Naar inhoud springen

Oud-Israëlitische verloving en bruiloft: verschil tussen versies

k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 25:
'''Bruid: zich gereedmaken.''' De bruid werkte aan haar bruidsklederen, sieraden, make-up. Tegen het einde van de verlovingstijd moest zij gereed zijn, d.w.z. gekleed in haar bruidskleren.
 
De bruid van christus zal bekleed zijn met blinkend, rein, fijn linnen. Het fijne linnen zijn echter 'de gerechtigheden van de heiligen'. <blockquote>''Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.'' ''(Telos)''</blockquote>
 
''Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.'' ''(Telos)''
 
Vergelijk: <blockquote>''1Ti 2:9 Evenzo dat ook vrouwen zich tooien in waardige kleding met bescheidenheid en ingetogenheid, <u>niet met</u> haarvlechten en goud of parels of kostbare kleding;  1Ti 2:10  <u>maar</u> - zoals het vrouwen past die belijden godvrezend te zijn - <u>door goede werken</u>.'' (Telos)</blockquote>
Regel 48 ⟶ 46:
<blockquote>''1Th 4:16  Want de Heer Zelf zal met een bevelend <u>roepen</u>, met de <u>stem</u> van een aartsengel en met de <u>bazuin</u> van God neerdalen van de hemel;'' ... (Telos) </blockquote>
 
De roep "'Zie, de bruidegom komt! "' diende om de bruid te waarschuwen dat haar bruidegom eraan kwam om haar tot zich te nemen. In de stilte van de nacht verbreidde de roep zich verder dan overdag.
 
De bruid riep dan de bruidsmeisjes bij zich om geholpen te worden.
 
Aangekomen bij het woonhuis van de bruid bleef de bruidegom met zijn gezelschap buiten staan en wachtten tot zij klaar was. Dan kwam zij met de bruidsmeisjes naar buiten. Op de straat ontmoeten bruid en bruidegom elkaar.
 
Als de Heer Jezus terugkomt, daalt hij neer, maar hij komt niet op de aarde. Hij en zijn bruid ontmoetten elkaar in de lucht.
 
Onder een zegenbede van de ouders en de heilwensen van de overige aanwezigen nam de bruidegom zijn zwaar gesluierde bruid over (Gen. 24:59v.; Ruth 4:11v;<ref>Zie ook Tobias 7:12.</ref>).
 
