Naar inhoud springen

Gaza: verschil tussen versies

8.066 bytes toegevoegd ,  6 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Gaza''' was de zuidelijkste en voornaamste van de vijf stadstaten der [[Filistijnen]] en was gelegen in het zuidwesten van het land Kanaän, aan de handelsroute langs de Middellandse zee. Tegenwoordig is Gaza de belangrijkste stad in de Palestijnse [[Gazastrook]]. Gaza-stad telt 487.000 inwoners (2010)<ref>''Israel Today'', oktober 2010, blz. 7. Cijfer afkomstig van het Bureau voor de Statistiek van de Palestijnse Autoriteit.</ref>. 
 
[[Bestand:Filistijnse pentapolis.png|geen|miniatuur|417x417px|Links de vijf Filistijnse hoofdsteden, waarvan Gaza er een was]]
 
== Woord ==
De Hebreeuwse naam is עזה, ''Azzah,'' afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord עז, ''az ='' sterk, machtig, krachtig<ref name=":0">''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>''.'' De plaatsnaam betekent "de sterke"<ref name=":0" />. Gaza wordt 20 keer genoemd in de [[Bijbel]]: 19x in het [[Oude Testament]] en 1x in het [[Nieuwe Testament]] (Hand. 8:26). Het [[strongnummer]] is H5804.
 
In de Statenvertaling komt 'Gaza' 21x voor, omdat deze vertaling van Kron. 7:28 'Gaza' heeft, terwijl de Herziene Statenvertaling en andere latere Nederlandse vertalingen in die Schriftplaats ''Ajja'' of ''Aja'' hebben.
 
Gaza wordt 't eerst genoemd in Gen. 10:19, waar staat dat de grens van het gebied van de Kanaänieten tot aan, onder andere, Gaza reikte.
 
'''<nowiki/>'Gazieten'.''' De inwoners van Gaza worden in sommige Nederlandse Bijbelvertalingen 'Gazieten' genoemd.<blockquote>''Ri 16:2  Zodra aan de Gazieten meegedeeld was: Simson is hier gekomen, stelden zij zich aan alle kanten op en loerden de gehele nacht op hem in de stadspoort; die gehele nacht echter deden zij niets, denkende: als het morgenlicht aanbreekt, zullen wij hem doden.'' (NBG51)</blockquote>Andere vertalingen hebben 'inwoners van Gaza'. Bewoners van de huidige Gazastrook worden tegenwoordig in onze taal 'Gazanen' genoemd.
 
== Geschiedenis ==
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|geen|miniatuur|1372x1372px|''Gaza in het zuidwesten van Kanaän'']]Nadat het land Kanaän grotendeels veroverd is door Jozua, worden Gaza en haar onderhorige plaatsen en dorpen toegedeeld aan de stam Juda. Uit de beschrijving van het landsdeel voor Juda:<blockquote>''Joz 15:47  Asdod, haar onderhorige plaatsen en haar dorpen; Gaza, haar onderhorige plaatsen en haar dorpen, tot aan de rivier van Egypte; en de grote zee, en [haar] landpale.'' (SV)</blockquote>Gaza was echter nog niet ingenomen. Dat gebeurt pas na de dood van Jozua. God helpt de stam Juda om Gaza in te nemen. <blockquote>''Ri 1:18  Verder nam Juda Gaza met zijn gebied, Askelon met zijn gebied en Ekron met zijn gebied. Ri 1:19  En de HERE was met Juda, zodat hij het gebergte in bezit nam; maar hij was niet in staat de bewoners van de vlakte te verdrijven, want dezen hadden ijzeren strijdwagens.'' (NBG51)</blockquote>Later hebben de Filistijnen weer bezit gekregen van Gaza. De [[Danieten|Daniet]] [[Simson]], die Israël richtte in de 11e eeuw v.C., ging helaas in tot een [[hoer]] in Gaza. Toen de Gazieten bemerkten dat Simson in hun stad was, trachten ze hem gevangen te nemen en te doden. <blockquote>''Ri 16:1 Eens, toen Simson naar Gaza ging, zag hij daar een hoer en kwam tot haar. Ri 16:2  Zodra aan de Gazieten meegedeeld was: Simson is hier gekomen, stelden zij zich aan alle kanten op en loerden de gehele nacht op hem in de stadspoort; die gehele nacht echter deden zij niets, denkende: als het morgenlicht aanbreekt, zullen wij hem doden. Ri 16:3  Maar Simson bleef slapen tot middernacht. Te middernacht stond hij op, greep de deuren van de stadspoort en de beide posten, rukte ze met grendel en al los, legde ze op zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg, die tegenover Hebron ligt.'' (NBG51)</blockquote>Later lukte het de Filistijnen hem te grazen te nemen.<blockquote>''Ri 16:21  De Filistijnen grepen hem, staken hem de ogen uit, voerden hem naar Gaza en boeiden hem met twee koperen ketenen. En hij moest in de gevangenis de molen draaien.'' (NBG51)</blockquote>Doordat hij opnieuw kracht van God ontving, was hij in staat een groot gebouw in Gaza, vermoedelijk de tempel van Dagon, waar een offerfeest voor de god werd gevierd, te vernielen door twee pilaren van het gebouw omver te duwen, waardoor het gebouw instortte. Ongeveer drieduizend mensen en Simson zelf kwamen daarbij om het leven. <blockquote>''Ri 16:27  Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen; alle stadsvorsten der Filistijnen waren daar, en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend mannen en vrouwen, die naar het spel van Simson keken. Ri 16:28  En Simson riep tot de HERE en zeide: Here Here, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk, o God, opdat ik mij met een wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke. Ri 16:29  Daarop greep Simson de beide middelste zuilen, waarop het gebouw rustte, met zijn rechterhand tegen de ene steunende en met zijn linkerhand tegen de andere. Ri 16:30  En Simson zeide: Dat ik met de Filistijnen sterve. Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk, dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had.'' (NBG51)</blockquote>[[Salomo]], die koning over Israël was in de 10e eeuw v.C., heerste over een gebied dat reikte tot aan Gaza.<blockquote>''1Kon 4:24  Want hij heerste over al [het land] aan deze zijde van de rivier, vanaf Tifsah tot aan Gaza, over alle koningen aan deze zijde van de rivier, en hij had vrede aan al zijn zijden, van rondom.'' (HSV)</blockquote>Koning Hizkia van Juda (8e eeuw v.C.) versloeg de Filistijnen, die onder de vroegere regering aan het land veel afbreuk gedaan hadden (2 Kron. 28:18vv.), tot Gaza toe, en verwoestte, tot vergelding van de toenmalige overvallen, haar gehele gebied, van de wachttoren, d.i. de eenzaam gelegen en slechts weinig inwoners tellende plaats (2 Kon 17:9 ), af, tot de vaste steden toe, terwijl hij hun tevens de wederrechtelijk in bezit genomen steden weer afnam (vgl. Jes. 14:28vv.).<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 20 okt. 2023. </ref>
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|geen|miniatuur|1372x1372px|''Gaza in het zuidwesten van Kanaän'']]
 
