Naar inhoud springen

Assyrische rijk: verschil tussen versies

76 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
In die 8e eeuw bedreigde God door de mond van de profeet Amos het huis van Israël met de komst van de Assyriërs:<blockquote>''Am 6:14 Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis Israëls! een volk verwekken, spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen ulieden drukken, van daar men komt te Hamath, tot aan de beek der wildernis. (SV)''</blockquote>Koning Tiglath-Pileser III (745-727) voerde de tactiek in van het wegvoeren van de leiders in de bezette gebieden naar andere rijksdelen. De plaats van de weggevoerde bevolking liet hij innemen door andere bevolkingsgroepen.
 
Assyrië was een roede van Gods toorn, doch het werd ook door God gestraft. De profeet Jesaja (8e eeuw v.C.) profeteerde:<blockquote>''Jes 10:5 Wee Assyrië, de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand. Jes 10:6 Op een huichelachtig volk zal Ik hem afsturen; tegen het volk waarop Ik verbolgen ben, zal Ik hem bevel geven om roof te plegen, om buit te roven, en om het te vertrappen als slijk op straat. Jes 10:7 Maar zelf meent hij het zo niet, en [diep in] zijn hart denkt hij zo niet. Want [het leeft] in zijn hart om weg te vagen en de volken uit te roeien-niet weinige! Jes 10:8 Want hij zegt: Zijn mijn vorsten niet allemaal koningen? Jes 10:9 Is het Kalno niet [vergaan] als Karchemis, Hamath als Arpad, Samaria als Damascus? Jes 10:10 Zoals mijn hand wist te vinden de koninkrijken van de afgoden, hoewel hun beelden [die] van Jeruzalem en [die] van Samaria overtroffen; Jes 10:11 zoals ik gedaan heb met Samaria en zijn afgoden-zou ik zo niet doen met Jeruzalem en zijn afgodsbeelden?'' (HSV)</blockquote>Koning Salmanasser V (727-721 v.C.) bracht het rijk van Israël geheel ten onder, toen koning [[Hosea (koning)|Hosea]] afvallig geworden was. Hij belegerde [[Samaria (stad)|Samaria]], de hoofdstad van Israël (tien stammenrijk), zonder de stad te kunnen innemen. Dit lukte zijn opvolger Sargon II (722-705 wel). In 722 viel Samaria in handen van het Assyrische leger. De bevolking werd gedeporteerd naar Assyrië.
 
Koning [[Sanherib]] (705-681 v.C.) verloor in zijn oorlogen tegen [[Egypte]] en [[Juda (koninkrijk)|Juda]] geheel zijn leger. Zijn expeditie tegen [[Jeruzalem]] mislukte. Door de hand van zijn eigen zonen kwam hij om het leven.
 
Koning [[Esarhaddon]] (681-669 v.C.), die toen aan het bestuur kwam, of zijn opvolger, voerde volgens Ezra IV: 2 vreemde volken naar Samaria, en schijnt ook Manasse, de zoon van de Judese koning Hizkia, gevangen genomen te hebben. Tijdens zijn regering werd Egypte onderworpen (671 v.C.).
[[Bestand:Map of Assyria.png|gecentreerd|miniatuur|1024x1024px|''Koninkrijk van Juda omringd door het Assyrische rijk in 671 v.Chr.'']]
 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.