Naar inhoud springen

Afweer: verschil tussen versies

1.676 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 34:
 
==== Eerste algemene afweer ====
De eerste algemene afweer wordt gevormd door de huid, het speeksel, de slijmvliezen, de zure gebieden (maagzuur), de trilharen in de luchtwegen en de darmbacterieën.
De eerste algemene afweer wordt gevormd door de huid, het speeksel, de slijmvliezen, de zure gebieden (maagzuur), de trilharen in de luchtwegen en de darmbacterieën. De huid is (op een paar plekken als mond en ogen na) een gesloten orgaan. Ziekteverwekkers kunnen er moeilijk doorheen. Talgklieren in de huid scheiden talg (vet) af, dat de huid waterafstotend maakt en bestendig tegen micro-organismen. De van nature aanwezige bacteriekolonies op de huid maken het ziekmakende bacteriën moeilijk zich te handhaven. Deze natuurlijk aanwezige bacteriën worden onderscheiden in residente (blijvende) en transiënte (voorbijgaande) populaties. Ook na zorgvuldig wassen van de handen blijft de residente populatie aanwezig. Deze populatie vormt de uitwendige, niet-specifieke afweer. Ook slijmvliezen en zure gebieden vallen onder de eerste algemene afweer. Slijmvliezen scheiden antistoffen uit die mogelijke ziekteverwekkers uitschakelen. In zure gebieden kunnen de meeste micro-organismen niet overleven. Ook trilharen in de luchtwegen en micro-organismen in de darmen vallen onder de eerste barrière.
 
De eerste algemene afweer wordt gevormd door de huid, het speeksel, de slijmvliezen, de zure gebieden (maagzuur), de trilharen in de luchtwegen en de darmbacterieën'''Huid.''' De huid is (op een paar plekken als mond en ogen na) een gesloten orgaan. Ziekteverwekkers kunnen er moeilijk doorheen. Talgklieren in de huid scheiden talg (vet) af, dat de huid waterafstotend maakt en bestendig tegen micro-organismen. De van nature aanwezige bacteriekolonies op de huid maken het ziekmakende bacteriën moeilijk zich te handhaven. Deze natuurlijk aanwezige bacteriën worden onderscheiden in residente (blijvende) en transiënte (voorbijgaande) populaties. Ook na zorgvuldig wassen van de handen blijft de residente populatie aanwezig. Deze populatie vormt de uitwendige, niet-specifieke afweer. OokDe slijmvliezenbarrière en zure gebieden vallen ondervan de eerstehuid algemenekan afweer.echter Slijmvliezendoor scheideneen antistoffensplinter uitof dieander mogelijkescherp ziekteverwekkersvoorwerp uitschakelen.worden In zure gebieden kunnen de meeste micro-organismen niet overlevendoorbroken. Ook trilharen in de luchtwegen en micro-organismen in de darmen vallen onder de eerste barrière.
 
Ook slijmvliezen en zure gebieden vallen onder de eerste algemene afweer. Slijmvliezen scheiden antistoffen uit die mogelijke ziekteverwekkers uitschakelen. In zure gebieden kunnen de meeste micro-organismen niet overleven. Ook trilharen in de luchtwegen en micro-organismen in de darmen vallen onder de eerste barrière.
 
==== Tweede algemene afweer ====
Deze afweer bestaat uit cellen en stoffen die zich niet specifiek richten tegen één soort ziekteverwekker. Daarom wordt ook deze tweede afweer ''aspecifiek'' genoemd.
 
'''Cellen.''' WitteIn ons afweersysteem spelen veel cellen een rol, waaronder de witte bloedcellen (''leukocyten''), zijnde verdedigers in het bloed. Ze vormen een groot leger. Een kubieke millimeter (mm<sup>3</sup>) bloed bevat circa 5000 witte bloedcellen. Ze doden de ziekteverwekkers die in het bloed terechtkomen. Ze doen drie opeenvolgende acties: isoleren, inactiveren en verwijderen. Ze kunnen namelijk van vorm veranderen en door omvloeiing de ziekteverwekker insluiten en opnemen.
 
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen in de verdediging actief: macrofagen, granulocyten en naturalkillercellen. Ze omsluiten en verteren de ziekteverwekkers of de door hen aangetaste lichaamscellen. Ze worden ''fagocyten'' of ''fagocyterende cellen'' genoemd. Deze witte bloedcellen plaatsen eventueel een molecuul op hun membraan om een ''specifieke'' afweer op te wekken. Zo'n molecuul wordt een ''antigeen'' genoemd.
Regel 45 ⟶ 49:
Dode witte bloedcellen vormen samen met de opgenomen schadelijke stoffen de vloeistof etter; ze kunnen in die vorm de schadelijke stoffen het lichaam uit werken.
 
'''Stoffen.''' CytokinenOntstekkingsstoffen (''cytokinen''), waaronder interleukinen en interferonen.
 
'''Complementsysteem.''' Tot de aspecifieke afweer behoort ook het complementsysteem.
 