[[Bestand:David mozaiek Gaza synagoge.jpg|miniatuur|''Mozaïekvloer met afbeelding van koning David, in de synagoge van Gaza'']]
Vier van de oudtestamentische profeten, namelijk [[Amos]], [[Jeremia (profeet)|Jeremia]], [[Zefanja (boek)|Zefanja]] en [[Zacharia (boek)|Zacharia]], profeteerden van de ondergang van Gaza.
In 609 vóór Chr. werd de stad ingenomen door farao Necho van [[Egypte]], waardoor de profetie van [[Jeremia (boek)|Jeremia]] in vervulling ging (Jer 47.1). 
 
De profeet Amos (ca. 750 v.C.) profeteerde van Gaza:<blockquote>''Am 1:6  Zo zegt de HERE: Om drie overtredingen van Gaza, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij een gehele bevolking hebben weggevoerd om die aan Edom uit te leveren, Am 1:7  zal Ik vuur werpen binnen de muur van Gaza, zodat het zijn burchten verteert, Am 1:8  en zal Ik de inwoners uit Asdod uitroeien en de scepterdrager uit Askelon, en zal Ik mijn hand keren tegen Ekron, zodat de rest der Filistijnen te gronde gaat, zegt de Here HERE.'' (NBG51)</blockquote>In de 2e helft van de 7e eeuw v.C. profeteerde Zefanja over Gaza in verband met "de grote dag van Jahweh" (Zef. 1:14), de dag van Zijn toorn (1:15; 2:2): <blockquote>''Sef 2:3  Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN. Sef 2:4 Want Gaza zal verlaten zijn, en Askelon tot een woestenij worden, Asdod zal men op de middag verdrijven, en Ekron zal ontworteld worden. Sef 2:5  Wee u, bewoners der zeekust, volk der Keretieten! Het woord des HEREN is tegen u, Kanaan, land der Filistijnen, en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn. Sef 2:6  De zeekust zal worden tot weideplaatsen, tot putten der herders en tot kooien voor schapen. Sef 2:7  De kust zal ten deel vallen aan het overblijfsel van het huis van Juda; daarop zullen zij weiden; in de huizen van Askelon zullen zij zich des avonds legeren, want de HERE, hun God, zal acht op hen slaan en een keer in hun lot brengen.'' (NBG51)</blockquote>[[Bestand:David mozaiek Gaza synagoge.jpg|miniatuur|''Mozaïekvloer met afbeelding van koning David, in de synagoge van Gaza'']]
In 609 vóór Chr. werd de stad ingenomen door farao [[Necho]] van [[Egypte]], waardoor de profetie van [[Jeremia (boek)|Jeremia]] in vervulling ging (Jer. 47). <blockquote>''Jer 47:1 Hetgeen als woord des HEREN tot de profeet Jeremia kwam over de Filistijnen, voordat Farao Gaza innam. (...) Jer 47:5  Gaza is kaal geschoren, Askelon vernietigd; ...'' (NBG51)</blockquote>303 n.C.: een christen genaamd Silvanus sterft te Gaza als martelaar<ref>Adrianus Haemstedius, ''Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655'' (Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881), blz. 40.</ref>. Dit gebeurde in het begin van de tiende [[Vervolging van christenen|vervolging]] der christenen in het Romeinse rijk (303-313).
 
635: Gaza wordt veroverd door de islamitische Arabieren.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.