Naar inhoud springen

Onderwerpenregister bij de Bijbel/I: verschil tussen versies

Onderwerpenregister bij de Bijbel/I (bekijk bron)

Versie van 20 jan 2024 14:54

99.143 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
Nieuwe lijst geplaatst
VisueelWikitekst
k (Lijst verwijderen voor een nieuwe lijst)
Labels: Vervangen Handmatige ongedaanmaking
k (Nieuwe lijst geplaatst)
Regel 1:
{{Onderwerpenregister}}
<i>Iconium</i>, Hand. 13:51<BR>
<i>Iconium</i>, Hand. 16:2<BR>
<i>Iddo</i>: ziener, 2 Kron. 12:15<BR>
<i>identificatie</i>: discussie over - van een persoon, Joh. 9:9<BR>
<i>identificatie</i>: door Jezus, Joh. 20:20<BR>
<i>identiteit</i>: vraag naar -, Luk. 9:18,20<BR>
<i>iets</i>: zijn: aanzien hebben, Gal. 2:6<BR>
<i>ijdel</i>: bedrog, Col. 2:8<BR>
<i>ijdel</i>: ding: gegoten beeld, Jes. 41:29<BR>
<i>ijdel</i>: gebruiken: Gods naam: verboden, Ex. 20:7<BR>
<i>ijdel</i>: gezicht, Ez. 13:7<BR>
<i>ijdel</i>: ijdele eer: streven naar ijdele eer, Gal. 5:26<BR>
<i>ijdel</i>: ijdele mannen, Richt. 11:3<BR>
<i>ijdel</i>: ijdele wetenschap, Job 15:2<BR>
<i>ijdel</i>: maken: door valse profeten, Jer. 23:16<BR>
<i>ijdel</i>: mens: ijdele mensen volgen: is verstandeloos, Spr. 12:11<BR>
<i>ijdel</i>: worden, Jer. 2:5<BR>
<i>ijdel</i>: worden: oorzaak: ijdelheid nawandelen, 2 Kon. 17:15<BR>
<i>ijdelheid</i>: afgod, die nietig is, Jer. 8:19<BR>
<i>ijdelheid</i>: afgoderij, Deut. 32:21<BR>
<i>ijdelheid</i>: afgodsbeelden, Jer. 10:15<BR>
<i>ijdelheid</i>: afgodsbeelden zijn –, Jer. 51:18<BR>
<i>ijdelheid</i>: beminnen, Ps. 4:3<BR>
<i>ijdelheid</i>: bezitten, Jer. 16:19<BR>
<i>ijdelheid</i>: de gemene lieden zijn -, Ps. 62:10<BR>
<i>ijdelheid</i>: der ijdelheden, Pred. 1:1<BR>
<i>ijdelheid</i>: doe verre van mij, Spr. 30:8<BR>
<i>ijdelheid</i>: droom: in de veelheid der dromen zijn -en, Pred. 5:6<BR>
<i>ijdelheid</i>: gedachten der mensen, Ps. 94:11<BR>
<i>ijdelheid</i>: gedachten van –, Jer. 4:14<BR>
<i>ijdelheid</i>: god: ijdelheden der heidenen, Jer. 14:22<BR>
<i>ijdelheid</i>: het leven van zijn -, Pred. 6:12<BR>
<i>ijdelheid</i>: mens der - gelijk, Ps. 144:4<BR>
<i>ijdelheid</i>: met - omgaan, Job 31:5<BR>
<i>ijdelheid</i>: nawandelen, Jer. 2:5<BR>
<i>ijdelheid</i>: nawandelen: gevolg: ijdel worden, 2 Kon. 17:15<BR>
<i>ijdelheid</i>: nijd om arbeid of begaafdheid, Pred. 4:4<BR>
<i>ijdelheid</i>: nutteloos, Jer. 16:19<BR>
<i>ijdelheid</i>: onder de zon, Pred. 4:7<BR>
<i>ijdelheid</i>: rechtvaardigen worden vergeten, Pred. 8:10<BR>
<i>ijdelheid</i>: soort: onrechtvaardigheid, Pred. 8:14<BR>
<i>ijdelheid</i>: spreken: door valse profeten, Ez. 13:8<BR>
<i>ijdelheid</i>: vermeerderen, Pred. 6:11<BR>
<i>ijdelheid</i>: volken bij God minder geacht dan niet en ijdelheid, Jes. 40:17<BR>
<i>ijdelheid</i>: waangod, Jer. 18:15<BR>
<i>ijdelheid</i>: woord: in vele woorden zijn -en, Pred. 5:6<BR>
<i>ijdelheid</i>: zien, Ez. 22:28<BR>
<i>ijdelheid</i>: zien, door valse profeten, Ez. 13:6<BR>
<i>ijdelheid</i>: zien, door valse profetessen, Ez. 13:23<BR>
<i>ijdelheid</i>: zij zijn allemaal ijdelheid, Jes. 41:29<BR>
<i>ijdelheid</i>, Pred. 6:2<BR>
<i>ijs</i>: God werpt het heen als stukken (hagel?), Ps. 147:17<BR>
<i>ijs</i>: Gods -, Ps. 147:17<BR>
<i>ijs</i>: smelt door Gods woord, Ps. 147:18<BR>
<i>ijs</i>, Job 38:29<BR>
<i>ijver</i>: aandoen als een mantel: door God, Jes. 59:17<BR>
<i>ijver</i>: alle – inbrengen, 2 Pe 1:5<BR>
<i>ijver</i>: betonen, Hebr. 6:11<BR>
<i>ijver</i>: betonen in het goede, Gal. 4:18<BR>
<i>ijver</i>: Christus' – voor Gods huis, Joh. 2:17<BR>
<i>ijver</i>: God tot - verwekken, 1 Kon. 14:22<BR>
<i>ijver</i>: Gods, Ez. 38:18<BR>
<i>ijver</i>: Gods -, 2 Kon. 19:31<BR>
<i>ijver</i>: Gods - over Jeruzalem, Zach. 1:14<BR>
<i>ijver</i>: inspirerende -, 2 Cor. 9:2<BR>
<i>ijver</i>: loont, Spr. 13:23<BR>
<i>ijver</i>: nuttig, Spr. 6:10<BR>
<i>ijver</i>: Paulus' - in het vervolgen van de gemeente, Filip. 3:6<BR>
<i>ijver</i>: tot voorbeeld voor anderen, 2 Cor. 9:2<BR>
<i>ijver</i>: van Jahweh der heirscharen, Jes. 9:6<BR>
<i>ijver</i>: van Uw huis heeft mij verteerd, Ps. 69:10<BR>
<i>ijver</i>: verterende -, Ps. 119:139<BR>
<i>ijver</i>: voor God hebben, Rom. 10:2<BR>
<i>ijver</i>: voor God: bij Jehu: oordeel uitvoeren, 2 Kon. 10:16<BR>
<i>ijver</i>: voor iem., 2 Cor. 7:7<BR>
<i>ijver</i>: vs. vergeven, Deut. 29:20<BR>
<i>ijver</i>: weest niet traag in de ijver, Rom. 12:11<BR>
<i>ijver</i>: zie ook Beijveren, <BR>
<i>ijver</i>: zonder verstand, Rom. 10:2<BR>
<i>ijver</i>, 2 Cor. 7:11<BR>
<i>ijveraar</i>: voor God: Paulus was zo iemand, Hand. 22:3<BR>
<i>ijveraar</i>: voor het goede, 1 Pe 3:13<BR>
<i>IJveraar</i>: naam van God, Ex. 34:14<BR>
<i>ijveraar </i>: voor de wet, Hand. 21:20<BR>
<i>ijveren</i>: door God: over Jeruzalem, Zach. 1:14<BR>
<i>ijveren</i>: door God: over zijn land, Joel 2:18<BR>
<i>ijveren</i>: voor God, 1 Kon. 19:10<BR>
<i>ijveren</i>: voor God: door Elia, 1 Kon. 19:14<BR>
<i>ijveren</i>: voor mensen: door wettische leraars, Gal. 4:17<BR>
<i>ijvergeest</i>, Num. 5:14<BR>
