Naar inhoud springen

2 Thessalonicenzen/Hoofdstuk 2: verschil tussen versies

k
Regel 86:
 
* Het woord betekent ''eigenlijk'' 'vertrek'. Dit kan zijn een leerstellig weggaan ten opzichte van de goede leer, dus 'afval'. Het vertrek kan óók een letterlijk fysiek vertrek, fysieke verwijdering zijn.
*Het gebruik van het bepaalde lidwoord 'de' (de apostasia) wijst veeleer op een bepaalde gebeurtenis - zoals het vertrek van de gemeente - dan op een geleidelijke proces van geloofsafval, een verlaten van de ware leer.
*Het werkwoord ''aphistemi'', waarvan ''apostosia'' is afgeleid, wordt in het Nieuwe Testament in 12 van de 15 gevallen gebezigd voor een fysiek weggaan, verlaten. Zie [[Afvallen, afval]].
* De context, die mede de betekenis van een woord bepaalt, het 'verband' (vers 1), is 'de komst van onze Heer Jezus en onze bijeenvergadering tot Hem' (vers 1), de dag van de Heer en de oordelen (vers 2). Deze dag met zijn oordelen komt niet als niet eerst de apostasia gekomen is. De bijeenvergadering tot de Heer houdt een vertrek, een afscheiden van de heiligen in. Het oordeel van Sodom werd pas uitgevoerd na het afscheiden, weggaan van Lot en zijn vrouw en dochters. De zondvloed kwam pas nadat Noach en de zijnen naar binnen, in de ark waren gegaan.
*De persoon of zaak die de Wetteloze weerhoudt, wordt weggenomen (vers 7), waarna die slechte mens zich kan openbaren. Die wegneming past goed bij het vertrek, de wegneming van de gemeente, waarin de Geest woont. De volgorde van gebeurtenissen is: ''Wegneming'' van de weerhoudende kracht → Openbaring van de Wetteloze → Openbaring van de Heer en vernietiging van de Wetteloze en wraak aan de ongehoorzamen (2 Thess. 1:8). Deze volgorde van gebeurtenissen komt overeen met deze: Nederdaling van de Heer uit de hemel, ''wegneming'' van de gemeente, redding van de komende toorn → Openbaring van de Heer en vernietiging van de Wetteloze en wraak aan de ongehoorzamen. In beide processen vindt een wegneming plaats. Deze wegneming is wellicht tweeledig: weggenomen worden (1) de Weerhouder en (2) de gemeente.
*De Thessalonikers waren geschokt en verschrikt (vers 2). Paulus wil hen ''geruststellen, troosten'' (vergelijk verzen 16-17). Het weggaan van de gelovigen vóór de oordelen van de dag van Jahweh strekt tot troost, niet de werking van de dwaling, de afval van het geloof en de ellende van de eindtijd.
*Wat de Wetteloze, een instrument van de satan, tegenhoudt, moet een bovennatuurlijke geestelijke macht zijn. De Heilige Geest is daartoe in staat. Als de Heilige Geest weggenomen wordt, wordt de gemeente, waarin de Geest op aarde woont, weggenomen. Dat pleit erover dat Paulus aan het vertrek van de gelovigen mèt de Heilige Geest denkt, hun bijeenvergadering tot de Heer Jezus.
*God zendt de ongehoorzame mensen een werking van de dwaling (vers 11), opdat zij geoordeeld worden (vers 12). Wij echter zijn bestemd tot behoudenis (vers 13). Als wij nog in de wereld waren, zou de werking van de dwaling ook ons bezoeken, zoals de bedrieglijke geest, het bedrieglijke woord of de brief van vers 2. De werking wordt echter 'hun' (vers 11), niet ons, gezonden.
*Het gebruik van het bepaalde lidwoord 'de' (de apostasia) wijst veeleer op een bepaalde gebeurtenis - zoals het vertrek van de gemeente - dan op een geleidelijke proces van geloofsafval, een verlaten van de ware leer.
*De opname van de gemeente wordt op verscheidene plaatsen in het Nieuwe Testament gezien als iets dat elk moment kan gebeuren (imminentie). Als de geloofsafval voorafgaat moet gaan aan onze bijeenvergadering (vers 1), dan is de opname niet meer iets dat elk moment kan gebeuren en moeten we eerst wachten op de afval.
 
