Israël (volk): verschil tussen versies
k
→Toekomst
k (→Zie ook) |
k (→Toekomst) |
||
Regel 1:
'''Israël,''' ook ''huis van Jakob'' of ''huis Jakobs'' (Jes. 2:5-6) genoemd'','' is de volksnaam van de nakomelingen van
<blockquote>''Jer 13:11 Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israëls en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord.'' (SV)</blockquote>
Jahweh, zijn God, is met Israël. Hij wil hun God zijn.
== Gods zoon ==
<blockquote>''Ex 4:22 Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Ex 4:23 Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem te laten gaan, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden.'' (HSV)</blockquote>
== Gods vrouw ==
Israël hield zich niet aan het verbond en ging in ontrouw andere goden achterna.<blockquote>''Jer 3:1 Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt [met] veel boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.'' (SV) </blockquote>Wegens haar ontrouw, haar 'nahoereren' van andere goden, en haar onbekeerlijkheid is Israël, om te beginnen het Noordrijk, met een scheidbrief weggestuurd. Maar het overige deel van Israël, Juda, hoereerde ook.
Regel 27 ⟶ 29:
Israël is dus de vrouw van God. Uit God en Israël, als het ware uit deze huwelijkse betrekking, is de Messias voortgekomen. Voor Deze, die door het overgrote deel van Israël is verworpen, wordt een andere vrouw geworven: een gemeente ('Mijn gemeente', Matth. 16:18) bestaande uit een gelovig overblijfsel uit Israël en een grote menigte uit de heidenen.
== Moeder van de Messias ==
== God hun koning ==
<blockquote>''Nu 23:21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem. (SV)''</blockquote>
Regel 35 ⟶ 39:
Het trompetgeschal van de koning is bij hem; niet alleen heeft Jahweh Zich aan dit volk tot God, maar ook tot Koning gegeven. Toen het volk later een menselijke koning begeerde, werd dat door God als een afwijzing ervaren. Saul werd de eerst menselijke koning, die echter ongehoorzaam was. Na hem kwam David, een onvolmaakte man, niettemin een naar Gods hart. De ware koning zal een mens zijn die tegelijk God belichaamt en vertegenwoordigt, God en mens in één persoon, onze Heer [[Jezus Christus]], die eens op de troon van zijn vader David zal plaatsnemen. David de lijdende koning en [[Salomo]] de vredevorst zijn voorafbeeldingen van de ware Koning van Israël.
== Gods wijngaard ==
== Verstrooiing ==
== Jodenhaat ==
== Bewaring ==
Uit het volk Israël is de Heiland der wereld voortgekomen: [[Jezus Christus]]. Die in Hem gelooft, hetzij jood of heiden, wordt toegevoegd aan Gods nieuwe volk, de gemeente van Jezus Christus. De gelovigen uit de heidenen waren eerst niet Gods volk en niet Zijn geliefde. <blockquote>''Ro 9:25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: ‘Ik zal niet-mijn-volk mijn volk noemen, en de niet-geliefde geliefde’.'' (Telos) </blockquote>'''Gods roeping en trouw.''' God heeft de aartsvaders beloften gedaan die Hij zal vervullen. Hij is Getrouwe. Hij heeft zijn volk terzijde gesteld, op een zijspoor gezet, maar niet verworpen. <blockquote>''Jes 41:8 Maar gij, Israël, Mijn knecht! gij Jakob, dien Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! Jes 41:9 Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. Jes 41:10 Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid. Jes 41:11 Ziet, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen, die tegen u ontstoken zijn; zij zullen worden als niet, en die lieden, die met u twisten, zullen vergaan. Jes 41:12 Gij zult hen zoeken, maar zult hen niet vinden; de lieden, die met u kijven, zullen worden als niet, en die lieden, die met u oorlogen, als een nietig ding. Jes 41:13 Want Ik, de HEERE, uw God, grijp uw rechterhand aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u. Jes 41:14 Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israëls! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israëls!'' (SV)</blockquote>▼
Hoewel al vele volken hebben opgehouden te bestaan, God zal het (voort)bestaan van Israël waarborgen. <blockquote>''Jer 31:35 Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam: Jer 31:36 Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad Israëls ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen. Jer 31:37 Zo zegt de HEERE: Indien de hemelen daarboven gemeten, en de fondamenten der aarde beneden doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het ganse zaad Israëls verwerpen, om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de HEERE.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Psalm 124:1 Een bedevaartslied. Van David. Ware het niet de HERE, die met ons was, (zegge nu Israel) 2 ware het niet de HERE, die met ons was, toen mensen tegen ons opstonden, 3 dan hadden zij ons levend verslonden, toen hun toorn tegen ons ontbrandde; 4 dan hadden de wateren ons overstroomd, een wilde beek ware over ons heengegaan; 5 dan waren de overstelpende wateren over ons heengegaan. 6 Geprezen zij de HERE, die ons niet overgaf ten buit aan hun tanden! 7 Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen! 8 Onze hulp is in de naam des HEREN, die hemel en aarde gemaakt heeft.'' (NBG51)</blockquote>
== Gelovig overblijfsel ==
Te allen tijde heeft God echter een gelovig overblijfsel onder het volk Israël gelaten, een rest die Hem dient. In elke eeuw was er een overblijfsel naar de verkiezing van Gods genade. Tot het overblijfsel behoren de eerste discipelen van Jezus en alle gelovige Joden in alle eeuwen na Christus. Dezen behoren tot de gemeente van Jezus Christus, samen met de gelovigen uit de niet-Joodse volken.
Uit het volk Israël is de Heiland der wereld voortgekomen: [[Jezus Christus]]. Die in Hem gelooft, hetzij jood of heiden, wordt toegevoegd aan Gods nieuwe volk, de gemeente van Jezus Christus. De gelovigen uit de heidenen waren eerst niet Gods volk en niet Zijn geliefde. <blockquote>''Ro 9:25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: ‘Ik zal niet-mijn-volk mijn volk noemen, en de niet-geliefde geliefde’.'' (Telos) </blockquote>
== Gods roeping en trouw ==
▲
== Toekomst ==
|