<i>ijverig</i>: God is een naijverig God, Joz. 24:19<BR>
<i>ijverig</i>: iemand - voorthelpen, Tit. 3:13<BR>
<i>ijverig</i>: in goede werken, Tit. 2:14<BR>
<i>ijverig</i>: wees dan -: en bekeer u, Opb. 3:19<BR>
<i>ijzer</i>: aarde zal - zijn als gevolg van vloek, Deut. 28:23<BR>
<i>ijzer</i>: ijzeren griffie, stift, Jer. 17:1<BR>
<i>ijzer</i>: ijzeren staf, Opb. 19:15<BR>
<i>ijzer</i>: ijzeren wagens, Richt. 1:19<BR>
<i>ijzer</i>: ijzeren wagens bij Kanaänieten, Joz. 17:16<BR>
<i>ijzer</i>: wordt uit stof genomen, Job 28:2<BR>
<i>ijzer</i>, Jer. 15:12<BR>
<i>ijzer</i>, Opb. 18:12<BR>
<i>ijzeroven</i>: Egypteland, Jer. 11:4<BR>
<i>ijzersmid</i>: arbeid, Jes. 44:12<BR>
<i>ik</i>: en hart, Spr. 5:12<BR>
<i>ik</i>: houding t.o. -, Gal. 6:14<BR>
<i>ik</i>: Jezus' ik onderworpen, Matth. 26:39v<BR>
<i>ik</i>: onderscheiden van hartstochten (associatie), Jak. 4:1<BR>
<i>ik</i>: versus zonde, Rom. 7:26<BR>
<i>Illyrië</i>, Rom. 15:19<BR>
<i>imago</i>: Samuels -, 1 Sam. 9:6<BR>
<i>imago</i>: slechte -'s, Matth. 11:18-19<BR>
<i>Immanuel</i>, Jes. 7:14<BR>
<i>immigratie</i>: als straf (toepassing), Jes. 5:17<BR>
<i>immigratie</i>: reden: gebrek, Gen. 47:4<BR>
<i>immigratie</i>: van vreemde volken: verboden, Ex. 23:33<BR>
<i>implicatie</i>: contextuele -, 1 Sam. 1:14<BR>
<i>impopulair</i>: profeet, Luk. 4:24<BR>
<i>in</i>: - Christus: geschapen - Christus Jezus, Ef. 2:10<BR>
<i>in</i>: - de liefde blijven, 1Jo 4:16<BR>
<i>in</i>: - de Vader blijven: hoe, 1Jo 2:24<BR>
<i>in</i>: - de Zoon blijven: hoe, 1Jo 2:24<BR>
<i>in</i>: - God blijven, 1Jo 4:16<BR>
<i>in</i>: - mij blijven: door God, 1Jo 4:16<BR>
<i>in</i>: - mij de Heilige Geest blijvend, 1Jo 2:27<BR>
<i>in</i>: - ons kracht werkend, Ef. 2:20<BR>
<i>in</i>: - u: werkt God beide het willen en het werken, Filip. 2:13<BR>
<i>in</i>: allen (alle nieuwe mensen): Christus, Col. 3:11<BR>
<i>in</i>: allen: God, Ef. 4:6<BR>
<i>in</i>: binnen in mij: gedachten, Ps. 94:19<BR>
<i>in</i>: blijven –: blijft in Mij en Ik in u, Joh. 15:3<BR>
<i>in</i>: Christus - de Vader, Joh. 14:10<BR>
<i>in</i>: Christus - mij, Gal. 1:16<BR>
<i>in</i>: Christus bevonden worden, Filip. 3:9<BR>
<i>in</i>: Christus blijven en Hij in ons, Joh. 15:4<BR>
<i>in</i>: Christus blijven en Hij in ons, Joh. 15:5<BR>
<i>in</i>: Christus in de Vader, Joh. 14:11<BR>
<i>in</i>: Christus in de Vader, Joh. 14:20<BR>
<i>in</i>: Christus in mij, Joh. 14:20<BR>
<i>in</i>: Christus in u, Col. 1:27<BR>
<i>in</i>: Christus Jezus: geloof en liefde, 1 Tim. 1:14<BR>
<i>in</i>: Christus Jezus: harten en gedachten bewaard, Filip. 4:7<BR>
<i>in</i>: Christus Jezus: wil van God: jegens u, 1 Thess. 5:18<BR>
<i>in</i>: Christus zijn, 2 Cor. 5:17<BR>
<i>in</i>: Christus zijn: en als hem wandelen, 1Jo 2:6<BR>
<i>in</i>: Christus: - Hem bent u ook mee opgewekt, Col. 2:12<BR>
<i>in</i>: Christus: begrip: rank-wijnstok, Joh. 15:1<BR>
<i>in</i>: Christus: bent u besneden, Col. 2:11<BR>
<i>in</i>: Christus: blijft in Christus, 1Jo 2:28<BR>
<i>in</i>: Christus: blijven, 1Jo 3:6<BR>
<i>in</i>: Christus: blijven: door de Vader, Joh. 14:10<BR>
<i>in</i>: Christus: de waarheid spreken, Rom. 9:1<BR>
<i>in</i>: Christus: elke rank – Mij, Joh. 15:2<BR>
<i>in</i>: Christus: goede wandel, 1 Pe 3:16<BR>
<i>in</i>: Christus: heeft God ons vergeven, Ef. 4:32<BR>
<i>in</i>: Christus: heilige en trouwe broeders, Col. 1:2<BR>
<i>in</i>: Christus: niet blijven: gevolg, Joh. 15:6<BR>
<i>in</i>: Christus: vrijmoedigheid hebben - om te bevelen, Flm. :8<BR>
<i>in</i>: Christus: zijn: gemeente, Gal. 1:22<BR>
<i>in</i>: de Heer Jezus hopen iets te doen, Filip. 2:19<BR>
<i>in</i>: de Vader – de Zoon en omgekeerd, Joh. 10:38<BR>
<i>in</i>: de Zoon: de Vader, Joh. 17:23<BR>
<i>in</i>: God - ons: weten aan de Geest, 1Jo 4:13<BR>
<i>in</i>: God blijven: Jezus als Gods Zoon belijden, 1Jo 4:15<BR>
<i>in</i>: God de Vader - Christus, Joh. 14:11<BR>
<i>in</i>: God de Vader en de Zoon: "Ons", Joh. 17:21<BR>
<i>in</i>: God onze Vader: de gemeente van de Thessalonikers, 2 Thess. 1:1<BR>
<i>in</i>: God zijn, 1Jo 5:20<BR>
<i>in</i>: God zijn: waaraan te weten: Gods woord houden, 1Jo 2:5<BR>
<i>in</i>: God: vrijmoedigheid hebben, 1 Thess. 2:2<BR>
<i>in</i>: Heer Jezus: de gemeente van de Thessalonikers, 2 Thess. 1:1<BR>
<i>in</i>: Heer: in het betaamt het dat de vrouw onderdanig is aan haar man, Col. 3:18<BR>
<i>in</i>: Hem blijven en Hij in mij, 1Jo 3:24<BR>
<i>in</i>: hem is de waarheid niet, 1Jo 2:4<BR>
<i>in</i>: in [de] Heer: de uitverkorene in [de] Heer, Rom. 16:13<BR>
<i>in</i>: in [de] Heer: gevangene in [de] Heer, Ef. 4:1<BR>
<i>in</i>: in Christus Jezus een heilige zijn, Filip. 1:1<BR>
<i>in</i>: in Christus Jezus is de liefde van God, Rom. 8:39<BR>
<i>in</i>: in Christus Jezus zijn, Rom. 8:1<BR>
<i>in</i>: in de Heer … in Christus, Flm. :20<BR>
<i>in</i>: in de Heer eensgezind zijn, Filip. 4:2<BR>
<i>in</i>: in de Heer Jezus vaststaan, Filip. 4:2<BR>
<i>in</i>: in de Heer zijn: gezegd van de gelovige, Rom. 16:11<BR>
