Samenkomst van de gemeente

Uit Christipedia
De samenkomst van de gemeente of gemeentelijke samenkomst is de samenkomst van de leden van een plaatselijke vergadering van gelovigen. Paulus schrijft hierover in 1 Cor. 11:18, 20 en 14:23.
1 Cor 11:18 Want ten eerste hoor ik, dat er, wanneer u als gemeente samenkomt, scheuringen onder u zijn, en ten dele geloof ik het. (TELOS)
1Cor 11: 20 Wanneer u nu op een plaats samenkomt, is dat niet ‘s Heren avondmaal eten; (TELOS)
1Cor 14:23 Als dan de hele gemeente op een plaats samenkomt en allen spreken in talen, en er komen onkundigen of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat u wartaal spreekt? (TELOS)
Alle heiligen, "de hele gemeente" (1 Cor. 14:23), komen "op één plaats" (1 Cor. 11:20; 14:23) samen. De gemeentelijke samenkomst is in de eerste plaats de voltallige bijeenkomst van de gelovigen, op één plaats.

De Heer in het midden

Naar zijn belofte zal Hij, waar twee of drie bijeenkomen in zijn naam, d.w.z. tot de belijdenis van Zijn naam, in het midden zijn.
Mt 18:20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. (TELOS)
Dat herinnert aan de oudtestamentische aanwezigheid van God, die tijdens de woestijntocht in het midden van zijn volk woonde.

De Heilige Geest in de samenkomst van de gemeente

Kernteksten zijn: 1 Cor 12:1-11; 14:30; Rom. 1:11-12.

Geven en leiden

Wat doet de Geest in de samenkomst van de gemeente? Hij geeft en leidt. Hij leidt de sprekers. De gemeente van Christus werd geboren op de dag dat de Heilige Geest, gezonden door de Heer Jezus, neerdaalde, de heiligen samenvoegde tot één lichaam en daarin ging wonen. Zijn komst en werking kwam terstond tot uitdrukking.
Hnd 2:4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en ze begonnen in andere talen te spreken, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.
De Geest deelt aan ieder toe zoals Hij wil: een vreemde taal, een woord van wijsheid, een woord van kennis, enz.
1Co 12:11 Maar al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, die aan ieder afzonderlijk toedeelt zoals Hij wil. (TELOS)
Daarom spraken op de pinksterdag niet allen in dezelfde taal. Ze spraken verschillende talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. De toehoorders hoorden hen over de grote daden van God spreken.
Hnd 2:11 ... wij horen hen in onze talen over de grote daden van God spreken. (TELOS)
Andere geesten kunnen mensen leiden tot afgoderij. De Geest van God zal niemand leiden tot vloekwoorden jegens Jezus.
1Co 12:1 Wat nu de geestelijke uitingen betreft, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent. 1Co 12:2 U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd. 1Co 12:3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Vervloekt zij Jezus, en niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest. (TELOS)

Gaven

Wat geeft de Heilige Geest zoal aan vergaderde discipelen? Bij de geboorte van de gemeente gaf de Heilige Geest de vergaderde discipelen vreemde talen uit te spreken (Hand 2:4).

Wij denken bij uitingen en openbaringen van de Geest wellicht aan opzienbarende werkingen, zoals een genezing of spreken in een taal. Merk echter op wat Paulus in het begin van 1 Cor 12 vaststelt: zeggen, van harte, “Heer Jezus” is al een blijk van de Geest, 12:3, een uiting die zonder de Geest niet mogelijk is.
1Co 12:3 ... niemand kan zeggen: Heer Jezus, dan door de Heilige Geest. (TELOS)
De Geest kan ook geven met wijsheid te spreken, of met kennis te spreken, of geloof te hebben, of de mogelijkheid om genezingen te verrichten, of een krachten te doen, of een profetie, of het onderscheiden van geesten, of in allerlei talen te spraken, of de vreemde talen te vertolken.
1 Corinthe 12:8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; 1 Corinthe 12:9 aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest; 1 Corinthe 12:10 aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen. (TELOS)
Profeteren, woorden van God spreken, is een belangrijke gave om de gemeente op te bouwen. De Geest kan een openbaring geven.
1 Corinthiërs 14:30 En als aan een ander die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat de eerste zwijgen. 1 Corinthiërs 14:31 Want u kunt allen, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen vertroost worden. (TELOS)
Het is goed op te merken dat de Geest die werkingen werkt. Weliswaar werkt hij ze in ons en door ons heen, maar hun oorsprong is bij Hem.
Ro 1:11  Want ik verlang zeer u te zien, om u enige geestelijke genadegave mee te delen tot uw versterking;  Ro 1:12  dat is, om in uw midden mee vertroost te worden door elkaars geloof, zowel dat van u als dat van mij. (Telos)

