Seraja: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
# de zoon van Nerija, de zoon van Machseja (Jer. 51:59). Een van de vorsten of veldheren van Zedekia. Hij was waarschijnlijk de broer van [[Baruch (zoon van Neria)|Baruch]], de helper van de profeet Jeremia. De Canisius-vertaling noemt hem een 'schattingbeambte' (Jer. 51:59).
# de zoon van Nerija, de zoon van Machseja (Jer. 51:59). Een van de vorsten of veldheren van Zedekia. Hij was waarschijnlijk de broer van [[Baruch (zoon van Neria)|Baruch]], de helper van de profeet Jeremia. De Canisius-vertaling noemt hem een 'schattingbeambte' (Jer. 51:59).
# een veldheer in het tweestammenrijk, die na de wegvoering van de Judeeërs tot Gedalja te Mizpa kwamen;
# een veldheer in het tweestammenrijk, die na de wegvoering van de Judeeërs tot Gedalja te Mizpa kwamen;
# hogepriester, door Nebuzaradan gevangen genomen en door Nebukadnezar te Ribla ter dood gebracht;
# [[hogepriester]], door [[Nebuzaradan]] gevangen genomen en door [[Nebukadnezar]] te [[Ribla]] ter dood gebracht (Jer. 52:24v);
# een der hoofden van de ballingen, die met Zerubbabel en Jozua uit Babel terugkeerden;
# een der hoofden van de ballingen, die met Zerubbabel en Jozua uit Babel terugkeerden;
# een priester, die benevens Nehemia en anderen het met God gesloten verbond verzegelden.
# een priester, die benevens Nehemia en anderen het met God gesloten verbond verzegelden.

Versie van 16 mrt 2023 15:05

Seraja is de naam van verschillende mannen genoemd in het Oude Testament.

  1. broeder van Othniël en zoon van Kenaz, nakomeling van Juda;
  2. een Simeoniet;
  3. schrijver van David
  4. beambte van Jojakim;
  5. de zoon van Nerija, de zoon van Machseja (Jer. 51:59). Een van de vorsten of veldheren van Zedekia. Hij was waarschijnlijk de broer van Baruch, de helper van de profeet Jeremia. De Canisius-vertaling noemt hem een 'schattingbeambte' (Jer. 51:59).
  6. een veldheer in het tweestammenrijk, die na de wegvoering van de Judeeërs tot Gedalja te Mizpa kwamen;
  7. hogepriester, door Nebuzaradan gevangen genomen en door Nebukadnezar te Ribla ter dood gebracht (Jer. 52:24v);
  8. een der hoofden van de ballingen, die met Zerubbabel en Jozua uit Babel terugkeerden;
  9. een priester, die benevens Nehemia en anderen het met God gesloten verbond verzegelden.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Gosen' is op 25 april 2014 verwerkt.