Tegen deze interpretatie van 'apostasie' als 'vertrek, verlating, verwijdering', wordt aangevoerd:
 
* 'Apostasia' komt slechts 2x voor in het Nieuwe Testament. In Hand. 21:21, de eerste keer dat 'apostasia' voorkomt, gaat het om afvalligheid. Dus zal het ook hier om afvalligheid gaan. Hierop kan men antwoorden dat niet alleen het gebruik van een woord elders, maar ook en vooral de context de betekenis bepaalt. Welnu, de context, het 'verband' (vers 1) is 'de komst van onze Heer Jezus en onze bijeenvergadering tot Hem' (vers 1). Die bijeenvergadering houdt een apostasia in en wel in de zin van een fysiek weggaan, een verwijdering, vertrek van de heiligen.
*De context is mede-bepalend voor de duiding van ''apostasia''. Welnu, ''apostasia'' kan in verband worden gebracht met de toevergadering, maar evengoed met de openbaring van de mens der zonde.
* Bovendien, gezien het gebruik van het Griekse zelfstandige naamwoord in de [[Septuagint]] (de oude Griekse vertaling van het Oude Testament) en bij Josefus Flavius is de betekenis ‘vertrek’ in 2 Th. 2:3 onwaarschijnlijk. In de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuagint) komt ‘apostasia’ op vier plaatsen voor, namelijk Joz.  22:22; 2 Kron. 29:19; 1 Macc. 2:15; Jer 2:19. Het gaat ook in deze plaatsen om godsdienstige afvalligheid. Hierop kan men antwoorden dat de betekenis elders niet bepalend is voor de betekenis alhier. ''Apostasia'' kan ook fysiek vertrek betekenen. De context moet de doorslag geven.
* John Nelson Darby (1800-1882) en William Kelly (1821-1906), beiden doorkneed in het Grieks, geloofden dat de gemeente vóór de openbaring van de mens der zonde naar de hemel vertrekt en zouden voor hun opvatting belang hebben gehad bij de betekenis 'vertrek', toch hebben zij als vertaling ‘apostasy’ (= geloofsafval) gekozen.
 
Regel 226 ⟶ 227:
 
In tegenstelling tot de wetteloze was er bij Paulus geen leugen of bedrog: ''1Th 2:3 Want onze vermaning was niet uit bedrog, noch uit onreinheid, noch met list.''
 
'''Van de ongerechtigheid.''' Bedrog dat de ongerechtigheid goedpraat. Die het bedrog geloven hebben 'een welgevallen aan de ongerechtigheid' (vers 12).
 
'''Hen die verloren gaan.''' Maar de gelovige Thessalonikers waren "verkoren tot behoudenis" (vers 13).
Regel 231 ⟶ 234:
'''Liefde tot de waarheid.''' Dat is liefde die ook onaangename of ongemakkelijke waarheden liefheeft, zoals de waarheden: dat wij mensen zondaars zijn, dat God de zonde veroordeelt, dat wij aan Hem verantwoording moeten afleggen, en dat wij alleen echt gelukkig kunnen worden als we God gehoorzamen.
 
== 2 Thess. 2:11-12 Werking van de dwaling een oordeel. ==
2Th 2:11 En daarom zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven, 2Th 2:12 opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. (Telos)
De gemeente te Thessalonika had te maken met een of meer dwalingen, bedrieglijke boodschappen (vers 2). God nu zal een werking van de dwaling aan de ongehoorzame wereld wereld.
'''Een werking van de dwaling.'''
 
