Pergamus

Uit Christipedia

Pérgamus (= hoogte), het huidige Bergama in Turkije, was een oude en vermaarde stad in Klein-Azie. Daar was een christelijke gemeente, aan wie de apostel Johannes in opdracht van de Heer een brief moest schrijven. Daar was ook een centrum van heidendom en de troon van Satan. Antipas, een getuige van Christus, werd er vermoord.

Naam. Het woord Pérgamus, (klemtoon op de eerste lettergreep), in het Nederlands ook genoemd Pergamon en Pergamum (van Lat. Pergamum), in het Grieks περγαμος, Pergamos, betekent ‘hoogte’. Het is afgeleid van het Griekse πυργος, purgos = toren ; of hoge burcht, hoog bolwerk, een hoog versterkt bouwsel, om een vijandelijke aanval af te slaan, of een wachter in staat te stellen om alle richtingen te zien[1].

Ligging. Pergamus was een stad in het dal van de Caicus (thans Bakyr-Tschai genoemd), waarmee zich hier de rivieren Selinus en de Cetius (thans Berghama-Tschai genoemd) verenigen aan de zuidelijke voet van een berg. De Selinus stroomde door de stad en de Cetius liep er langs. De stad lag 6 uren gaans van de Elaïetische zeeboezem verwijderd in het zuiden van het Klein-Aziatisch landschap Mysië.

Ligging van Pergamus ('Pergamum'), een van de zeven gemeenten genoemd in het bijbelboek Openbaring 

Geschiedenis. Na het uiteenvallen van het rijk van Alexander de Grote ontwikkelde Pergamus zich tot een van de rijkste en machtigste steden. Zij bereikte haar hoogste bloei eerst als hoofd- en residentieplaats van het rijk Pergamus van 283 tot 133 v. Chr. alsmede onder de Romeinse heerschappij als hoofdstad van de gehele provincie Azië en als zetel van een Romeins gerechtshof.

"De groei van de Romeinse macht in Klein-Azië" ("The Growth of Roman Power in Asia Minor") uit de The Historical Atlas van William R. Shepherd, 1923.

Peragmus was de hoofdplaats van de koningshuizen van Attalus en Eumenes. Onder Attalus I en Eumenes II bereikte de stad een hoge bloei.

Ongeveer twee eeuwen vóór Chr. werd het door de Romeinen met een groot gedeelte Klein-Azië vermeerderd, en nauwelijks 70 jaren later tot een Romeins wingewest gemaakt. De Romeinse stadhouder zetelde er.

Gereconstrueerd beeld van de Acropolis (marktplaats) van Pergamus, door Friedrich Thierch, 1882.
Het uit Pergamus afkomstig Zeusaltaar in het Pergamonmuseum in Berlijn

Heidendom. Pergamus ( ‘hoogte’) was een burcht van heidense religiositeit. Hier bevond zich een oude wereldberoemde tempel van Asclepius (Asklepios, Aesculapius, vroeger in het Nederlands ook Eskulaap genoemd), de god van de geneeskunst, met een toevluchtsoord (asiel, asylum), waarheen men uit geheel Azië zich begaf.

In de nabijheid stond een groot altaar gewijd aan de Griekse oppergod Zeus (thans in het Pergamon-Museum in Duitslands hoofdstad Berlijn, zie foto). 

Van meerdere goden zijn er tempels gevonden: Athena de godin van de hemel, de vegetatiegod Dionysus, Demeter een zus van Zeus, Hera een zus en de vrouw van Zeus. 

Bovendien was de stad een centrum van keizerverering. Er verrees een tempel gewijd aan de Romeinse keizer Trajanus (regeerde 98-117 n.C.).

Nog in de vierde eeuw na Chr. was er een school van heidense wijsbegeerte en toverij.

In Pergamus was, naar het oordeel van de Heer Jezus Christus, 'de troon van de satan' (Opb. 2:13), daar woonde de aanklager en tegenstander van de gelovigen.