Profeteren in de samenkomst

Een belangrijke, misschien de belangrijkste, geestesgave tot opbouw van de gemeente is de profetie.
1Co 14:1 Jaagt naar de liefde en streeft naar de geestelijke uitingen, maar vooral, dat u mag profeteren. 1Co 14:3 Maar wie profeteert, spreekt voor mensen tot opbouwing, vermaning en vertroosting. (Telos)
Profetie berust op openbaring (1 Cor. 14:26, 30), openbaring van de Geest (1 Cor. 12:7), ingeving.
1Co 14:26 Hoe is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft een openbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging; laat alles gebeuren tot opbouwing. (Telos)
Omdat noch profeteren noch het spreken in talen het enige mag zijn dat er gebeurt in de samenkomst, is er een beperking van 'twee of drie profeten'.
1Co 14:29 En laten twee of drie profeten spreken en laten de anderen het beoordelen. 1Co 14:30 En als aan een ander die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat de eerste zwijgen. 1Co 14:31 Want u kunt allen, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen vertroost worden. (...) 1Co 14:39 Daarom, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en verhindert het spreken in talen niet. (Telos)
Profetie zelf kan met niet organiseren[1]. De Geest deelt toe zoals Hij wil (1 Cor. 12:11). Men kan er wel naar streven, ervoor openstaan en ervoor gelegenheid geven. Het komt erop aan dat de Geest de ruimte krijgt om uit te delen aan wie Hij wil en dat de gelovigen de ruimte krijgen om die gaven uit te oefenen in de samenkomst van de gemeente.
1Co 12:7 Maar aan ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is. 1Co 12:8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven een woord van wijsheid; en aan een volgende een woord van kennis volgens dezelfde Geest; 1Co 12:9 aan een ander geloof door dezelfde Geest; en aan een volgende genadegaven van genezing door de ene Geest; 1Co 12:10 en aan een volgende werkingen van krachten; en aan een volgende profetie; en aan een volgende onderscheidingen van geesten; aan een ander allerlei talen; en aan een volgende uitlegging van talen. 1Co 12:11 Maar al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, die aan ieder afzonderlijk toedeelt zoals Hij wil. (Telos)
In Handelingen 4:31 werden de discipelen, terwijl samen baden, vervuld met de Heilige Geest, waardoor zij het woord van God met vrijmoedigheid spraken
Hnd 4:31  En terwijl zij baden, werd de plaats waar zij waren vergaderd, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord van God met vrijmoedigheid. (Telos).
Er zijn enkele voorbeelden in het Oude Testament beschreven. Zo profeteerden Eldad en Medad 'in het leger' (Num. 11:26). Mozes wilde wel dat ál het volk van God profeten waren (Num. 11:29).
Nu 11:24  En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent.  Nu 11:25  Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer.  Nu 11:26  Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger.  Nu 11:27  Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger. Nu 11:28  En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun!  Nu 11:29  Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! (SV)
Jahaziël, die leefde in de tijd van koning Josafat van Juda en een nakomeling van Asaf was, sprak door de Geest in het midden van de gemeente:
2Kr 20:13 En gans Juda stond voor het aangezicht des HEEREN, ook hun kinderkens, hun vrouwen en hun zonen. 2Kr 20:14 Toen kwam de Geest des HEEREN in het midden der gemeente, op Jahaziel, den zoon van Zecharja, den zoon van Benaja, den zoon van Jehiel, den zoon van Matthanja, den Leviet, uit de zonen van Asaf; 2Kr 20:15 En hij zeide: Merkt op, geheel Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem, en gij, koning Josafat! Alzo zegt de HEERE tot ulieden: Vreest gijlieden niet, en wordt niet ontzet vanwege deze grote menigte; want de strijd is niet uwe, maar Gods. 2Kr 20:16 Trekt morgen tot hen af; ziet, zij komen op bij den opgang van Ziz; en gij zult hen vinden in het einde des dals, voor aan de woestijn van Jeruel. 2Kr 20:17 Gij zult in dezen [strijd] niet te strijden hebben; stelt uzelven, staat en ziet het heil des HEEREN met u, o Juda en Jeruzalem! Vreest niet, en ontzet u niet, gaat morgen uit, hun tegen, want de HEERE zal met u wezen. (SV)
Zacharia, de zoon van Jojada, berispte door de Geest het volk.
2Kr 24:19 Doch Hij zond profeten onder hen, om hen tot den HEERE te doen wederkeren; die betuigden tegen hen, maar zij neigden de oren niet. 2Kr 24:20 En de Geest Gods toog Zacharia aan, den zoon van Jojada, den priester, die boven het volk stond, en hij zeide tot hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt gij de geboden des HEEREN? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. 2Kr 24:21 En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN. (SV)
De Heilige Geest is, in de nieuwtestamentische bedeling, blijvend in en bij ons. Ons streven zij niet om de gemeentelijke samenkomsten te vullen met een programma van goede sprekers, die van buiten of uit de eigen gelederen komen, maar om te profeteren, hiervoor open te staan en hiervoor gelegenheid te bieden, ruimte te geven om de gaven uit te oefenen die de Geest ons gegeven heeft of geeft.