'''Een werking van de dwaling.''' De werking van de dwaling die met de komst van de Wetteloze komt, is door God gezonden. Zij is een straf van Godswege. De werking van de satan en het optreden van de Wetteloze staan onder regie van God. Hij staat toe, Hij verhindert, Hij beperkt of laat vrij.
 
Misleiding is een kenmerk van de eindtijd. Valse messiassen en profeten is het eerste (!) waarvoor de Heer zijn leerlingen waarschuwt als het gaat om de voortekenen van Zijn wederkomst. De ''eerste'' onheilsruiter uit de Openbaring is een boogschutter, die erop trekt om te overwinnen. De boze kan ons misleidende denkbeelden zenden. Ons geloof beschermt ons daartegen.
 
''Efe 6:16 terwijl u bovenal het schild van het geloof hebt opgenomen, waarmee u al de brandende pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. (TELOS)''
 
Waar het schil van het gelooft ontbreekt, kunnen we makkelijk worden misleid. De satan is degene "die het hele aardrijk misleidmisleidt" (Opb. 12:9).
 
<u>Inhoud.</u> De inhoud van de dwaling wordt ons niet meegedeeld. Misschien behelst de dwaling een verklaring van de plotselinge verdwijning van miljoenen christenen (de [[opneming van de gemeente]]).
 
'''De leugen.''' Vers 9 spreekt van "allerlei kracht en tekenen en wonderen van [de] leugen" en vers 10 van "allerlei bedrog van ongerechtigheid". De leugen zal geloofwaardigheid worden gemaakt door bovennatuurlijke dingen. Ook de ongerechtigheid zal de ongerechtigen helpen om de leugen te geloven.
 
== 2 Thess. 2:12 Oordeel ==
2Th 2:12 opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. (Telos)
'''Die de waarheid niet hebben geloofd.''' Tegenover hun ongeloof en ongehoorzaamheid staat het geloof van de heiligen in Thessalonika.
 
Regel 251 ⟶ 260:
2Th 2:13 Maar wij behoren God altijd te danken voor u, door de Heer geliefde broeders, dat God u als eerstelingen heeft verkoren tot behoudenis, in heiliging van [de] Geest en geloof van de waarheid, (Telos)
 
'''Verkoren tot behoudenis'''. God heeft ze bestemd om behouden te worden, niet om geoordeeld (vers 12) te worden. De ongehoorzame mensen hebben de liefde tot de waarheid niet aangenomen om behouden te worden (vers 10).
 
''1Th 1:10  en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, <u>die ons redt van de komende toorn</u>.'' (Telos)
Regel 266 ⟶ 275:
 
''2Th 2:2 dat u niet zo snel in uw denken geschokt of verschrikt wordt, noch door <u>geest</u>, noch door woord, noch door brief als van ons, alsof de dag van de Heer al aangebroken zou zijn. (TELOS)''
 
Tegenover de heiliging van de geest staat aanneming van het bedrog van de ongerechtigheid (vers 10).
 
'''Geloof van de waarheid.''' Hiertegenover staat het ongeloof aan de waarheid (vers 12) en het geloof aan de leugen (vers 11).
== 2 Thess. 2:14 ==
2Th 2:14 waartoe Hij u door ons evangelie ook geroepen heeft, tot verkrijging van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus. (Telos)
'''Tot verkrijging van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus'''. God heeft ons verkoren tot behoudenis. Dat betekent dat wij zullen ontkomen aan Gods toorn. Doch ons heil behelst meer dan redding en bewaring. Wij zullen verheerlijkt worden, ja, onze heerlijkheid is die van onze Heer Jezus Christus. Dat is een grote heerlijkheid.
 
''Ro 8:30  En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook <u>verheerlijkt</u>.'' ''Ro 8:18  Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met <u>de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden</u>.'' (Telos)
 
Zie verder bij [[Heerlijkheid]].
 
== 2 Thess. 2:15 ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.