Opb 2:13 Ik weet waar u woont, daar waar de troon van de satan is; en u houdt vast aan mijn naam en het geloof in Mij hebt u niet verloochend, zelfs niet in de dagen waarin Antipas mijn trouwe getuige was, die gedood werd bij u waar de satan woont. (TELOS)

Hier bevond zich een van eerste bibliotheken der oude wereld, een grote koninklijke bibliotheek. En hier werd het perkament (charta Pergamena) in de tweede eeuw v.Chr. uitgevonden en vervolgens geproduceerd.

In Pergamus werd de beroemde arts Galenus in 131 v. Chr. geboren, wiens geneeskundig systeem gedurende 1500 jaren de geneeskunde zou domineren.

Gemeente van Christus

Toen de apostel Johannes de Openbaring schreef, was er een christelijke gemeente. Wanneer en door wie deze gemeente gesticht werd, is niet bekend. Pergamus was de derde, en wel de meest noordelijke van de zeven gemeenten, waaraan Johannes de Openbaring zenden en een zendbrief moest richten (Opb. 1:11; 2:12-17).

Opb 2:12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft: Opb 2:13 Ik weet waar u woont, daar waar de troon van de satan is; en u houdt vast aan mijn naam en het geloof in Mij hebt u niet verloochend, zelfs niet in de dagen waarin Antipas mijn trouwe getuige was, die gedood werd bij u waar de satan woont. Opb 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u daar hebt die aan de leer van Bileam vasthouden, die Balak leerde de zonen van Israel een strik te spannen, om afgodenoffers te eten en te hoereren. Opb 2:15 Zo hebt ook u er die op dezelfde wijze aan de leer van de Nicolaieten vasthouden. Opb 2:16 Bekeer u dan; maar zo niet, Ik kom spoedig naar u toe en Ik zal oorlog tegen hen voeren met het zwaard van mijn mond. Opb 2:17 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan hij die hem ontvangt. (TELOS)

Overeenkomstig de scherpte, die de Heer Jezus hier moest uitoefenen, kiest Hij daarin de bijnaam van het tweesnijdend zwaard dat hij draagt. Ten eerste wordt van de gemeente geroemd, dat zij in deze hoofdzetel van het heidendom, waar de Satan met heel- en toverkrachten inzonderheid de gemoederen wist te ketenen, onder zware vervolgingen de getrouwheid had bewaard.

Antipas. Een gelovige genaamd Antipas, dien de Heer Jezus "mijn trouwe getuige" noemt (Opb. 2:13), werd in Pergamus, "waar de satan woont", gedood. Volgens de overlevering werd Antipas op het Zeusaltaar in een bronzen stier (het symbool van Zeus) geworpen, die enorm verhit werd, waardoor hij levend verbrandde[2]

Nicolaïeten. Te midden van de gemeente zelf was het heidendom binnengedrongen door de sekte van de Nicolaïeten, die zich aan de haar omgevende wereld gelijkvormig stelden en heidense wellusten en afgodische offermaaltijden met het Christendom wilden verenigen.

Witte steen. Tegelijk met de ernstige verwerping van deze verleiders belooft de Heer de overwinnaars betere genietingen van het hemels Manna, een in het oordeel vrijsprekende witte steen en een nieuwe hemelse naam. Met 'een witte steen geven' verwijst de Heer Jezus misschien naar het toenmalige gebruik in de rechtspraak om voor vrijspraak te stemmen met een witte steen en voor schuldigverklaring met een zwarte stem. De Heer geeft een witte steen, rechtvaardigt 'wie overwint' (vers 17).

Overblijfsel

Op de plaats van het oude Pergamus, waarvan nog vele overblijfselen bestaan, staat thans de stad Bergama, ook geschreven Berghama. Rond 1870[3] woonden hier 4000 inwoners, die handel in boomwol en wijnbouw dreven.

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Pergamus' is op 20 oktober 2014 verwerkt.

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Pergamus. Hieruit is op 20 okt. 2014 tekst genomen en verwerkt.

Voetnoten

  1. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. 
  2. Pergamus, Bijbelaantekeningen.nl, geraadpleegd 26 maart 2017.
  3. Deze opgave van inwonertal komt uit het als bron vermelde werk van H. Zeller uit 1872.