Naar inhoud springen

Jeremia (boek): verschil tussen versies

235 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Het boek bevat deels ''"al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israël, en over Juda, en over al de volken, van de dag aan, [dat] Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op deze dag"'' (Jer. 36:2 CP<ref name=":0" />)
 
[[Jeremia (profeet)|Jeremia]] profeteerde in [[Juda (koninkrijk)|Juda]] en wel tijdens de regeringen van [[Josia]], Sallum (= [[Joahaz]]), [[Jojakim]], [[Jojachin]] en [[Zedekia]], vóór en tijdens de val van [[Jeruzalem]] (2 Kon. 23 – 25; 2 Kron. 34 – 36). Hij profeteerde ongeveer 50 jaren lang. Veel, zeer veel heeft hij in Jeruzalem te lijden gehad, doordat zijn zending en opdrachten werden miskend en hij bespot, geslagen en bedreigd werd.
 
Toch is hij het overblijfsel van zijn volk op hun vlucht naar Egypte gevolgd (Jer. 43:6), ondanks de waarschuwingen die hij tot hen richtte. De martelingen die hij heeft moeten ondergaan, zijn een bewijs tot welke dingen zijn ongelovige landgenoten in staat waren.
Regel 51:
 
== Hervergadering voorzegd ==
God beloofde dat hij de weggevoerde Israëlieten ook weer terug zou brengen. Voor hun terugkeer zou God 'vissers' en 'jagers' inzetten. <blockquote>''Jer 16:14 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE leeft, Die de kinderen Israëls uit Egypteland heeft opgevoerd! Jer 16:15  Maar: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE leeft, Die de kinderen Israëls heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want Ik zal hen wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.  Jer 16:16  Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen.'' (SV)</blockquote>Na de wegvoering van koning [[Jechonia|Jojachin]] naar Babel en wel ten tijde van koning [[Zedekia]] schenkt God aan Jeremia een visioen van goede en slechte (oneetbare) vijgen (Jer. 24:1v) en belooft Hij de eerste groep weggevoerden (van de eerste wegvoering in 598 v.C.) - voorgesteld door de goede vijgen - terugkeer en herstel. <blockquote>''Jer 24:6  Ik zal mijn oog op hen slaan, ten goede, en Ik zal hen naar dit land doen terugkeren; Ik zal hen bouwen en niet afbreken, hen planten en niet uitrukken; Jer 24:7  Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de HERE ben, en zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, wanneer zij zich van ganser harte tot Mij bekeren.'' (NBG51)</blockquote>Het boek eindigt met de vrijlating van Jojachin, voormalig koning van Juda, en zijn verhoging aan het hof van Babel. Het is alsof de Heilige Geest, de goddelijke Inspirator van het boek, wil zeggen: er is hoop op herstel.
 
== Belangrijke voorzeggingen ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.