Individuele inbreng

Wanneer gelovigen samenkomen en bijeen zijn, kan ieder een inbreng hebben (1 Cor. 14:26), "enige geestelijke genadegave meedelen" (Rom. 1:11).
1Co 12:7 Maar aan ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is. 1Co 12:8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven een woord van wijsheid; en aan een volgende een woord van kennis volgens dezelfde Geest; 1Co 12:9 aan een ander geloof door dezelfde Geest; en aan een volgende genadegaven van genezing door de ene Geest; 1Co 12:10 en aan een volgende werkingen van krachten; en aan een volgende profetie; en aan een volgende onderscheidingen van geesten; aan een ander allerlei talen; en aan een volgende uitlegging van talen. 1Co 12:11 Maar al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, die aan ieder afzonderlijk toedeelt zoals Hij wil. (Telos)
1Co 14:26 Hoe is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft een openbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging; laat alles gebeuren tot opbouwing. (Telos)
1Co 14:30 En als aan een ander die daar zit, iets geopenbaard wordt, laat de eerste zwijgen. 1Co 14:31 Want u kunt allen, een voor een, profeteren, opdat allen leren en allen vertroost worden. (...) 1Co 14:39 Daarom, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en verhindert het spreken in talen niet. (Telos)
Ro 1:11  Want ik verlang zeer u te zien, om u enige geestelijke genadegave mee te delen tot uw versterking;  Ro 1:12  dat is, om in uw midden mee vertroost te worden door elkaars geloof, zowel dat van u als dat van mij. (Telos)
Door menselijke organisatie echter wordt de gelegenheid tot individuele inbreng dikwijls beperkt tot de bijdrage van een enkeling, veelal de predikant.

Kinderen in de samenkomst

Onderwijs voor kinderen

In de samenkomst van de gemeente kan ook onderwijs voor de kinderen zijn. Vergelijk:
Ps 78:1 Een onderwijzing van Asaf. O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds. Ps 78:2 Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her; Ps 78:3 Die wij gehoord hebben en weten ze, en onze vaders ons verteld hebben. Ps 78:4 Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. Ps 78:5 Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israël; die Hij onzen vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend maken; Ps 78:6 Opdat het navolgende geslacht [die] weten zou, de kinderen, [die] geboren zouden worden; [en] zouden opstaan, en vertellen ze hun kinderen; Ps 78:7 En dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren; Ps 78:8 En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, [dat] zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God. (SV)
Dat betekent niet dat de samenkomst van de gemeente alleen op kinderen gericht moet zijn, of dat de samenkomst van de gemeente af en toe het karakter van een jeugddienst moet krijgen. Het betekent wel dat er af en toe een woord voor kinderen mag zijn. Onderwijs aan de kinderen is in de eerste plaats nodig in het gezin, door vader en moeder, en kan daarnaast plaatsen hebben op catechisatie en in bijeenkomsten voor jeugdigen.