<i>in</i>: Jezus Christus in u, 2 Cor. 13:5<BR>
<i>in</i>: Jezus Christus zijn, 1Jo 5:20<BR>
<i>in</i>: Jezus: blijven: zijn vlees en bloed nuttigen, Joh. 6:56<BR>
<i>in</i>: laat Gods woord - u blijven, 1Jo 2:24<BR>
<i>in</i>: mij werkt Christus' kracht, Col. 1:29<BR>
<i>in</i>: mij: blijven: door Jezus, Joh. 6:56<BR>
<i>in</i>: mij: Christus: en mij werken, Joh. 10:38<BR>
<i>in</i>: mij: de Heilige Geest, Joh. 14:17<BR>
<i>in</i>: mij: de liefde van God, Joh. 5:42<BR>
<i>in</i>: mij: eeuwig leven , 1Jo 3:15<BR>
<i>in</i>: mij: God: blijven, 1Jo 4:15<BR>
<i>in</i>: mij: het licht van de zon, Joh. 11:10<BR>
<i>in</i>: mij: Jezus' blijdschap, Joh. 17:13<BR>
<i>in</i>: mij: woont de zonde, Rom. 7:17<BR>
<i>in</i>: mij:de liefde van de Vader, 1Jo 2:15<BR>
<i>in</i>: mijn hulp in mij, Job 6:13<BR>
<i>in</i>: ons blijft Gods zaad, 1Jo 3:9<BR>
<i>in</i>: ons, al het goede dat in ons is voor Christus, Flm. :6<BR>
<i>in</i>: ons: al het goede dat - ons is, ctr. Rom.7, Flm. :6<BR>
<i>in</i>: ons: begrip, 1Jo 4:4<BR>
<i>in</i>: ons: Christus, Rom. 8:10<BR>
<i>in</i>: ons: Christus: bevorderen: God bekendmaken, Joh. 17:26<BR>
<i>in</i>: ons: Christus: kenteken: liefde Gods in ons, Joh. 17:26<BR>
<i>in</i>: ons: de Geest van God, 1Jo 4:4<BR>
<i>in</i>: ons: de liefde van God, Joh. 17:26<BR>
<i>in</i>: ons: de waarheid, 1Jo 1:8<BR>
<i>in</i>: ons: doet God: wat voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus, Hebr. 13:21<BR>
<i>in</i>: ons: geen enge plaats: u hebt , 2 Cor. 6:12<BR>
<i>in</i>: ons: God blijft in ons als wij liefhebben, 1Jo 4:12<BR>
<i>in</i>: ons: Jezus, Joh. 17:23<BR>
<i>in</i>: ons: Jezus' blijdschap, Joh. 15:11<BR>
<i>in</i>: ons: woont de Geest, Jak. 4:5<BR>
<i>in</i>: Timotheus: genadegave, 2 Tim. 1:6<BR>
<i>in</i>: u: Christus al of niet, 2 Cor. 13:5<BR>
<i>in</i>: uit God in Christus Jezus zijnde, 1 Cor. 1:30<BR>
<i>in</i>: Vader - Christus, Joh. 14:10<BR>
<i>in</i>: Vaders liefde in ons, Christus in ons, Joh. 17:26<BR>
<i>in</i>: wij in Christus, Joh. 14:20<BR>
<i>in </i>: - mij: God werkt - mij: tot iets, Gal. 2:8<BR>
<i>inbeelden</i>: zich -, Esth. 4:13<BR>
<i>inbeelding</i>: bij de goddelozen in voorspoed, Ps. 73:7<BR>
<i>inbeelding</i>: bij de koning van Assyrië, Jes. 10:13<BR>
<i>inbeelding</i>: Mozes zonder ingebeelde zending, Num. 16:28<BR>
<i>inbeelding</i>: nalopen, nawandelen, Ez. 13:3<BR>
<i>inbeelding</i>: van het hart, Richt. 5:15<BR>
<i>inbezitneming</i>: Ammon, door de Oosterlingen, Ez. 25:4<BR>
<i>inboorling</i>: in Israël, Lev. 23:42<BR>
<i>inboorling</i>: versus vreemdeling, Lev. 18:26<BR>
<i>inboorling</i>, Lev. 17:15<BR>
<i>inbraak</i>: voorkomen: door wacht, 2 Kon. 11:6<BR>
<i>inbreken</i>, Matth. 6:19<BR>
<i>inbreker</i>: inbrekers in de tempel, Ez. 7:22<BR>
<i>inbreker</i>: onrechtvaardig, Ez. 18:10<BR>
<i>inbreker</i>, Matth. 6:19<BR>
<i>inbrengen</i>: zij waren niet in staat hiertegen iets in te brengen, Luk. 14:6<BR>
<i>incarnatie</i>: Jezus in het vlees gezonden, Rom. 8:3<BR>
<i>incest</i>: geval, Gen. 19:31v<BR>
<i>incest</i>: in Jeruzalem, Ez. 22:11<BR>
<i>incest</i>: man - moeder, Deut. 22:30<BR>
<i>incest</i>: smart: niet door God aangedaan, Ez. 13:22<BR>
<i>incest</i>: straf, Lev. 20:11v<BR>
<i>incest</i>: veroordeeld, Deut. 27:20v<BR>
<i>incest</i>: vorm van onrecht, 2 Cor. 7:12<BR>
<i>incest</i>, Lev. 20:17, 20<BR>
<i>incest</i>, Lev. 20:19v<BR>
<i>incest</i>, Amos 2:7<BR>
<i>inclusief</i>: antwoord op exclusieve vraag, Luk. 2025<BR>
<i>inconsequent</i>: geval: Saul en waarzeggerij, 1 Sam. 28:9<BR>
<i>inconsequent</i>: schriftgeleerden en farizeeën, Matth. 23:30<BR>
<i>inconsequent</i>: zeggen en niet doen, Matth. 23:3<BR>
<i>inconsequent</i>, Rom. 2:21<BR>
<i>inconsequentie</i>: Jezus wijst op een – bij de Joden, Joh. 7:23<BR>
<i>inconsequentie</i>, Luk. 11:46<BR>
<i>indachtig</i>: maak Mij -, Jes. 43:26<BR>
<i>indeling</i>: door Jezus bevolen: de menigte in groepen, Mark. 6:39<BR>
<i>individualisme</i>: ieder deed wat recht was in zijn ogen, Richt. 17:6<BR>
<i>individualisme</i>: ieder wandelt naar het goeddunken van zijn boos hart, Jer. 16:12<BR>
<i>individualisme</i>: tegen -, Deut. 12:8<BR>
<i>individueel</i>: vrij, Esth. 1:8<BR>
<i>indrukwekkend</i>: tempel, Mark. 13:1<BR>
<i>inductie</i>: geval van inductief redeneren, 2 Kron. 32:14<BR>
<i>ineffectief</i>: middel tot dodenopwekking: geval, 2 Kon. 4:31<BR>
<i>infanticide</i>, Ex. 1:22<BR>
<i>informatie</i>: achterhouden, 2 Sam. 1:20<BR>
<i>informatie</i>: en God, Opb. 1:8<BR>
<i>informatie</i>: verzamelen: motief, Matth. 2:4<BR>
<i>informeren</i>: zich laten - : om onzekerheid weg te nemen, Mark. 15:44<BR>
<i>ingaan</i>: Boaz ging tot Ruth in, Ruth 4:13<BR>
<i>ingaan</i>: door de nauwe deur, Luk. 13:24<BR>
<i>ingaan</i>: door de poort der gerechtigheid, Ps. 118:19<BR>
<i>ingaan</i>: en uitgaan, Joz. 14:11<BR>
<i>ingaan</i>: en uitgaan, Hand. 1:21<BR>
