Israël (volk): verschil tussen versies
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Israël,'''
<blockquote>''Jer 13:11 Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israëls en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord.'' (SV)</blockquote>
Israël is Gods '''zoon''', Zijn eerstgeborene:<blockquote>''Ex 4:22 Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Ex 4:23 Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem te laten gaan, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden.'' (HSV)</blockquote>Met Israël sloot God een '''verbond'''. Dit verbond is een ''huwelijksverbond''. ▼
Jahweh, zijn God is met Israël. Hij wil hun God zijn.
De profeet [[Bileam]] sprak de woorden die God hem in de mond had gelegd aangaande Israël<blockquote>''Nu 23:21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem. (SV)''</blockquote>Het trompetgeschal van de '''koning '''is bij hem; niet alleen heeft Jahweh Zich aan dit volk tot God, maar ook tot Koning gegeven. Toen het volk later een menselijke koning begeerde, werd dat door God als een afwijzing ervaren. Saul werd de eerst menselijke koning, die echter ongehoorzaam was. Na hem kwam David, een onvolmaakte man, niettemin een naar Gods hart. De ware koning zal een mens zijn die tegelijk God belichaamt en vertegenwoordigt, God en mens in één persoon, onze Heer [[Jezus Christus]], die eens op de troon van zijn vader David zal plaatsnemen. David de lijdende koning en [[Salomo]] de vredevorst zijn voorafbeeldingen van de ware Koning van Israël. ▼
Israël is Gods '''zoon''', Zijn eerstgeborene:
▲
Met Israël sloot God een '''verbond'''. Dit verbond is een ''huwelijksverbond''.
De profeet [[Bileam]] sprak de woorden die God hem in de mond had gelegd aangaande Israël
<blockquote>''Nu 23:21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem. (SV)''</blockquote>
▲
'''Wijngaard.''' De Heer Jezus Christus vergelijkt Israël met een wijngaard en God met een Heer van de wijngaard (Luc. 20:9-16).
| |||