Als indringers erin slagen de eerste barrière te passeren (bijvoorbeeld via ingenomen voedsel of via ingeademde vergiftigde lucht) stuiten ze op de tweede barrière. De doorbloeding neemt toe (''vasodillatatie''), door de stofjes histamine en bradykinine. Ook de doorlaatbaarheid (''permeabiliteit'') van de bloedvaten neemt toe. Daardoor kunnen meer zuurstof en voedingsstoffen bij het ontstoken gebied komen. Het complementsysteem wordt geactiveerd. Dit bestaat uit eiwitten die de witte bloedcellen aantrekken tot het ontstekingsgebied. Ook vergemakkelijkt dit systeem het verteren door de witte bloedcellen der macrofagen. In het ontstekingsgebied ontstaat roodheid (''rubor''), warmte (''calor''), pijn (''dolor'') en/of zwelling (''tumor''). De ontstekingsreactie is een poging van het lichaam om de lichaamsvreemde indringer te bestrijden. Het gebied waar de ontsteking zit zal echter niet meer goed kunnen functioneren.
 
Nadat het complementsysteem is geactiveerd, komen de witte bloedcellen, zoals neutrofielen (neutrofiele granulocyten). Neutrofielen zijn verterende cellen (fagocyten), die de indringer opeten en verteren tot kleine stukjes. De neutrofielen of neutrofiele granulocyten houden zich op in de bloedbaan. Ze zijn de meest voorkomende vorm van fagocyten, die samen 50 tot 60% van de witte bloedcellen vormen. De neutrofielen hebben een diameter van 10 micrometer. Een liter menselijk bloed bevat ongeveer 5 miljard neutrofielen. Ze leven ongeveer vijf dagen. Wanneer ze de juiste signalen hebben ontvangen, duurt het ongeveer dertig minuten om het bloed te verlaten en de plaats van infectie te bereiken. Een neutrofiel scheidt interleukine-1 (IL-1) uit, het stofje dat koorts verwekt. Van koorts heeft het lichaam voordeel en bijvoorbeeld een bacterie nadeel.
 
Na de neutrofielen komen de macrofagen, een ander soort verterende witte bloedcellen. Deze helpen de neutrofielen. Een macrofaag leeft langer en dus langer een indringer tegenhouden en ook nog de puinhoop opruimen. Een macrofaag keert met een stukje van de verslagen indringer terug naar de bloedbaan, op zoek naar de juiste T-cel die gericht is tegen de specifieke indringer. De macrofaag is een antigeen presenterende cel geworden (''APC''), hij presenteert zijn opgegeten stukje van de indringer op zijn celmembraan. Is de goede T-cel gevonden, dan wordt deze geactiveerd.
 
Doordat de macrofaag een bacterie opslokt, maakt hij ontstekkingsstoffen (cytokinen). Deze binden aan receptoren op cellen, als een sleutel in een slot. Zo kan een cytokine een andere macrofaag waarschuwen dat er indringers in de buurt zijn die moeten worden vernietigd. Zo worden macrofagen gemobiliseerd. Op de plek van de ontsteking neemt de hoeveelheid macrofagen toe.
 
De macrofagen, die stukjes van de opgeslokte indringer meevoeren, reizen ook de naar lymfeknopen in ons lichaam om ook andere afweercellen te waarschuwen. Daar komen ze in contact met T-cellen, die tot het bijzondere, aspecieke deel van het afweersysteem behoren.
 
Na hun actie (omsluiten, opeten, verteren) gaan neutrofielen niet meer terug naar het bloed, maar veranderen in pus.<ref>https://nl.wikipedia.org/wiki/Fagocyt#Neutrofielen. tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 27 jan. 2021.</ref>
 
=== Bijzondere afweer ===
De bijzondere afweer is gericht tegen een zekere ziekteverwekker. Deze specifieke afweer bestaat uit B- en T-cellen. Beide zijn witte bloedcellen. De T-cellen verzorgen de ''celgemedieerde'' immuniteit, De B-cellen de humorale ''immuniteit''.
 
Omdat een geactiveerde T-cel in een zijn eentje weinig uitricht, zal die zich vermenigvuldigen tot een leger. Dit leger bestaat uit vier soorten T-cellen:. 1. T-geheugencellen, voor een snelle reactie in de toekomst; 2. cytotoxische T-cellen ("killer cellen"), vergelijkbaar met scherpschutters; 3. T-helpercellen, die coördineren en de B-cellen activeren; 4. T-remmercellen, die de ontstekingsreactie in de hand houdt, anders is deze niet gunstig maar kwalijk.
 
