Naar inhoud springen

Hebreeën 11: verschil tussen versies

8 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
 
== Samenvatting ==
Om de joodse gelovigen in Christus te beter tot standvastigheid in het geloof te bewegen, beschrijft de auteur hun het geloof met zijn eigenschappen en werken (1-3). Tot dat einde wijst hij op de voorbeelden van het geloof der voorvaders, en vooreerst van [[Abel]], van [[Henoch (zoon van Jered)|Henoch]] en van [[Noach]] (4-7). Daarna van [[Abraham]] en van [[Sarah]] (8-12). Die met hun nageslacht de beloften van het land [[Kanaän (land)|Kanaän]] wel hebben ontvangen, maar de volbrenging van die, niet slechts op de aarde, maar bovenal in de hemel hebben te verkrijgen (13-16). Verder noemt hij het voorbeeld van het geloof van Abraham in het offeren van zijn zoon [[Izak]] (17-19). En van Izak in het zegenen van zijn zoon [[Jakob (aartsvader)|Jakob]] (20). En van Jakob in het zegenen van de beide zonen van [[Jozef]] (21). En van Jozef op zijn sterfbed (22). Daarna van de ouders van Mozes (23). En van Mozes zelf in het verachten van eer en gemak aan het hof van Farao (24-26). 27 En in het weggaan uit Egypte, het houden van het [[pascha]] en het doorgaan door de [[Rode Zee]] (27-29). Daarna van het rondgaan om [[Jericho]] en van [[Rachab]] in het innemen van de stad (30-31). Alsook van de richters en koningen, die door het geloof grote dingen verricht hebben (30-34). Daarna van enige vrouwen, die zware tegenheden hadden doorstaan, gelijk ook verscheiden andere profeten en martelaars (35-38). Besluit dat deze allen gestorven zijn in het geloof, opdat zij niet zonder ons volmaakt zouden worden (39-40).
 
== 1 ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.