Vragen van kinderen

In de samenkomst gebeuren dingen die kinderen niet altijd begrijpen. Ze kunnen er vragen over hebben. Wanneer kinderen in het oude Israël vroegen over het Pascha hadden, dan moest hen een bepaald antwoord gegeven worden:
Ex 12:24 Houd dit als verordening voor u en uw kinderen, tot in eeuwigheid. Ex 12:25 En het zal gebeuren, als u in het land komt dat de HEERE u geven zal, zoals Hij gesproken heeft, dan moet u deze dienst in acht nemen. Ex 12:26 En het zal gebeuren, als uw kinderen tegen u zullen zeggen: Wat betekent deze dienst voor u? Ex 12:27 dat u moet zeggen: Dit is een Pascha-offer voor de HEERE, Die in Egypte de huizen van de Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren trof en onze huizen bevrijdde. Toen knielde het volk en boog zich neer. (HSV)
Een andere bepaling van God gold de eerstgeborenen van mens en dier (Ex. 13:16). Ook hierover kan een vraag rijzen, "Wat is dit?" Hierop moest een bepaald antwoord gegeven worden.
Ex 13:14 Het zal gebeuren, als uw zoon u morgen vraagt: Wat is dit? dat u tegen hem zult zeggen: De HEERE heeft ons met sterke hand uit Egypte, uit het slavenhuis, geleid. Ex 13:15 Want toen de farao zich verhardde en weigerde ons te laten gaan, gebeurde het dat de HEERE alle eerstgeborenen in het land Egypte doodde, van de eerstgeborene van de mens tot de eerstgeborene van het vee toe. Daarom offer ik aan de HEERE de mannetjes van alles wat de baarmoeder opent, maar alle eerstgeborenen van mijn zonen koop ik vrij. (HSV)
Mozes riep de nakomelingen op hun vader of oudsten te vragen.
De 32:7 Denk aan de dagen van vroeger tijd; let op de jaren van generatie op generatie. Vraag het uw vader, hij zal het u vertellen, vraag het uw oudsten, zij zullen het u zeggen. (HSV)
Nadat het volk over de Jordaan was getrokken, moesten gedenkstenen worden opgericht. Ook konden vragen bij de kinderen oproepen.
Joz 4:6 zodat dit een teken is onder u. Wanneer uw kinderen morgen vragen zullen: Wat betekenen deze stenen voor u? Joz 4:7 dan moet u tegen hen zeggen dat het water van de Jordaan werd afgesneden voor de ark van het verbond van de HEERE. Toen hij door de Jordaan ging, werd het water van de Jordaan afgesneden. Daarom zullen deze stenen voor de Israëlieten tot een gedenkteken zijn tot in eeuwigheid. (HSV)
Joz 4:20 Die twaalf stenen die zij uit de Jordaan genomen hadden, richtte Jozua op in Gilgal. Joz 4:21 Hij zei tegen de Israëlieten: Wanneer uw kinderen morgen aan hun vader vragen: Wat betekenen deze stenen? Joz 4:22 dan moet u uw kinderen laten weten: Op het droge stak Israël deze Jordaan over, Joz 4:23 want de HEERE, uw God, heeft het water van de Jordaan voor uw ogen doen opdrogen, totdat u overgestoken was, zoals de HEERE, uw God, met de Schelfzee gedaan heeft, die Hij voor onze ogen heeft doen opdrogen, totdat wij overgestoken waren, Joz 4:24 opdat alle volken van de aarde zouden weten dat de hand van de HEERE sterk is; opdat u de HEERE, uw God, alle dagen vreest. (HSV)

Meer weten

Andreas Steinmeister, Wenn ihr zusammenkommt...: Die biblische Predigt nach 1. Korinther 14. Daniel-Verlag, 2013. Pagina's: 128.

Voetnoot

  1. Tijdens zijn mishandeling werd de Heer Jezus uitgedaagd om te profeteren. "en terwijl zij Hem het gezicht bedekten, vroegen zij hem aldus: Profeteer, wie is het die U heeft geslagen? (Luk. 22:64, vgl. Mt 26:68 en Mr. 14:65).