Naar inhoud springen

Kaleb: verschil tussen versies

54 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 12:
Kaleb (Eng. Caleb) was de zoon was [[Jefunne]], de [[Keniziet]].
 
Hij werd op de tocht naar Kanaän door Mozes met elf anderen ter verspieding van het land uitgezonden. Hij was toen 40 jaar oud (Joz. 14:7). Na hun terugkeer spoorde Kaleb het ontmoedigde en morrende volk aan op God te vertrouwen.
 
<blockquote>''Nu 13:30 Toen bracht Kaleb het volk tegenover Mozes tot bedaren, en zei: Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het [land] in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren. Nu 13:31 Maar de mannen die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij kunnen tegen dat volk niet optrekken, want het is sterker dan wij. (…)<br>Nu 14:6 En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, [twee] van hen die het land verkend hadden, scheurden hun kleren, Nu 14:7 en zeiden tegen heel de gemeenschap van de Israëlieten: Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een bijzonder goed land. <br>Nu 14:8 Als de HEERE ons genegen is, zal Hij ons in dat land brengen en zal Hij het ons geven, een land dat overvloeit van melk en honing. <br>Nu 14:9 Alleen, kom tegen de HEERE niet in opstand, en u, wees niet bevreesd voor de bevolking van het land, want zij zijn ons tot voedsel, hun schaduw is van hen geweken, en de HEERE is met ons. Wees niet bevreesd voor hen! <br>Nu 14:10 Toen zei heel de gemeenschap dat men hen met stenen moest stenigen. Maar de heerlijkheid van de HEERE verscheen in de tent van ontmoeting, voor al de Israëlieten.''<br>(HSV)</blockquote>
 
Door zijn betuigde geloofsvertrouwen maakte Kaleb zich zó verdienstelijk, dat van alle Israëlieten, die Egypte volwassen verlaten hadden, alleen hij en Jozua waardig gekeurd werden het beloofde land te betreden<blockquote>''Nu 14:24 Maar Mijn dienaar Kaleb, omdat in hem een andere geest was en hij erin volhard heeft Mij na [te volgen],hem zal Ik brengen in het land waar hij geweest is, en zijn nageslacht zal het in bezit nemen. (HSV)''</blockquote>Toen hij 85 jaar oud (Joz. 14:7, 10) was maakte hij aanspraak op het grondgebied waarop zijn voeten hadden getreden en dat God hem beloofd had. Hoewel de Enakieten het gebied bezaten, overwon hij hen. Als zijn erfdeel ontving hij de stad Kirjath-Arba ofwel Hebron met haar omstreken.<blockquote>''Joz 15:13 Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar den mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron. (SV)''</blockquote>Uit dit vers hebben sommigen opgemaakt dat Kaleb niet tot de stam van Juda behoorde. Het punt echter is dat aan Kaleb, hoewel hij geen stamhoofd was, een bijzonder gedeelte van dat land werd gegeven.
 
De stad Hebron werd later een priesterstad, maar Kaleb behield de velden en dorpen, die tot haar behoorden.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.