<i>ingaan</i>: in de vrede, Jes. 57:2<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw, Gen. 16:2<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw, Gen. 19:31<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw, Gen. 29:30<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw, Gen. 38:2<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw, Gen. 38:9<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw -, Gen. 29:21,23<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw die een hoer is , Ez. 23:44<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw versus ontvangen door haar, Gen. 38:18<BR>
<i>ingaan</i>: tot een vrouw: hier een schijnbare hoer, Gen. 38:16v<BR>
<i>ingaan</i>: vervloekt in uw -, Deut. 28:19<BR>
<i>ingaan</i>: wanneer zal ik - en voor Gods aangezicht verschijnen?, Ps. 42:3<BR>
<i>ingang</i>: bij mensen krijgen, 1 Thess. 2:1<BR>
<i>ingang</i>: hebben bij mensen, 1 Thess. 1:9<BR>
<i>ingeborene</i>: van het land versus vreemdeling, Ex. 12:19<BR>
<i>ingebouwde</i>: versus vreemdeling, Ex. 12:49<BR>
<i>ingelijfde</i>: medeïngelijfden zijn de volken, Ef. 3:6<BR>
<i>ingetogen</i>: de oude mannen moeten – zijn, Tit. 2:2<BR>
<i>ingetogen</i>: jonge vrouwen moeten – zijn, Tit. 2:5<BR>
<i>ingetogen</i>: jongere mannen moeten – zijn, Tit. 2:6<BR>
<i>ingetogen</i>: leven, Tit. 2:12<BR>
<i>ingetogen</i>: opziener moet - zijn, 1 Tim. 3:2<BR>
<i>ingetogen</i>: opziener zij -, Tit. 1:8<BR>
<i>ingeving</i>: door de Geest: woorden, 2 Sam. 23:2<BR>
<i>ingeving</i>: door de Heilige Geest, Mark. 13:11<BR>
<i>ingeving</i>, Ef. 6:19<BR>
<i>ingewand</i>: beroerd is mijn –, Klg. 1:20<BR>
<i>ingewand</i>: Gods -, Jes. 63:15<BR>
<i>ingewand</i>: hart en -, Jer. 4:19<BR>
<i>ingewand</i>: ivm. gevoelens: hoer, 1 Kon. 3:26<BR>
<i>ingewand</i>: mijn - ziedt en is niet stil, Job 30:27<BR>
<i>ingewand</i>: moeders –: van mijn moeders ingewand af heeft Hij mijn naam vermeld, Jes. 49:1<BR>
<i>ingewand</i>: ontsteken: bij Jozef, Gen. 43:30<BR>
<i>ingewand</i>: van het brandoffer wassen, Lev. 1:9,13<BR>
<i>ingewand</i>: vullen van –en: dat zal niet meer lukken, Ez. 7:19<BR>
<i>ingewand</i>: wassen alvorens te offeren op het brandofferaltaar, Lev. 9:14<BR>
<i>ingewandsziekte</i>, Hand. 28:8<BR>
<i>inheemse</i>, Hand. 28:2<BR>
<i>inhouden</i>: niet – bij roepen, Jes. 58:1<BR>
<i>inhouden</i>: zich -: door God: zal een einde nemen, Jes. 42:14<BR>
<i>inhoudsloos</i>: bepaalde twisten zijn -, Tit. 3:9<BR>
<i>inhoudsloos</i>: godsdienst die – is, Jak. 1:26<BR>
<i>inhoudsloos</i>: zekere twisten, Tit. 3:9<BR>
<i>inkeren</i>: om te vernachten, Jer. 14:8<BR>
<i>inkomen</i>: der wijsheid, Spr. 8:19<BR>
<i>inkomen</i>: geen genoeg van het - krijgen, Pred. 5:9<BR>
<i>inkomst</i>: eerstelingen: daarvan God vereren, Spr. 3:9<BR>
<i>inkomst</i>: van de goddeloze: daarin is beroerte, Spr. 15:6<BR>
<i>inkomst</i>: van de wijsheid, Spr. 3:14<BR>
<i>inkomst</i>: veel -en: dankzij de os, Spr. 14:4<BR>
<i>inkomst</i>: veel of weinig -en, Spr. 16:8<BR>
<i>inkomstenbelasting</i>: vijfde deel van de opbrengst van het land voor Farao, Gen. 47:24<BR>
<i>inlichtingendienst</i>, 1 Sam. 23:23<BR>
<i>innerlijk</i>: buiten zichzelf zijn, Mark. 6:51<BR>
<i>innerlijk</i>: Christus doorzoekt nieren en harten, Opb. 2:23<BR>
<i>innerlijk</i>: God kent ons -, Deut. 31:21<BR>
<i>innerlijk</i>: innerlijke mens, Rom. 7:22<BR>
<i>innerlijk</i>: kennen: door God, Ps. 139:1v<BR>
<i>innerlijk</i>: onrein - , Matth. 23:25v<BR>
<i>innerlijk</i>: oordeel van het innerlijk leven, Rom. 2:16<BR>
<i>innerlijk</i>: van binnen bent u …, Matth. 23:28<BR>
<i>innerlijk</i>: van de mens, Joh. 2:25<BR>
<i>innerlijk</i>: zie Nier, Ps. 16:7<BR>
<i>innerlijk</i>, Joh. 5:42<BR>
<i>innerlijke</i>: innerlijke mens: wordt van dag tot dag vernieuwd, 2 Cor. 4:16<BR>
<i>innig</i>: kussen, Luk. 15:20<BR>
<i>inpalmen</i>: vrouwspersonen -, 2 Tim. 3:6<BR>
<i>inperking</i>, Ex. 8:25<BR>
<i>inquisitie</i>: verbranden ketters verkeerd, Matth. 13:29<BR>
<i>inscherpen</i>: de jonge vrouwen –, Tit. 2:4<BR>
<i>inschikkelijk</i>: meester: -e meesters, 1 Pe 2:18<BR>
<i>inschikkelijk</i>: wees -, Tit. 3:2<BR>
<i>inschikkelijk</i>: wijsheid die - is, Jak. 3:17<BR>
<i>inschikkelijk</i>, 1 Tim. 3:3<BR>
<i>inschikkelijkheid</i>: laat uw - aan alle mensen bekend zijn, Filip. 4:5<BR>
<i>inschrijven</i>: geval, 1 Tim. 5:9<BR>
<i>inschrijven</i>: namen ingeschreven in de hemelen, Luk. 10:20<BR>
<i>insekten</i>: onreine –, Lev. 11:20v<BR>
<i>inslapen</i>, Matth. 25:5<BR>
<i>insnijden</i>: zich –, Jer. 16:6<BR>
<i>insnijding</i>: rouwgebruik: -en op handen, Jer. 48:37<BR>
<i>insnijding</i>: zich -en maken, Jer. 47:5<BR>
<i>inspanning</i>: vergeefse –, Jer. 12:12<BR>
<i>inspecteren</i>: door Mozes: de gemaakte spullen van de tabernakel, Ex. 39:43<BR>
<i>inspiratie</i>: Bijbel: begrip, Jes. 59:21<BR>
<i>inspiratie</i>: bijbel: inspiratie van de Bijbel: zie Bijbel, <BR>
<i>inspiratie</i>: door de Geest, Matth. 10:20<BR>
<i>inspiratie</i>: door een geest, 2 Kron. 18:21<BR>
<i>inspiratie</i>: door satan, Mark. 8:33<BR>
<i>inspiratie</i>: lied, Ps. 40:4<BR>