De Heer Jezus komt en zal Zijn bruid tot zich nemen, zonder dat Hij bij haar ''op'' de aarde, waar zij woont, komt. <blockquote>''Joh 14:3  En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en <u>zal u tot Mij nemen, opdat</u> ook u zult zijn waar Ik ben. (Telos)''</blockquote>De Heer Jezus vergeleek het koninkrijk der hemelen met tien meisjes, bekenden van de bruid, die in afwachting van de komst van de bruidegom waren.[[Bestand:Tien bruidsmeisjes.jpg|miniatuur|360x360px|De vijf wijze en de vijf dwaze meisjes.|koppeling=https://christipedia.miraheze.org/wiki/Bestand:Tien_bruidsmeisjes.jpg]]<blockquote>''Mt 25:1 Dan zal het koninkrijk der hemelen gelijk zijn geworden aan tien maagden die hun lampen namen en uitgingen de bruidegom tegemoet. Mt 25:2 Vijf van hen nu waren dwaas en vijf wijs. Mt 25:3 Want de dwaze namen hun lampen, maar namen geen olie met zich mee; Mt 25:4 de wijze echter namen olie in hun kruiken, met hun lampen.'' ''Mt 25:5 Toen nu de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in.'' ''Mt 25:6 Maar te middernacht klonk een geroep: Zie, de bruidegom! Gaat uit, hem tegemoet!'' ''Mt 25:7 Toen stonden al die maagden op en brachten hun lampen in orde.'' ''Mt 25:8 De dwaze nu zeiden tot de wijze: Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.'' ''Mt 25:9 De wijze antwoordden echter en zeiden: Nee, opdat er niet misschien voor ons en voor u helemaal niet genoeg is; gaat liever naar de verkopers en koopt voor uzelf.'' ''Mt 25:10 Toen zij echter weggingen om te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten.'' ''Mt 25:11 Daarna echter kwamen ook de overige maagden en zeiden: Heer, heer, doe ons open!'' ''Mt 25:12 Hij echter antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. -'' ''Mt 25:13 Waakt dan, want u kent de dag of het uur niet.'' ''(TELOS)''</blockquote>De lampen waren stokken met lampen bovenop<ref>Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Matt. 25:1.</ref>. De bruidsmeisjes begaven zich eerst naar het huis van de bruid en gingen van daar uit, om de bruidegom tegemoet te gaan, zodra zijn aankomst gemeld zou worden (vs. 6). In de gelijkenis klonk te middernacht, toen de diepste duisternis heerste, een geroep: „Zie, de bruidegom! Gaat uit, hem tegemoet!" Toen stonden, in de gelijkenis, al die bruidsmeisjes op, plotseling opgewekt uit hun slaap en bereidden hun lampen; zij ontdeden deze van het verbrande, trokken de nog glimmende pit naar boven en deden olie in de lamp. De lampen schitterden nu met nieuwe glans.
Regel 63 ⟶ 61:
In feestelijke optocht, onder gezang, muziek en dans, brachten daarna de bruidegom en zijn vrienden de bruid met haar vriendinnen en gasten naar zijn huis of dat van zijn ouders (Jer. 7: 34; 16: 9; 25: 10; Hoogl. 3: 6 vv.), alwaar de bruiloft zou plaats hebben, waarbij (vgl. Hoogl. 4:1vv.) de deugden van het echtpaar verkondigd werden, zoals de oosterse Jood nog in de 19e eeuw de schoonheid van de bruid en het geluk van haar bezit pleegt te roemen. Had de optocht 's avonds plaats, dan geschiedde die met fakkellicht (Matth. 25:1vv.).
 
Woonde de bruidegom op enige afstand dan vierde men de bruiloft ten huize van de ouders der bruid en gaven deze (Gen. 29:22; Tobias 8: 20 vv.) of de bruidegom zelf (Richt. 14:10) het gastmaal. De richter [[Simson]] vierde de bruiloft bij zijn bruid (Richt.14:10): <blockquote>''Ri 14:10  Toen ook zijn vader bij de vrouw aangekomen was, richtte Simson daar een maaltijd aan, want zo deden de jongemannen.'' (HSV)</blockquote>In de gelijkenis van de tien bruidsmeisjes (Matth. 25:1vv) schijnt de bruidegom niet de bruid in zijn huis binnen te halen, om daar het huwelijk met haar te voltrekken, maar komt hij tot haar en schijnt daar de bruiloft te houden. In deDe gelijkenis zegt immers: "kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft." (vers. 10) Ze gingen in tot de bruiloft, in het huis, waar die gehouden werd; en de deur werd gesloten (vers 10), om allen buiten te houden die niet mochten worden toegelaten. Maar het kan evengoed ook in de gelijkenis zo bedoeld zijn - daar bruid en bruidegom vaak niet ver van elkaar woonden - dat de bruid naar het huis van de bruidegom werd gebracht.
 
=== Huwelijksvoltrekking en bruiloft ===
De plechtigheid van de huwelijksvoltrekking met al wat er bij kwam was bij de Hebreeërs een zuiver huiselijke en burgerlijke handeling, waarbij Jahweh als Getuige werd aangeroepen (Mal. 2:14), maar waaraan geen priester deelnam.
 
