Naar inhoud springen

Jeremia (profeet): verschil tussen versies

549 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
Regel 13:
{{Tijdbalk Israël 650-550 v.C.}}
 
Na ca. 605, (de 2e periode), is dan ook het wederkerend geroep van de profeet, dat er van ontkomen aan des Heeren oordeel geen sprake is, al roepen valse profeten ook van vrede, vrede. Hij weet dat men een aanslag tegen hem beraamd, "al hun raad tegen mij ten dode" (Jer. 18:23). <blockquote>''Jer 11:19  Ik was als een argeloos lam [dat] ter slachting wordt geleid, want ik wist niet dat zij tegen mij plannen bedachten, [door te zeggen]:Laten wij de boom met zijn vrucht te gronde richten, laten wij hem uit het land der levenden afhakken, zodat er aan zijn naam niet meer gedacht wordt.'' (HSV) </blockquote><blockquote>''Jer 18:18  Toen zeiden zij: Kom, laten we plannen tegen Jeremia bedenken. Want [het onderwijs in] de wet verdwijnt niet met de priester, evenmin [het geven van] raad met de wijze of het woord met de profeet. Kom, laten we hem treffen met de tong en laten we geen acht slaan op welke van zijn woorden dan ook. Jer 18:19  Sla acht op mij, HEERE, luister naar de stem van wie mij aanklagen. Jer 18:20  Zou dan kwaad met goed vergolden worden? Zij hebben immers een kuil gegraven voor mijn ziel! Bedenk dat ik in Uw dienst sta, om het goede voor hen te spreken, om Uw grimmigheid van hen af te wenden.'' (...) ''Jer 18:22  Laat uit hun huizen geschreeuw gehoord worden, wanneer U plotseling een [rovers]bende over hen brengt, omdat zij een kuil hebben gegraven om mij gevangen te nemen, en strikken hebben verborgen voor mijn voeten.'' (HSV) </blockquote>Zelfs wanneer men hem kerkerstraf doet ondergaan, verandert zijn zienswijze niet. Onderwerping aan Babel is de enige weg. Maar waar hij ballingschap aankondigt, mag hij meteen ook van verlossing gewagen. De duur van de ballingschap noemt hij.
[[Bestand:Oplontis Fig basket.jpg|miniatuur|306x306px|Mand met vijgen. Schilder onbekend. ]]
Na de eerste wegvoering van Judeeërs, die 598 v.C. plaatsvond, schenkt God aan Jeremia een visioen van twee vijgenmanden (Jer. 24:1v). De eerste korf bevat goede vijgen, voorstellend Judeeërs die naar Babel waren gebracht, maar die God zal terugbrengen en planten en opbouwen. Ook Ezechiël behoort tot die goede vijgen. De tweede korf bevat slechte vijgen, te slecht om te weten, die voor slechte Judeeërs staan; hun wacht onheil in Judea of Egypte. Zelfs wanneer men hem kerkerstraf doet ondergaan, verandert zijn zienswijze niet. Onderwerping aan Babel is de enige weg. Maar waar hij ballingschap aankondigt, mag hij meteen ook van verlossing gewagen. De duur van de ballingschap noemt hij.
 
Nebukadnezar laat hem straks de keuze: te blijven in zijn land of met de gevangenen met te gaan. Hij kiest het eerste, doch gaat later naar Egypte. Hij is het overblijfsel van zijn volk op hun vlucht naar Egypte gevolgd (Jer. 43:6), ondanks de waarschuwingen die hij tot hen richtte. In Egypteland is hij - men weet de tijd niet - gestorven.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.