<i>inspiratie</i>: verbeeld, Jer. 1:9<BR>
<i>inspiratie</i>, Ef. 6:19<BR>
<i>inspireren</i>: door ijver, 2 Cor. 9:2<BR>
<i>inspraak</i>: van de mens: bij God, Ex. 32:7v<BR>
<i>instabiliteit</i>: politieke -, Spr. 28:2<BR>
<i>instelling</i>: Gods –en en wetten, Ex. 18:16<BR>
<i>instelling</i>: hoogste -, 1 Pe 2:13<BR>
<i>instelling</i>: menselijke –: weest aan elke menselijke – onderdanig, 1 Pe 2:13<BR>
<i>instemmen</i>: door Saulus: met de steniging van Stefanus, Hand. 22:20<BR>
<i>instemmen</i>: met de wet dat zij goed is, Rom. 7:16<BR>
<i>instemmen</i>: niet – met raad en handelwijze van de Raad, Luk. 23:50<BR>
<i>instemmen</i>: onterecht – met de doodstraf voor Stafenus, Hand. 8:1<BR>
<i>instemming</i>: door sommige schriftgeleerden met Jezus' antwoord, Luk. 2039<BR>
<i>instorten</i>, Luk. 6:49<BR>
<i>instrument</i>: tegen Israël bereid: zal mislukken, Jes. 54:17<BR>
<i>integratie</i>: mislukte –, Dan. 2:43<BR>
<i>intelligent design</i>: wijsheid, Spr. 3:19<BR>
<i>intelligent design</i>, Rom. 1:20<BR>
<i>intentie</i>: Petrus’ –, Luk. 2233<BR>
<i>intentie</i>: verklaring door God: gebroken, 1 Sam. 2:30<BR>
<i>internationaal</i>: rechtspraak door Christus, Matth. 25:32<BR>
<i>internet</i>: hyperlink (associatie), 2 Kron. 26:22<BR>
<i>interpratie</i>: deze is waarlijk Gods zoon", Mark. 15:39<BR>
<i>interpretatie</i>: - van geluid: onjuiste -: door Syriers, 2 Kon. 7:6<BR>
<i>interpretatie</i>: Gods lankmoedigheid houden voor traagheid, 2 Pe 3:9<BR>
<i>interpretatie</i>: in waarneming, Richt. 20:40<BR>
<i>interpretatie</i>: juiste -, 1 Sam. 5:7<BR>
<i>interpretatie</i>: mis, Matth. 27:47v<BR>
<i>interpretatie</i>: mis- van gedrag: bij Ammonieten, 1 Kron. 19:3<BR>
<i>interpretatie</i>: mis- van gedrag: door vorsten Ammons, 2 Sam. 10:3<BR>
<i>interpretatie</i>: mis-: geval, Hand. 12:9<BR>
<i>interpretatie</i>: onjuiste -, Joh. 21:23<BR>
<i>interpretatie</i>: onjuiste - van gedrag, Richt. 3:24<BR>
<i>interpretatie</i>: onjuiste - van gedrag, 2 Sam. 3:25<BR>
<i>interpretatie</i>: onjuiste - van waarneming, 2 Kon. 3:22<BR>
<i>interpretatie</i>: onjuiste -: altaar van de 2,5 stam, Joz. 22:16v<BR>
<i>interpretatie</i>: onjuiste waarnemings-: spook, Matth. 14:26<BR>
<i>interpretatie</i>: over wie iemand is, Joh. 9:9<BR>
<i>interpretatie</i>: theologische -, 1 Kon. 3:28<BR>
<i>interpretatie</i>: theologische - van voorspoed, 1 Kron. 14:2<BR>
<i>interpretatie</i>: theologische -: verkeerde, van gedrag, 2 Sam. 16:10<BR>
<i>interpretatie</i>: valse -, 1 Kon. 22:32<BR>
<i>interpretatie</i>: valse -, 2 Kon. 3:23<BR>
<i>interpretatie</i>: valse - van een verschijnsel: van een vrouw, Gen. 38:15<BR>
<i>interpretatie</i>: valse -: geval, 2 Kon. 7:6<BR>
<i>interpretatie</i>: valse -s, Joh. 12:29<BR>
<i>interpretatie</i>: valse -s aangaande de persoon van Jezus, Matth. 16:14<BR>
<i>interpretatie</i>: van een boodschap: verkeerde -, 2 Kon. 7:12<BR>
<i>interpretatie</i>: van een waarneming, 2 Sam. 18:25v<BR>
<i>interpretatie</i>: van gedrag, Ex. 14:3<BR>
<i>interpretatie</i>: van gedrag: Gods gedrag: door heidenen, Ex. 32:12<BR>
<i>interpretatie</i>: van gedrag: onjuiste, Mark. 3:21<BR>
<i>interpretatie</i>: van gedrag: onjuiste -, 2 Kon. 5:7<BR>
<i>interpretatie</i>: van gedrag: onjuiste -, 2 Kon. 7:12<BR>
<i>interpretatie</i>: van geluid, Joh. 12:29<BR>
<i>interpretatie</i>: van geroep, Ex. 32:17v<BR>
<i>interpretatie</i>: van gesproken woorden, Mark. 15:35<BR>
<i>interpretatie</i>: van wie iemand is: hier onjuiste -, Matth. 14:1<BR>
<i>interpretatie</i>: verkeerde - in termen van Gods handelen, 1 Sam. 23:7<BR>
<i>interpretatie</i>: verschillende -s van Jezus’ woorden, Joh. 13:29<BR>
<i>interpretatie</i>: verwerping van een valse -, 1 Kon. 22:33<BR>
<i>interpretatie</i>: waarneming, Luk. 24:37<BR>
<i>interpretatie</i>: waarneming van een spookachtig verschijnsel, Mark. 6:49<BR>
<i>interpretatie</i>: waarneming: onjuiste -, Mark. 9:26<BR>
<i>interpretatie</i>: waarneming: onjuiste -: Eli tov Hanna, 1 Sam. 1:13<BR>
<i>interpreteren</i>: geval, Joh. 11:13<BR>
<i>interpreteren</i>: Gods stem: een donderslag, Joh. 12:29<BR>
<i>interpreteren</i>: juist - verhinderd, Luk. 2416<BR>
<i>interpreteren</i>: juist -: door God bevorderd, Jes. 41:20<BR>
<i>interpreteren</i>: ten onrechte als demonisch -, Joh. 7:20<BR>
<i>interpreteren</i>: theologisch -: door ongelovigen: hier juist, Ex. 14:19<BR>
<i>interveniëren</i>: door God, ten behoeve van Mozes en Aäron, Num. 16:42<BR>
<i>interventie</i>: door God, Jes. 53:9<BR>
<i>interventie</i>: door God: ten behoeven van Kaleb en Jozua, Num. 14:10<BR>
<i>intimideren</i>: zie ook Bedreigen, Jer. 11:21<BR>
<i>intimiteit</i>: lichamelijke -, Hgl 7:8<BR>
<i>intocht</i>: in Kanaän: onder leiding van een engel, Ex. 23:23<BR>
<i>intocht</i>: in Kanaän: opdracht van God, Neh. 9:23<BR>
<i>intolerant</i>: geval: geoorloofde intolerantie, 2 Kron. 15:16<BR>
<i>inval</i>: invallen door bestuur van God, 2 Kron. 28:19<BR>
<i>investeren</i>, Ef. 6:8<BR>
<i>invoeren</i>: verderfelijke sekten heimelijk -, 2 Pe 2:1<BR>
