Daniël (boek)/Samenvatting
Samenvatting van Daniël, een boek in de Bijbel dat 12 hoofdstukken telt. Hieronder is een samenvatting per hoofdstuk.
Daniël 1
Daniël en zijn vrienden weigeren onreine spijzen. Daniël en zijn drie vrienden zijn aan het hof van Nebukadnezar, de koning van Babel, gekomen. Trouw aan de God van Israël en Zijn aan Israël gegeven spijswetten, weigeren zij het voedsel en de wijn van de tafel van de koning te nuttigen. Hun trouw wordt heerlijk beloond: God schenkt hen uitnemende wijsheid en verstand tegenover Nebukadnezar.
Daniël 2
Nekadnezars droom van een statenbeeld. 1-16 De droom van Nebukadnezar. Doodstraf voor de onwetende wijzen. 17-23 Op het gebed van Daniël en zijn drie metgezellen openbaart God de droom. 24-45 Daniël beschrijft en verklaart de droom aan de koning. 46-49 Daniël wordt verhoogd, alsmede zijn drie metgezellen.
Daniël 3
Het beeld van Nebukadnezar. Daniëls vrienden weigeren Nebukadnezars beeld te aanbidden, worden hierom in een vuuroven geworpen, maar daarin wonderlijk bewaard. 1-6 Koning Nebukadnezar laat in het dal Dura een gouden beeld oprichten, dat bij de inwijding iedereen moet aanbidden, op straffe van in de brandende oven geworpen te worden. 7-12 Iedereen gehoorzaamt, behalve de drie vrienden van Daniël. 13-18 De koning laat hen halen en hoort uit hun mond een besliste weigering zijn god(en) te dienen en het beeld te aanbidden. 19-23 In toorn ontbrand, laat hij de oven zevenmaal heter stoken en de drie Joodse weigerambtenaren gebonden daarin werpen. 24-27 Tot zijn schrik ziet hij niet drie, maar vier personen ongebonden in het vuur rondgaan. Hij laat de drie mannen eruit komen; er is zelfs geen brandlucht aan hen te bespeuren! 28-30 Daarop looft Nebukadnezar hun God en vaardigt aan zijn onderdanen een verbod uit, kwaad te spreken van zulk een machtige God. De drie mannen maakt hij voorspoedig in het gewest Babel.
Daniël 4
Nebukadnezars krankzinnigheid en herstel: zijn droom en de uitlegging, zijn hoogmoed, krankzinnigheid en vernedering, zijn herstel en lofprijzing. 1-7 Nebukadnezar maakt aan de gehele wereld bekend wat God aan hem gedaan heeft: hij had eens een droom gehad, die al zijn wijzen niet konden uitleggen. 8-18 Hij deelde tenslotte de droom aan Daniël mee: over een hemelhoge, mooie boom met vele vruchten had een uit de hemel nedergedaalde wachter het vonnis uitgesproken, dat hij omgehouwen moest worden, terwijl de tronk moest blijven staan, met ketenen aan het gras van het veld bevestigd; hij zou het lot van de dieren delen en zijn hart een dierenhart worden. 19-27 Daniël zwijgt een uur lang vol ontzetting en verklaart dan het gezicht: die boom was Nebukadnezar, en hem zal het lot van die boom treffen: hij zal zeven jaren lang als een beest van het veld leven, maar eindelijk, wanneer hij de macht van de God van de hemel erkent, zijn rijk terugontvangen. 29-33 Dit overkwam Nebukadnezar: toen hij een jaar later zich op het door hem gebouwde prachtige Babel verhovaardigde, is het vonnis over hem uitgesproken en dadelijk voltrokken. 34-37 Na zeven jaren heeft de koning echter zijn verstand teruggekregen, God geloofd en Diens eeuwige heerschappij erkend. Hij is hersteld in zijn heerschappij en heerlijkheid. Daarom looft hij God, die de hoogmoedigen vernedert.
Daniël 5
De heiligschennis en het wonderschrift. De maaltijd, met gebruik van de heilige vaten uit Gods tempel, het wonderschrift en de val van Babels koning Belsazar.
Daniël 6
Daniël in de leeuwenkuil. Daniël, bij Darius de Meder door intriganten aangeklaagd, wordt in de leeuwenkuil geworpen en wonderlijk bewaard.
