rome?) in drie delen. Eilanden vluchten, bergen geslecht. Plaag van grote hagel, waarom mensen God lasteren. Ten tijde van de 7e schaal, zo schijnt het (16:19; vgl. 17:1) wordt Babylon geoordeeld door dood, rouw, honger en vuur (18:8).

Opb. 17:1-21:8 beschrijft de val van Babylon, de verschijning van de Heer Jezus, de eerste opstanding, het duizendjarig vrederijk en het laatste oordeel.

Opb. 17: Een van de zeven engelen met de schalen toont het oordeel over de grote Hoer, dat door het Beest gedragen wordt. Hij verklaart de hoer, de wateren, de zeven koppen en de tien hoornen. 

Opb. 18: Een andere engel verkondigt de val van Babylon. Daarna (18:4v) roept een andere stem (Jezus) uit de hemel Zijn volk toe om uit Babylon te gaan. De verwoesting van de stad (Rome?) en de wening van de kooplieden. Hemel en heiligen opgewekt tot vreugde over haar oordeel. Een engel toont het oordeel over de stad.

Opb. 19. 19:1-4. Johannes hoort de stem van een grote menigte in de hemel: Lof en aanbidding om het oordeel over de Grote Hoer. | 19:5 Opwekking vanaf de troon om God te prijzen. | 19:6-9 Wederom een stem van een grote menigte: lof aan God die Zijn koningschap heeft aanvaard, en blijdschap over de aanstaande bruiloft van het lam. | 19:10 Johannes teruggehouden van de engel te aanbidden. | Joh. 19:11v Johannes ziet de hemel geopend, waaruit Jezus komt met zijn hemelse legers. Hij oordeelt. Johannes ziet een engel staan in de zon. Deze nodigt tot de grote maaltijd van God. Het beest en de koningen van de aarde en hun legeres verzameld ten oorlog tegen de Heer Jezus en zijn leger. De beide beesten levend ter helle geworpen. De overigen werden gedood door het woord van de Heer Jezus. 

Opb. 20: Een engel daalt neer uit de hemel, grijpt de draak en sluit hem in de afgrond. 

Tronen en oordeel worden de heiligen gegeven. De omgekomen heiligen uit de grote verdrukking worden opgewekt. “Dit is de eerste opstanding.” Zaligspreking van hen die deel hebben aan de eerste opstanding. 

Na 1000 jaren wordt satan losgelaten. Gog en Magog. Oordeel over dezen. Duivel in de hel geworpen. 

De grote witte troon.

Opb. 21:9-22:5 toont ons de glorie van de bruid, de vrouw van het Lam, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, het nieuwe Jeruzalem.

Opb. 22:6-21 vormt de afsluiting van het laatste Bijbelboek.