<i>inwijden</i>: Paulus in elk opzicht en in alles ingewijd, Filip. 4:12<BR>
<i>inwijden</i>: weg -: door Jezus, Hebr. 10:20<BR>
<i>inwijden</i>, Col. 2:18<BR>
<i>inwijding</i>: van Gods huis, Ezra 6:16v<BR>
<i>inwijding</i>: van het beeld van Nebukadnezar, Dan. 3:2<BR>
<i>inwijding</i>: van Jeruzalems muur, Neh. 12:27<BR>
<i>inwonend</i>, 2 Cor. 5:9<BR>
<i>inwortelen</i>: door mensen, nadat ze door God geplant zijn, Jer. 12:2<BR>
<i>inzamelen</i>: waar u niet hebt uitgestrooid, Matth. 25:24<BR>
<i>inzameling</i>: feest der –, Ex. 23:16<BR>
<i>inzameling</i>: feest der –, Ex. 34:22<BR>
<i>inzameling</i>: van geld, 2 Kron. 24:11<BR>
<i>inzameling</i>, Hand. 11:29<BR>
<i>inzameling</i>, 1 Cor. 16:1<BR>
<i>inzetting</i>: - van onheil verordenen, Jes. 10:1<BR>
<i>inzetting</i>: -en der volken, 2 Kon. 17:8<BR>
<i>inzetting</i>: betrachten, Ps. 119:48<BR>
<i>inzetting</i>: boze -en: van Omri, Micha 6:16<BR>
<i>inzetting</i>: der volken ijdelheid, Jer. 10:3<BR>
<i>inzetting</i>: des rechts: voorbeeld, Num. 27:11<BR>
<i>inzetting</i>: die moeite geeft, Jes. 10:1<BR>
<i>inzetting</i>: doet Mijn -en, Lev. 25:18<BR>
<i>inzetting</i>: door Paulus overgeleverd, 1 Cor. 11:2<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –, Ex. 27:21<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –, Ex. 28:43<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –, Lev. 10:9<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –, Lev. 23:21<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –, Num. 18:8<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige – betreffende de grens van de zee, Jer. 5:22<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige – bij uw geslachten, Num. 10:8<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –: Ongezuurde Broden, Ex. 12:17<BR>
<i>inzetting</i>: eeuwige –: Pascha, Ex. 12:14<BR>
<i>inzetting</i>: eigen -en versus Gods -en, Ez. 20:18<BR>
<i>inzetting</i>: eigen (verkeerde) -en, 2 Kon. 17:8<BR>
<i>inzetting</i>: eigen (verkeerde) -en, 2 Kon. 17:19<BR>
<i>inzetting</i>: en recht, Lev. 19:37<BR>
<i>inzetting</i>: en recht, Joz. 24:25<BR>
<i>inzetting</i>: geboden en inzettingen een wet, Neh. 9:14<BR>
<i>inzetting</i>: geval, 1 Sam. 30:25<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -: u zult ze houden, Lev. 19:19<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en doen van ganser harte, Deut. 26:16<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en houden, Lev. 18:4-5<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en houden, 1 Kon. 8:58<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en houden, 1 Kron. 29:19<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en niet bewaren, Mal. 3:7<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en onderhouden, 1 Kon. 2:3<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en onderhouden, Ez. 18:19<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en onderhouden en doen, Lev. 20:8<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en ten leven, Lev. 18:5<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en verwerpen, 2 Kon. 17:15<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en verwerpen, Ez. 20:16<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en zoeken, Ps. 119:155<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en, daarvan week ik niet af, 2 Sam. 22:23<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en,: wandelt daarin, Ez. 20:19<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: al Mijn -en zult u onderhouden en doen, Lev. 19:37<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: daarin niet gewandeld hebben, Jer. 44:10<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: daarin niet gewandeld hebben, Jer. 44:23<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: daarin wandelen, Ez. 18:17<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: daarvan afwijken, Mal. 3:7<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: gegeven aan Israël, in de woestijn, Ez. 20:11<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: hierin wandelen, Lev. 18:4<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: verwerpen: door God, Ez. 20:24<BR>
<i>inzetting</i>: Gods -en: verwerpen: smadelijk - verwerpen, Lev. 26:15<BR>
<i>inzetting</i>: Gods –: daarin wandelen: verzuimen, Ez. 20:21<BR>
<i>inzetting</i>: Gods –en alle te onderhouden, Lev. 20:22<BR>
<i>inzetting</i>: goede -en, Neh. 9:13<BR>
<i>inzetting</i>: gruwelijke -en der Kanaänieten, Lev. 18:30<BR>
<i>inzetting</i>: houden en doen van Gods -en, Deut. 26:16<BR>
<i>inzetting</i>: houden van al Gods -en, Ex. 15:26<BR>
<i>inzetting</i>: houden van Gods -en, Deut. 26:17<BR>
<i>inzetting</i>: houdt de inzettingen!, 2 Thess. 2:15<BR>
<i>inzetting</i>: hun inzettingen: Israëls door God gegeven inzettingen, 2 Kon. 17:34<BR>
<i>inzetting</i>: in -en wandelen, Lev. 18:3<BR>
<i>inzetting</i>: in Gods -en wandelen geeft zegen, Lev. 26:3v<BR>
<i>inzetting</i>: inzettingen en geboden, Neh. 9:13<BR>