Daniël 7
Daniëls droom van de wereldrijken. Daniëls droom van de vier wilde dieren en het Koninkrijk van de Mensenzoon en de heiligen. 1 Inleiding. 2-8 Uit de zee, onder blazing van de vier winden, kwamen achtereenvolgens vier beesten op, waarvan het laatste tien horens had. 8 Tussen deze komt een andere horen op. Voor deze worden drie horens uitgerukt. De elfde hoorn heeft mensenogen en grootspraak. 9-12 Daarna zette zich de Oude van dagen ten gerichte en worden die vier beesten van macht beroofd, het laatste tevens aan het vuur prijs gegeven. 13-14 Tenslotte geeft God aan een die op een mensenzoon lijkt de heerschappij en de eer en het koninkrijk voor eeuwig. 15-18 Ontsteld vraagt Daniël een der omstanders inlichting, en deze deelt hem mee dat die vier beesten vier koninkrijken zijn, die door het koninkrijk der heiligen vervangen zullen worden, dat eeuwig duren zal. 19-27 Op zijn vraag om nadere inlichting omtrent het vierde dier, verneemt hij dat dit een rijk is dat meer kwaad stichten zal dan een der vorige; en wat die laatst opgekomen horen betreft, dat is een koning die tegen het volk der heiligen oorlog voeren zal en de tijden en de wet veranderen; maar na drie en een halve tijden zal hij verdelgd en de heerschappij aan het volk der heiligen geschonken worden. 28 Daniël is over dit gezicht zeer ontsteld en bewaart het in zijn hart.
Daniël 8
Het gezicht van de ram en de bok. Het gezicht van de ram (de koningen van de Meden en de Perzen) en de geitenbok (de koning van Griekenland), oftewel het gezicht van de avonden en de morgens.
Daniël 9
De zeventig jaarweken. 1-19 Daniël verhaalt, hoe hij eens nadacht over de zeventig jaren gedurende welke volgens Jeremia Jeruzalem woest zou liggen, in rouw en gebed zich wendde tot God en voor zich en zijn volk een schuldbekentenis uitsprak. 20-23 Terwijl hij nog bad, was Gabriël tot hem gekomen en had hem inzicht in een gezicht. 24-27 Zeventig weken zijn bestemd over het volk Israël en over Jeruzalem, die de tot verzoening van Israëls schuld bepaalde tijd uitmaken en in enige tijdperken ingedeeld zijn.
Daniël 10
Een engel komt Daniël de toekomst onthullen. 1-9 In het derde jaar van de Perzische koning Kores valt aan Daniël een openbaring ten deel. Hij verhaalt, hoe hij eens, na drie weken vasten, bij de Tigris stond en daar een vreeswekkende gestalte zag, waarvoor zijn begeleiders de vlucht namen, terwijl er in hemzelf geen kracht over bleef en hij op de stem van het wezen in zwijm viel. 10-11 Maar een hand raakt hem en richt hem op. Daniël moet horen naar hetgeen hem zou gezegd worden. 12-15 Hij vernam toen dat hij nu eerst antwoord op zijn gebed kreeg, omdat de engel 21 dagen door een strijd tegen de vorst der Perzen was opgehouden, waarin hij van Michaël hulp ontvangen en daardoor standgehouden had; nu was hij gekomen om hem, Daniël, de toekomst van zijn volk mee te delen. Verstomd viel Daniël neder. 16-19 Een, de mensenkinderen gelijk, raakt zijn lippen aan, waarop Daniël spreekt van zijn krachteloosheid. Wederom wordt hij door die persoon aangeraakt en versterkt. 20-21 De engel vertelt dat hij zal weggaan om weer te strijden tegen de vorst der Perzen. Daarna zal de vorst der Grieken komen, tegen wie alleen de aartsengel Michaël hem zal bijstaan.
Daniël 11
Toekomstige koningen en hun optreden. De engel deelt toekomstige heersers en gebeurtenissen mee: 1-2 de koningen van Perzië, 3-20 de strijd van Alexander de Grote en zijn opvolgers, en 21-35 de verdrukking door Antiochus IV Epifanes. 36-45 De hoogmoedige koning in de tijd van het einde.
Daniël 12
De tijd van het einde. 1-3 In die tijd van een benauwdheid zonder weerga zal de aartsengel Michaël opstaan voor het volk Israël en zal er een verrijzenis van de doden plaats hebben, waarna de verstandigen als sterren schitteren zullen. 4-13 Daniël moet zijn profetie verzegelen tot de tijd van het einde. Hij vraagt nadere inlichting van de eindtijd, en verkrijgt die, met de belofte dat hij zelf in het einde der dagen zal opstaan tot zijn erfdeel.