Naar inhoud springen

Romeinen 1: verschil tussen versies

1.511 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
Regel 210:
== 20 ==
Ro 1:20 - want van de schepping van de wereld af worden wat van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, uit zijn werken met inzicht doorzien -, opdat zij niet te verontschuldigen zijn, (TELOS)
'''Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid.''' Wij mensen spreken vandaag de dag dikwijls van “een hogere macht”. “Ik geloof wel dat er iets is, een hogere macht,” zegt de natuurlijke mens. Merk op: dat hogere is Zijn goddelijkheid, en die macht is zijn eeuwige kracht!
'''Goddelijkheid'''. Grieks θειοτης theiotes. Hier wordt, aldus de aantekening in de Telos-vertaling, bedoeld Zijn Goddelijk karakter, Zijn Goddelijke natuur, niet Godheid in absolute zin zoals in Col. 2:9, waar staat dat gehele volheid van de 'Godheid' (theiotes) lichamelijk in Jezus woont.
 
'''<u>Goddelijkheid'''.</u> Grieks θειοτης theiotes. Hier wordt, aldus de aantekening in de Telos-vertaling, bedoeld Zijn Goddelijk karakter, Zijn Goddelijke natuur, niet Godheid in absolute zin zoals in Col. 2:9, waar staat dat gehele volheid van de 'Godheid' (theiotes) lichamelijk in Jezus woont.
 
'''Uit zijn werken.''' Waaraan weten de mensen iets van God? Wat zien ze direct waaruit ze indirect iets anders inzien? Ze zien direct Gods scheppingswerken, de schepselen en verschijnselen in de schepping. “Uit Zijn werken”, inzonderheid Gods scheppingswerken, doorzien wij Gods eeuwige kracht en goddelijkheid.
 
'''Met inzicht doorzien'''. Met het verstand, het denkvermogen worden ingezien, doorzien. De tekst is een vertaling van twee werkwoorden ''kathorao'' en ''noeo''.
Regel 217 ⟶ 221:
 
''Jes 41:17  De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal hen verhoren, Ik, de God Israëls, zal hen niet verlaten.  Jes 41:18  Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik zal de woestijn tot een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten.  Jes 41:19  Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom, en den mirteboom, en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen den denneboom, den beuk, en den busboom te gelijk;  Jes 41:20  <u>Opdat zij zien, en bekennen, en overleggen, en te gelijk verstaan</u>, dat de hand des HEEREN zulks gedaan, en dat de Heilige Israëls zulks geschapen heeft.'' (SV)
 
Bij die openbaring (19) is het verstand van de mens ingeschakeld. Zijn verstand is dus niet uitgeschakeld. De mensen doorzien iets, met hun verstand, en dat hebben ze te danken aan Gods openbaring.  
 
'''Niet te verontschuldigen'''. Ze kunnen zich niet beroepen op de onkenbaarheid van God. God is weliswaar verborgen, maar niet gehéél en al verborgen. Hij heeft iets van Zichzelf geopenbaard. Het volgende vers maakt hun schuld duidelijk: schuld door verzuim.
Regel 222 ⟶ 228:
== 21 ==
Ro 1:21 omdat zij, hoewel zij God kennen, Hem als God niet verheerlijkt of gedankt hebben, maar in hun overleggingen zijn zij tot dwaasheid vervallen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. (TELOS)
'''Hoewel zij God kennen, Hem als God niet verheerlijkt of gedankt hebben.''' Zij hebben God niet erkend. Het dacht hun niet goed God te erkennen (28).
 
''Ro 1:28 En daar het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen; (TELOS)''
 
De mensen laten dus iets na in de verhouding tot hun Schepper, van Wie ze kennis hebben, ze verzuimen iets. Het zou moeten zijn: kennen - erkennen - God verheerlijken en danken.
 
Over dat verzuim moeten we niet gering denken. God heeft ons gemaakt voor een relatie met Hem. Uit het volgende vers blijkt hoe belangrijk God vindt dat we in een relatie tot Hem staan, een relatie van liefde en aanhangen en dienen.
''Ro 1:28 En daar het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen; (TELOS)''
 
''Joz 22:5 Alleenlijk neemt naarstiglijk waar te doen het gebod en de wet, die u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden heeft, dat gij den HEERE, uw God, liefhebt, en dat gij wandelt in al Zijn wegen, en Zijn geboden houdt, en Hem aanhangt, en dat gij Hem dient met uw ganse hart en met uw ganse ziel.''
Kennen - erkennen - God verheerlijken en danken.
 
'''Tot dwaasheid vervallen'''. Zie volgende vers.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.