<i>inzetting</i>: Juda wandelde in de -en van Israël, 2 Kon. 17:19<BR>
<i>inzetting</i>: leren, Deut. 5:1<BR>
<i>inzetting</i>: menselijke -en, 2 Kon. 17:19<BR>
<i>inzetting</i>: nieuw-testamentische -, 2 Thess. 3:6,10<BR>
<i>inzetting</i>: onderhouden van Gods -en, Ps. 105:44<BR>
<i>inzetting</i>: ongerechtige -en, Jes. 10:1<BR>
<i>inzetting</i>: ontstaan, 2 Kron. 35:25<BR>
<i>inzetting</i>: schuldig op grond van Gods inzettingen, Col. 2:14<BR>
<i>inzetting</i>: van de rode koe: ook voor de vreemdeling, Num. 19:10<BR>
<i>inzetting</i>: van de wet, Num. 19:2<BR>
<i>inzetting</i>: van God te onderhouden, Lev. 18:26<BR>
<i>inzetting</i>: van het pascha, Num. 9:12<BR>
<i>inzetting</i>: van Israël: wandelen in de inzettingen van Israël: door Juda, 2 Kon. 17:19<BR>
<i>inzetting</i>: van recht, Num. 35:29<BR>
<i>inzetting</i>: van vlees, Hebr. 9:10<BR>
<i>inzetting</i>: vermaak in Gods inzettingen, Ps. 119:16<BR>
<i>inzetting</i>: volk: heidenvolk: -en: wandelt niet daarin, Lev. 20:23<BR>
<i>inzetting</i>: voorbeeld, 1 Sam. 30:24<BR>
<i>inzetting</i>: voorbeeld, 2 Thess. 3:6,10<BR>
<i>inzetting</i>: voorbeelden, Col. 2:20<BR>
<i>inzetting</i>: waarnemen, Deut. 5:1<BR>
<i>inzetting</i>: wandelen in alle -en van de Heer, Luk. 1:6<BR>
<i>inzetting</i>: wandelen in Gods -en, Ez. 11:20<BR>
<i>inzetting</i>: wandelen in Gods -en, Ez. 18:9<BR>
<i>inzetting</i>: wandelen in Gods -en: daartoe zij ons hart met Hem, 1 Kon. 8:61<BR>
<i>inzetting</i>: wereldse -en, Lev. 18:3<BR>
<i>inzetting</i>: zich onderwerpen aan -en, Col. 2:20<BR>
<i>inzetting</i>: zich vermaken in Gods -en, Ps. 119:117<BR>
<i>inzetting</i>, Deut. 6:17<BR>
<i>inzettingen</i>: wandelen in de onjuiste - van mensen, 2 Kon. 17:8<BR>
<i>inzicht</i>: alle -, Filip. 1:9<BR>
<i>inzicht</i>: alle wijsheid en geestelijk -, dus geen obscurantisme, vs.28, Col. 1:9<BR>
<i>inzicht</i>: geestelijk -, Col. 1:9<BR>
<i>inzicht</i>: geven: door Christus, Luk. 7:42<BR>
<i>inzicht</i>: geven: door de Heer: in alle dingen, 2 Tim. 2:7<BR>
<i>inzicht</i>: liefde en -, Filip. 1:9<BR>
<i>inzicht</i>: naderhand, Joh. 12:16<BR>
<i>inzicht</i>: toekomstig -, Jes. 32:4<BR>
<i>inzicht</i>: waarde, Jes. 44:18<BR>
<i>inzicht</i>: zekerheid van het -, Col. 2:2<BR>
<i>inzicht</i>, Ef. 3:4<BR>
<i>inzien</i>: dat God iets gewerkt heeft, Jes. 41:20<BR>
<i>inzien</i>: niet -, Luk. 1942<BR>
<i>Irak</i>: grondgebied onrechtmatig vergroten, Amos 1:13<BR>
<i>ironie</i>: voorbeeld, 2 Sam. 6:20<BR>
<i>ironie</i>, 2 Cor. 11:8<BR>
<i>irriteren</i>: kind: vaders irriteert uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden, Col. 3:20<BR>
<i>irriteren</i>: vaders, irriteert uw kinderen niet, Col. 3:21<BR>
<i>Isaak</i>: belofte aan -, Gen. 26:3<BR>
<i>Isaak</i>: blind, Gen. 27:1<BR>
<i>Isaak</i>: getroost na zijn moeders dood, Gen. 24:67<BR>
<i>Isaäk</i>: naam: betekenis: gelach, men lacht, Gen. 17:19<BR>
<i>Isael</i>: genoemd Isaäk, Amos 7:9<BR>
<i>Isai</i>: wortel van -, Jes. 11:10<BR>
<i>Islam</i>: eeuwige toorn jegens joden, Amos 1:11<BR>
<i>Islam</i>: extremisme: menen God te dienen door de doden, Joh. 16:2<BR>
<i>Islam</i>: Mohammed was een krijgsman, 1 Kron. 27:3<BR>
<i>Islam</i>: toekomst (associatie), Jer. 16:19<BR>
<i>Ismael</i>: naam betekent: God verhoort, Gen. 16:11<BR>
<i>Ismael</i>: nakomelingschap, Gen. 25:12<BR>
<i>Ismael</i>: volk: tot een groot volk gesteld door God, Gen. 21:18<BR>
<i>Ismaël</i>: begroef met Izak zijn vader Abraham, Gen. 25:9<BR>
<i>Ismaël</i>: betekenis van de naam, Gen. 16:11<BR>
<i>Ismaël</i>: dochter van -: Máhalath, Gen. 28:9<BR>
<i>Ismaël</i>: gezegend, Gen. 17:20<BR>
<i>Ismaël</i>: God was met -, Gen. 21:20<BR>
<i>Ismaël</i>: volk: door God tot een volk gesteld, omdat hij Abrahams zoon is, Gen. 21:13<BR>
<i>Ismaël</i>: volk: tot een groot volk gesteld door God, Gen. 17:20<BR>
<i>Ismaëliet</i>: Midianieten waren Ismaëlieten, Richt. 8:24<BR>
<i>Ismaëlieten</i>: reisgezelschap van -, Gen. 37:25<BR>
<i>isolement</i>: sociaal -: door armoede, Spr. 19:4<BR>
<i>Israël</i>: -s overtreding: Salomo's dagen, 1 Kon. 11:33<BR>
<i>Israël</i>: -s overtredingen, Amos 2:6v<BR>
<i>Israël</i>: -s smaad onder de volken, 1 Kon. 9:7<BR>
<i>Israël</i>: -s straf: door de volken onderkend, 1 Kon. 9:9<BR>
<i>Israël</i>: -s uitverkiezing, Amos 3:2<BR>
<i>Israël</i>: 10 stammen: in Assyrie ('tot op dezen dag'), 2 Kon. 17:23<BR>
<i>Israël</i>: 12 stammen in de toekomst bekend, Matth. 19:28<BR>
<i>Israël</i>: 12 stammen in de verstrooiing, Jak. 1:1<BR>
<i>Israël</i>: aanhangen: door vreemdelingen, Jes. 14:1<BR>
<i>Israël</i>: aanneming: hiervoor is geloof nodig, Rom. 11:23<BR>
<i>Israël</i>: aantal, 2:32, Num. 1:46<BR>
<i>Israël</i>: aanwas: door God bewerkt, Ps. 105:24<BR>
<i>Israël</i>: afgehouwen tronk, Jes. 11:1<BR>
<i>Israël</i>: afgezonderd door God uit alle volkeren, 1 Kon. 8:53<BR>
<i>Israël</i>: afgoderij, 1 Kon. 9:9<BR>
<i>Israël</i>: afgoderij in Egypte, Joz. 24:14<BR>
<i>Israël</i>: afgoderij voorzegd, Deut. 31:16<BR>
