Naar inhoud springen

Jozua (boek)/22: verschil tussen versies

1.135 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 9:
Toen hij evenwel God vraagde omtrent deze zaak, gaf Deze aan hun verlangen toe, niet omdat Hij dit goedkeurde, maar om Zijn eigen plannen daar­mee te volvoeren. Echter op voorwaarde, dat hun strijdbare mannen mee over de Jordaan voor het aangezicht van hun broeders trekken en aan de verovering van Kanaän deelnemen zouden. Toen zij deze voorwaarde hadden aan­genomen, werd hun het gebergte van Gilead als erfelijke bezitting geschonken. Maar hierdoor waren zij dan ook voor altijd buiten het land van de bezitting van de Here God gesloten. Hoor slechts, wat Pinehas in dit hoofdstuk zegt: „Indien het land van uw bezitting onrein is, komt over in het land van de bezitting van de Heer, waar de Taber­nakel van de Heer woont, en neemt bezitting in het midden van ons.” (vs. 19.) Hun land was dus niet het land van de be­zitting des Heeren.
 
In Jozua 22 keerenkeren zij naar „hun” land terug. Zij waren de hun gestelde voorwaarde getrouw nagekomen. Vijf jaren lang hadden zij met en voor Israël gestreden om Kanaän in te nemen.
 
== 12 ==
Regel 23:
== 17 ==
Joz 22:17  Is ons de ongerechtigheid van Peor te weinig, van dewelke wij niet gereinigd zijn tot op dezen dag, hoewel de plaag in de vergadering des HEEREN geweest is? (SV)
'''Is ons de ongerechtigheid van Peor te weinig'''. Heugt ons die ongerechtigheid niet meer, die wij weleer bedreven hebben in de dienst van de Moabitisch-Midianitische afgod [[Baäl-Peor]]? Wij kennen de geschiedenis. Toen de duivel zijn plan, om door Bileam Israël te vloeken, had zien mis­lukken, trachtte hij het volk te verderven door vermenging met de afgodische Moabieten. En dit was, helaas! maar al te wel gelukt.
 
''Nu 25:2  En zij nodigden het volk tot de slachtofferen harer goden; en het volk at, en boog zich voor haar goden. (SV)''
Regel 31:
Moeten wij nog meer ongerechtigheid doen, hoewel de plaag voor die zonde in de vergadering van Jahweh geweest is, en 24.000 man weggeraapt heeft? Men moet toch letten op zulke kastijdingen!
 
'''Van dewelke wij niet gereinigd zijn tot op deze dag.''' De betekenis is natuurlijk niet, dat Israël nog niet van die misdaad gezuiverd was, dat die misdaad nog niet was vergeven. CalvijnPinehas verklaartmoest het,getuigen: alsofwij hij wilde zeggen, dat de herinneringzuchten nog nietaltijd geheelonder was begraven in het binnenste, of dat diedeze strafvermenging; nog niet was vergeten. Anderenaltijd zijn van mening, dat Pinehas hier het oog heeft op de schande,wij die daardoorMoabieten opniet Israëlkwijt; waswij gekomen enlijden nog niet geheel was uitgewist bijaan de heidense volken, terwijl weer anderengevolgen van mening zijn dat de bedoeling van deze woorden is, dat bij Israël nog maar al te zeer een verborgen neiging gevonden werd, om zich van God af te keren en de afgoden aandit teschrikkelijke hangenkwaad.
 
Calvijn verklaart het, alsof hij wilde zeggen, dat de herinnering nog niet geheel was begraven in het binnenste, of dat die straf nog niet was vergeten. Anderen zijn van mening, dat Pinehas hier het oog heeft op de schande, die daardoor op Israël was gekomen en nog niet geheel was uitgewist bij de heidense volken, terwijl weer anderen van mening zijn dat de bedoeling van deze woorden is, dat bij Israël nog maar al te zeer een verborgen neiging gevonden werd, om zich van God af te keren en de afgoden aan te hangen.
 
== 31 ==
Regel 43 ⟶ 45:
 
== Lessen ==
HunEr valt veel voor ons te leren. Het land van de twee-en-een-halve stam was niet het land van de be­zitting des Heeren. Hoe goed ook bedoeld, zo scheidden zij zich toch in zeker opzicht van het overige volk af. Zij woonden in een land, dat zij voor zichzelf hadden uitgekozen, en waartoe zij ge­dreven werden door de schoonheid en vrucht­baarheid der streek. De gevolgen bleven dan ook niet uit. En straks kwamen ze het eerst onder het juk van andere volken en werden het eerst van Israël losgescheurd.
 
Nu zij naar hun eigen wil in het Overjordaanse hun woon­plaats hadden gezocht, moesten zij ook, om te voorkomen, dat zij geheel van hun broeders zouden gescheiden worden, naar hun eigen gedachten een altaar bouwen. Zo gaat het altijd. Wanneer men eenmaal iets gedaan heeft, wat nietde zoschijn hadvan behorenkwaad tetegen zijnzich heeft, wanneer men eenmaal de rechte positie heeft verlaten, dan moet men allerlei dingen doen en allerlei wegen inslaan om zich staande te houden, en men ver­oorzaakt daardoor onrust onder de broederenbroeders.
 
== Typologie ==
Er valt toch ook hieruit veel voor ons te leren. Want gelijkGelijk Israëls gehele geschiedenis een voorbeeld is van de weg der verlossing en van het heil in Christus Jezus, zo is ook hetgeen wij lezen in Jozua 22 een voorbeeld van wat in de Gemeente van de Heer Jezus plaats gevonden heeft en plaats vindt. DieHet twee-en-een-halveIsraëlitische stam, die hier het eigenlijke land des Heeren ver­laten, omvolk in hetKanaän land, dat zij zich verkoren had­den, te gaan wonen, stellen zulke gelovigen voor, die hun hemelse zegeningen niet genieten, omdat zij op aarde rust en genot zoeken te vinden. Aardsgezindheid trokis een deelvoorbeeld van hetde volk van God buiten het eigenlijke landverlosten, engezet verhinderde het deel te nemen aanin de zege­ningenhemelse van het land vangewesten. Jahweh!
 
Maar, helaas! hoevele christenen zijn gelijk aan de twee-en-een-halve stam. Wij zouden het wel haast kunnen omkeren, en moeten zeggen: 'de meeste christenen bevinden zich praktisch aan de overzijde van de Jordaan, en slechts een klein getal bevindt zich in het land. De Gemeente van de Heer heeft hier beneden rust en vreugde ge­zocht, in plaats van de dingen te zoeken die Boven zijn en geestelijke zegeningen te genieten. Wie een weinig hierover heeft nagedacht en verlichte ogen van het verstand gekregen heeft, zal dit toestemmen. De twee-en-een-halve stam hadden geen behoefte om te wonen in het land van de bezitting des Heeren. Zij verlaten het eigenlijke land des Heeren, om in het land, dat zij zich verkoren had­den, te gaan wonen. Zij stellen zulke gelovigen voor, die hun hemelse zegeningen niet genieten, omdat zij op aarde rust en genot zoeken te vinden. Aardsgezindheid trok een deel van het volk van God buiten het eigenlijke land, en verhinderde het deel te nemen aan de zege­ningen van het land van Jahweh!
 
== Bronnen ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.