T-cellen herkennen de stukjes bacterie op de buitenkant van de macrofaag. Ze binden zich aan die stukjes op de macrofaag en worden actief.
De T-helpercellen gaan B-cellen activeren, die in de lymfeklieren zitten. De geactiveerde B-cellen gaan zich vermenigvuldigen. Hieruit ontstaan twee soorten B-cellen: 1. geheugencellen en 2. plasmacellen, die de antilichamen gaan maken en uitscheiden. Iedere plasmacel kan antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde! Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM. Antistoffen hechten zich aan de ziekteverwekker. Ze werken als een soort neonknipperlicht. Hierdoor worden de indringer sneller uitgeschakeld door de T-killercellen en de macrofagen. Bij de bestrijding van virussen zorgen de antistoffen ervoor dat de indringers worden geneutraliseerd, zodat ze geen cellen meer binnen kunnen gaan. Bij de bestrijding van ongewenste bacteriën zorgen ze er samen met complementfactoren voor, dat de cel direct kapotgaat of makkelijk vernietigd kan worden door de verslindende witte bloedcellen (fagocyten). Bij de aanpak van toxinen (giftige stoffen, die ook worden uitgescheiden door bacteriën: bacteriële toxinen) zorgen de antistoffen ervoor dat die geneutraliseerd worden.
 
De T-helpercellen gaan B-cellen activeren, die in de lymfeklieren zitten. De geactiveerde B-cellen gaan zich vermenigvuldigen. Hieruit ontstaan twee soorten B-cellen: 1. geheugencellen en 2. plasmacellen, die de antilichamen gaan maken en uitscheiden. Iedere plasmacel kan antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde! Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM.
 
De T- en B-cellen gaan naar de plek van de ontsteking. De T-cellen gaan na hun vermenigvuldiging cytokinen produceren. Cytokinen zijn erg belangrijk, want zij stimuleren de B-cellen. Daarnaast activeren de cytokinen de fagocyten (de verslindende witte bloedcellen) en een bepaalde groep die ook tot de T-cellen behoort, die de gehele immuunreactie in balans houdt. T-cellen ofwel T-lymfocyten dienen alleen bij de bestrijding van virussen. Ze binden zich aan het eiwit van een geïnfecteerde cel door middel van de receptor van de lymfocyt, zodat die geïnfecteerde cel dood gaat.
 
De T-helpercellen gaan B-cellen activeren, die in de lymfeklieren zitten. De geactiveerde B-cellen gaan zich vermenigvuldigen. Hieruit ontstaan twee soorten B-cellen: 1. geheugencellen en 2. plasmacellen, die de antilichamen gaan maken en uitscheiden. Iedere plasmacel kan antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde! Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM. Antistoffen hechten zich aan de ziekteverwekker. Ze werken als een soort neonknipperlicht. Hierdoor worden de indringer sneller uitgeschakeld door de T-killercellen en de macrofagen. Bij de bestrijding van virussen zorgen de antistoffen ervoor dat de indringers worden geneutraliseerd, zodat ze geen cellen meer binnen kunnen gaan. Bij de bestrijding van ongewenste bacteriën zorgen ze er samen met complementfactoren voor, dat de cel direct kapotgaat of makkelijk vernietigd kan worden door de verslindende witte bloedcellen (fagocyten). Bij de aanpak van toxinen (giftige stoffen, die ook worden uitgescheiden door bacteriën: bacteriële toxinen) zorgen de antistoffen ervoor dat die geneutraliseerd worden.
 
Het antilichaam gebonden aan het antigeen, samen het immuuncomplex genoemd, activeert het complementsysteem.
 
Zodra alle bacteriën vernietigd zijn, stopt de ontstekingsreactie.
De T-cellen gaan na hun vermenigvuldiging cytokinen produceren. Cytokinen zijn erg belangrijk, want zij stimuleren de B-cellen. Daarnaast activeren de cytokinen de fagocyten (de verslindende witte bloedcellen) en een bepaalde groep die ook tot de T-cellen behoort, die de gehele immuunreactie in balans houdt. T-cellen ofwel T-lymfocyten dienen alleen bij de bestrijding van virussen. Ze binden zich aan het eiwit van een geïnfecteerde cel door middel van de receptor van de lymfocyt, zodat die geïnfecteerde cel dood gaat.
 
== Overgevoelige afweer ==
Overgevoelige afweer doet zich voor bij allergieën en auto-immuunziekten. Bij een auto-immuunziekte worden geen lichaamsvreemde, maar lichaamseigen cellen en delen aangevallen en beschadigd. De precieze oorzaak hiervan is onbekend. Als de productie van de aangevallen lichaamseigen cellen doorgaat, ontstaat er een chronische ontstekingsreactie met schade aan ons lichaam.
Overgevoelige afweer doet zich voor bij allergieën en auto-immuunziekten.
 
== BronBronnen ==
[https://nl.wikipedia.org/wiki/Afweer Afweer], nl.wikipedia.org. De tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 23 jan. 2021.
 
[https://www.youtube.com/watch?v=SXMbx5rifow Afweersysteem: de basis.] Youtube.com: JufDanielle, 2 jun. 2017. Duur: 7 min. 5 sec.
 
[https://www.youtube.com/watch?v=z5Wt5M91BVs Hoe werkt mijn immuunsysteem.] Youtube.com: deventer ziekenhuis, 9 sept. 2014. Duur: 4 min. 42 sec.
 
== Voetnoot ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.