Naar inhoud springen

Bruiloft: verschil tussen versies

98 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
Regel 46:
 
== Jezus als bruiloftsgast ==
In Joh. 2 vinden wij ook dat Jezus zelf op een bruiloft was genodigd. <blockquote>''Joh 2:1 En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. Joh 2:2 Jezus nu was ook op de bruiloft genodigd, alsook zijn discipelen.'' (Telos)</blockquote>Bij die gelegenheid vult hij de wijn, die op raakt, wonderdadig aan met wijn uit een watervat.
In Joh. 2 vinden wij ook dat Jezus zelf op een bruiloft was genodigd. <blockquote>''Joh 2:1 En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. Joh 2:2 Jezus nu was ook op de bruiloft genodigd, alsook zijn discipelen.'' (Telos)</blockquote>In Luc. 12 vergelijkt de Heer zichzelf met iemand die terugkomt van een bruiloft, waarschijnlijk niet als bruidegom, maar als gast. Zijn discipelen moet klaar zijn om te ontvangen. <blockquote>''Lu 12:35 Laten uw lendenen omgord en uw lampen brandend zijn, Lu 12:36 en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om als hij komt en klopt, hem terstond open te doen. Lu 12:37 Gelukkig die slaven die de heer, als hij komt, wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, hen zal doen aanliggen en zal naderkomen om hen te dienen. Lu 12:38 En als hij in de tweede of als hij in de derde nachtwaak komt en hen zo vindt, gelukkig zijn die slaven. (Telos)''</blockquote>De heer is uitgenodigd tot een bruiloftsmaaltijd en zijn slaven moeten op zijn terugkomst wachten; zoals deze slaven zich in zo’n geval moeten gedragen, daaraan moeten de discipelen een voorbeeld nemen. De heer komt niet ''tot'' de bruiloft; er is bovendien niet van 'zijn bruiloft' sprake, maar van een uitnodiging, die ten gevolge van een bruiloftsfeest plaats vindt en waaraan de heer heeft voldaan; hij komt van de bruiloft, namelijk van die, waarvan de knechten op hem wachten. Het aangorden of opschorten van de lendenen is nodig, zodat degene die dient niet door het neerhangend lange opperkleed in zijn bewegingen wordt verhinderd. En brandend moeten de kaarsen zijn, zodat zij niet eerst zouden moeten worden aangestoken als de heer komt en aanklopt.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). Commentaar van Karl von Burger op Luc. 12:36 is onder wijziging verwerkt.</ref>
 
In Joh. 2 vinden wij ook dat Jezus zelf op een bruiloft was genodigd. <blockquote>''Joh 2:1 En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. Joh 2:2 Jezus nu was ook op de bruiloft genodigd, alsook zijn discipelen.'' (Telos)</blockquote>In Luc. 12 vergelijkt de Heer zichzelf met iemand die terugkomt van een bruiloft, waarschijnlijk niet als bruidegom, maar als gast. Zijn discipelen moet klaar zijn om te ontvangen. <blockquote>''Lu 12:35 Laten uw lendenen omgord en uw lampen brandend zijn, Lu 12:36 en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om als hij komt en klopt, hem terstond open te doen. Lu 12:37 Gelukkig die slaven die de heer, als hij komt, wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, hen zal doen aanliggen en zal naderkomen om hen te dienen. Lu 12:38 En als hij in de tweede of als hij in de derde nachtwaak komt en hen zo vindt, gelukkig zijn die slaven. (Telos)''</blockquote>De heer is uitgenodigd tot een bruiloftsmaaltijd en zijn slaven moeten op zijn terugkomst wachten; zoals deze slaven zich in zo’n geval moeten gedragen, daaraan moeten de discipelen een voorbeeld nemen. De heer komt niet ''tot'' de bruiloft; er is bovendien niet van 'zijn bruiloft' sprake, maar van een uitnodiging, die ten gevolge van een bruiloftsfeest plaats vindt en waaraan de heer heeft voldaan; hij komt van de bruiloft, namelijk van die, waarvan de knechten op hem wachten. Het aangorden of opschorten van de lendenen is nodig, zodat degene die dient niet door het neerhangend lange opperkleed in zijn bewegingen wordt verhinderd. En brandend moeten de kaarsen zijn, zodat zij niet eerst zouden moeten worden aangestoken als de heer komt en aanklopt.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). Commentaar van Karl von Burger op Luc. 12:36 is onder wijziging verwerkt.</ref>
== Bruiloft van de Heer ==
De Heer Jezus verwees naar zichzelf als de Bruidegom en vergeleek zijn leerlingen met de bruiloftsgasten (Marc. 2:19-20; Luc. 5:34-35). <blockquote>''Mr 2:19 En Jezus zei tot hen: Kunnen de bruiloftsgasten soms vasten, terwijl de bruidegom bij hen is? Zolang zij de bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. Mr 2:20 Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen wordt weggenomen en dan zullen zij vasten, in die dag. (Telos)''</blockquote>[[Johannes de Doper]] duidde de Heer Jezus aan als de bruidegom, 'Hij die de bruid heeft' (Joh. 3:18), en zichzelf als 'de vriend van de bruidegom'. <blockquote>''Joh 3:28 Uzelf getuigt van mij, dat ik heb gezegd dat ik niet de Christus ben, maar dat ik voor Hem uit ben gezonden. Joh 3:29 Hij die de bruid heeft, is de bruidegom; maar de vriend van de bruidegom, die daarbij staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de bruidegom. Deze blijdschap van mij dan is vervuld geworden. (Telos)''</blockquote>In Matth. 22:2v. vertelt de Heer de gelijkenis van een koning (= God de Vader) die een bruiloft voor zijn zoon (= Jezus, de Zoon van God) aanrichtte. De ''genodigden'' zijn allen die door het evangelie geroepen worden. Opvallend is dat de koning opmerkt dat de bruiloft 'gereed' is (Matth. 22:8). De gasten zijn genodigden die gehoor hebben gegeven aan de uitnodiging. Sommige gasten echter hebben geen bruiloftskleed aan. Zij worden afgewezen (Matth. 22:13)
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.