Op de avond van de trouwdag, in een half uit mannen, half uit vrouwen bestaande kring, bij het schijnsel van het vuur, voerde de bruid een even statige als bekoorlijke dans uit. Op diezelfde avond werd de bruid door haar ouders naar de bruidskamer gebracht (Gen. 29:23;<ref>Zie ook Tobias 7:19.</ref>), de bruidegom door zijn vrienden<ref>Vgl. (Tobias 8:1).</ref>. In deze kamer werden zij voor het eerst één vlees door de geslachtsgemeenschap. Het jonge stel bleef zeven dag lang binnenshuis en kwam niet op straat<ref>Volgens Hal Lindsey, die zich beroept op een studie van Charles Ryrie, bleef de bruid gedurende de zeven dagen in haar bruidskamer achter. Volgens een andere mening zaten de nieuwe echtgenoten gedurende de zevendaagse feesten op een troon op de dorsvloer van het dorp, en werden de hele ,,koningsweek" als koning en koningin geëerd.</ref>.
 
Het laken, waarop de jonge vrouw gelegen had, nam de familie in bewaring, ten einde, zonodig, haar maagdom te kunnen constateren. Bij de ontmaagding was er bloed op het laken gekomen.
 
Het bruiloftsfeest duurde gewoonlijk zeven dagen (Gen. 29:27; Richt. 14:12, 17), soms, bij uitzondering, 14 dagen (<ref>Tobias 8:20).</ref>. Het werd gevierd met gezang, spel en dans.
 
Op de bruiloft waren gasten aanwezig. <blockquote>''Opb 19:9 En hij zei tot mij: Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. ...'' ''(Telos)'' </blockquote>In Joh. 2 vinden wij ook dat Jezus zelf op een bruiloft was genodigd.<blockquote>''Joh 2:1 En op de derde dag was er een bruiloft in Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. Joh 2:2 Jezus nu was ook op de bruiloft genodigd, alsook zijn discipelen.'' (Telos)</blockquote>Bij die gelegenheid vulde hij de wijn, die op raakte, wonderdadig aan met wijn uit een watervat.   
 
In Opb. 19:7-9 wordt een hemels bruiloftsfeest aangekondigd, de bruiloft van het Lam, onze Heiland en Heer, en Zijn vrouw, de gemeente.  <blockquote>''Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. Opb 19:9 En hij zei tot mij: Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. En hij zei tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. (TELOS)''</blockquote>In Luc. 12 vergelijkt de Heer zichzelf met iemand die terugkomt van een bruiloft, waarschijnlijk niet als bruidegom, maar als gast. Zijn discipelen moet klaar zijn om te ontvangen.<blockquote>''Lu 12:35 Laten uw lendenen omgord en uw lampen brandend zijn, Lu 12:36 en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om als hij komt en klopt, hem terstond open te doen. Lu 12:37 Gelukkig die slaven die de heer, als hij komt, wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, hen zal doen aanliggen en zal naderkomen om hen te dienen. Lu 12:38 En als hij in de tweede of als hij in de derde nachtwaak komt en hen zo vindt, gelukkig zijn die slaven. (Telos)''</blockquote>De heer is uitgenodigd tot een bruiloftsmaaltijd en zijn slaven moeten op zijn terugkomst wachten; zoals deze slaven zich in zo’n geval moeten gedragen, daaraan moeten de discipelen een voorbeeld nemen. De heer komt niet ''tot'' de bruiloft; er is bovendien niet van 'zijn bruiloft' sprake, maar van een uitnodiging, die ten gevolge van een bruiloftsfeest plaats vindt en waaraan de heer heeft voldaan; hij komt van de bruiloft, namelijk van die, waarvan de knechten op hem wachten. Het aangorden of opschorten van de lendenen is nodig, zodat degene die dient niet door het neerhangend lange opperkleed in zijn bewegingen wordt verhinderd. En brandend moeten de kaarsen zijn, zodat zij niet eerst zouden moeten worden aangestoken als de heer komt en aanklopt.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). Commentaar van Karl von Burger op Luc. 12:36 is onder wijziging verwerkt.</ref>
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.