Schandjongen
Een schandjongen is een jongen die tegen vergoeding een seksuele relatie met mannen onderhoudt, met name in de Romeinse en Griekse Oudheid[1]. Een synoniem is schandknaap. In Israël deden zij hun ontucht in de afgodendienst.
Woorden in de grondtekst van de Schrift
Hebreeuwse woord. Het Hebreeuwse woord in het Oude Testament is קדשׁ, kadeesj. Het strongnummer is H6945. Het woord komt van het werkwoord qadash = toewijden, wijden, heiligen. De eigenlijk betekenis is "gewijde". Het gaat om een man die gewijd is aan een seksuele "dienst" in de tempel: een tempel-prostituut. Het woord komt 6x voor.
De Statenvertaling heeft "schandjongen", de Herziene Statenvertaling "schandknaap". De NBG-vertaling uit 1951 heeft "aan ontucht gewijde (man)". De Willibrord95 vertaling vertaalt meest door "mannen die zich aan ontucht wijdden"; in Job 36:14 door "tempeljongen". De Naardense vertaling heeft "heiligdomsschandknaap". De Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt verschillend woorden: "schandknaap" (Deut. 23:7), "mannen die tempelprostitutie bedreven" (1 Kon. 15:12), "schandjongens" (Job. 36:14). De Engelse King James vertaling heeft 5x "sodomite" (= sodomiet) en 1x "unclean" (= onrein).
Een schandmeisje is in het Hebreeuws kedeesja, een vrouw gewijd aan religieuze prostitutie.
Griekse woord. Het Griekse woord in het Nieuwe Testament is het bijvoeglijke naamwoord μαλακος mala’kos. Het strongnummer is G3120. Het komt 4x voor in het Nieuwe Testament. De betekenissen zijn[2]:
- zacht, week bij aanraking. Het wordt gezegd van 'zachte' kleren in Matth. 11:8 en Luk. 7:25.
- metaforisch in ongunstige zin: verwijfd, verweekt. Het wordt gezegd van (a) een jongen die gehouden wordt voor homoseksuele relaties met een man, (b) een man die zijn lichaam onderwerpt aan onnatuurlijke ontucht, (c) een mannelijke prostitué. Alleen in de metaforische betekenis wordt het gebezigd in 1 Cor. 6:10 (zie aanhaling).
Geschiedenis van Israël
De heidenen maakten de ontucht aan de godsdienst dienstbaar. Religieuze prostitutie werd aangetroffen vooral in Klein-Azië, Syrië en Fenicië. Voor God was die praktijk een gruwel. Hij zei dat er onder de zonen van Israël geen schandjongen (schandknaap) mocht zijn.
De 23:17 Er mag onder de dochters van Israël geen hoer zijn; en er mag geen schandknaap zijn onder de zonen van Israël. De 23:18 U mag geen hoerenloon of hondengeld in het huis van de HEERE, uw God, brengen ter inlossing van welke gelofte dan ook, want die zijn beide een gruwel voor de HEERE, uw God. (HSV)
In de dagen van koning Rehabeam van Juda waren er echter schandjongens in het land.
1Kon 14:24 Ook waren er schandknapen in het land. Zij deden overeenkomstig alle gruweldaden van de heidenvolken die de HEERE van voor de ogen van de Israëlieten verdreven had. (HSV)
Doch koning Asa deed de schandjongens weg uit het land.
1Kon 15:11 En Asa deed wat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk zijn vader David. 1Kon 15:12 Want hij nam weg de schandjongens uit het land, en deed weg al de drekgoden, die zijn vaders gemaakt hadden. (SV)
De goede koning Josafat van Juda deed de schandjongens weg die in de dagen van zijn vader Asa in het koninkrijk Juda waren overgebleven
1Kon 22:46 (22-47) Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens, die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren. (SV)
Dat de ontucht van de schandjongens een hardnekkig kwaad was, blijkt uit het vervolg. In de tijd van koning Josia hadden ze verblijven in het tempelcomplex. De goede vorst brak hun verblijven echter af.
2Kon 23:7 Ook brak hij de verblijven van de schandknapen af in het huis van de HEERE, waar de vrouwen gewaden voor de Asjera weefden. (HSV)
Nieuwe Testament
In de Griekse en Romeinse oudheid kwamen schandjongens voor. Ze waren een bekend verschijnsel in de tijd van het Nieuwe Testament.
Gelijkgeslachtelijke (homoseksuele) omgang is onnatuurlijke ontucht. Schandjongens worden door de apostel Paulus genoemd onder de zondaars die Gods koninkrijk niet zullen beërven.
1Co 6:10 Dwaalt niet! Geen hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, zij die bij mannen liggen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars of rovers zullen Gods koninkrijk beërven. (TELOS)
Bronnen
Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
Voetnoot
- ↑ Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000. Volgens dit woordenboek is het woord ook een drukkersterm, die betekent: (jonge) arbeider die alle drukken controleert en de misdrukken eruit verwijdert.
- ↑ Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.