<i>Israël</i>: afkering: God zal deze genezen, Hos. 14:5<BR>
<i>Israël</i>: afval van God voorzegd, Deut. 31:16<BR>
<i>Israël</i>: afval van God: gevolgen: prooi, kwaden, Deut. 31:17<BR>
<i>Israël</i>: afval van God: stappen, Deut. 31:16<BR>
<i>Israël</i>: afval van God: stappen, Deut. 31:20<BR>
<i>Israël</i>: afval voorzegd, Deut. 32:15<BR>
<i>Israël</i>: akker Gods, Jer. 12:10<BR>
<i>Israël</i>: allen hebt u tegen Mij overtreden, Jer. 2:29<BR>
<i>Israël</i>: als geheel gezien, Jer. 50:17<BR>
<i>Israël</i>: ballingschap in Babel voorzegd, Micha 4:10<BR>
<i>Israël</i>: ballingschap voorzegd, 1 Kon. 14:15<BR>
<i>Israël</i>: ballingschap voorzegd, Jer. 29:18<BR>
<i>Israël</i>: ballingschap: oorzaken, 2 Kon. 17:7v<BR>
<i>Israël</i>: ballingschap: straf, Deut. 28:36<BR>
<i>Israël</i>: barende vrouw, Micha 4:10<BR>
<i>Israël</i>: barensnood: geen barensnood gehad, Jes. 54:1<BR>
<i>Israël</i>: bedroefde van geest, Jes. 54:6<BR>
<i>Israël</i>: begin: goed begin, Jer. 2:21<BR>
<i>Israël</i>: begrip: 10 stammen, 2 Kron. 11:1<BR>
<i>Israël</i>: begrip: uit de 10 stammen: ganse - in Juda en Benjamin, 2 Kron. 11:2<BR>
<i>Israël</i>: behandeling: goede - van in wordt vergolden: geval: Kenieten, 1 Sam. 15:6<BR>
<i>Israël</i>: behoefte: rust: geeft God, 1 Kon. 8:56<BR>
<i>Israël</i>: behoudenis voor -, Luk. 1:69<BR>
<i>Israël</i>: bekering van - belet door God, Jes. 6:10<BR>
<i>Israël</i>: belofte van God aan -: God zal hem weldoen, Jer. 32:42<BR>
<i>Israël</i>: beloofde land: mocht het volk – aanvankelijk niet ingaan, Ez. 20:15v<BR>
<i>Israël</i>: beloofde land: van Schelfzee tot Eufraat, Ex. 23:31<BR>
<i>Israël</i>: bemind door God, Hos. 11:1<BR>
<i>Israël</i>: beminde van God, Jer. 11:15<BR>
<i>Israël</i>: beminden van God, Ps. 108:7<BR>
<i>Israël</i>: benauwd, Deut. 32:30<BR>
<i>Israël</i>: benauwd, Neh. 9:27<BR>
<i>Israël</i>: benauwdheid, Ps. 129:1<BR>
<i>Israël</i>: benauwdheid, Jes. 26:16<BR>
<i>Israël</i>: beroerd door alle koninkrijken der aarde, Deut. 28:25<BR>
<i>Israël</i>: beschermd door God, Ex. 9:4<BR>
<i>Israël</i>: bestand, Jer. 31:36<BR>
<i>Israël</i>: bestemming: priesterlijk koninkrijk, heilig volk, Ex. 19:6<BR>
<i>Israël</i>: bestreden door God, Jer. 21:5<BR>
<i>Israël</i>: bewaard tegen onderdrukking, Ps. 105:14<BR>
<i>Israël</i>: bewaren: door God: als een herder zijn kudde, Jer. 31:10<BR>
<i>Israël</i>: bewaring van - , Mal. 3:6<BR>
<i>Israël</i>: bijeenvergadering, Micha 4:7<BR>
<i>Israël</i>: bijeenvergadering uit de volken, Ez. 20:34<BR>
<i>Israël</i>: blijdschap voor -: Jezus, Luk. 2:10<BR>
<i>Israël</i>: blind volk, Jes. 43:8<BR>
<i>Israël</i>: boos geslacht indertijd, Luk. 11:29<BR>
<i>Israël</i>: bruid van Christus, Mark. 2:18<BR>
<i>Israël</i>: Christus – genoemd door God, Jes. 49:3<BR>
<i>Israël</i>: de Heilige Israëls, Jes. 43:14<BR>
<i>Israël</i>: de Heilige van -, Jes. 43:15<BR>
<i>Israël</i>: de hoop van -, Hand. 28:20<BR>
<i>Israël</i>: de namen van de twaalf stammen vermeld op de poorten van het Nieuwe Jeruzalem, Opb. 21:12<BR>
<i>Israël</i>: de Verdrevene genoemd, Jer. 30:17<BR>
<i>Israël</i>: deels erfelijk ingenomen door vreemde volken, 2 Kon. 17:24<BR>
<i>Israël</i>: deels verhard, Rom. 11:7<BR>
<i>Israël</i>: dienen: God: vurig: thans, Hand. 26:7<BR>
<i>Israël</i>: dienstbaarheid: in dienstbaarheid, knechtschap, Ezra 9:8<BR>
<i>Israël</i>: doel van God met -: verhoging boven alle volken, Deut. 28:1<BR>
<i>Israël</i>: doel van God met -: verhoging boven alle volken, Deut. 28:13<BR>
<i>Israël</i>: doel: Gods doel met -, Deut. 26:19<BR>
<i>Israël</i>: doof volk, Jes. 43:8<BR>
<i>Israël</i>: door God bemind, 1 Kon. 10:9<BR>
<i>Israël</i>: door God geplant, gebouwd en uitgerukt, Jer. 45:4<BR>
<i>Israël</i>: door God gestraft, Ez. 39:24<BR>
<i>Israël</i>: dorsvloer van Christus, Luk. 3:17<BR>
<i>Israël</i>: dwaas en onwijs volk, Deut. 32:6<BR>
<i>Israël</i>: een heiligheid was - voor God, Jer. 2:3<BR>
<i>Israël</i>: Egypte, in: niet gedachtig aan God, weerspannig later, Ps. 106:7<BR>
<i>Israël</i>: Egypte: - in een gehaat, Ps. 105:25<BR>
<i>Israël</i>: Egypte: – hoereerde in het land Egypte, Ez. 23:19<BR>
<i>Israël</i>: Egypte: uit Egypteland opgevoerd door Mozes, Ex. 32:1<BR>
<i>Israël</i>: Egypte: verblijf daar: 430 jaren, Ex. 12:40-41<BR>
<i>Israël</i>: ellende, Neh. 1:3<BR>
<i>Israël</i>: ellende: door vele zonden, Jer. 30:14<BR>
<i>Israël</i>: ellende: oorzaak: ongehoorzaamheid, Jer. 32:23<BR>
<i>Israël</i>: ellende: vraag van de vreemde en de volken, Deut. 29:22v<BR>
<i>Israël</i>: en Christendom: struikelblok, Gal. 5:11<BR>
<i>Israël</i>: en God: 'Mijn geroepene' zegt God van –, Jes. 48:12<BR>
<i>Israël</i>: en God: Deze heeft Zijn aangezicht voor - verborgen, een ogenblik, in een kleine toorn, Jes. 54:8<BR>
<i>Israël</i>: en God: door - zal God verheerlijkt worden, Jes. 49:3<BR>
<i>Israël</i>: en God: God wreekt zich aan -, Jer. 5:9<BR>
<i>Israël</i>: en God: knecht van God, Jes. 49:3<BR>
<i>Israël</i>: en God: relatie hersteld in nieuwe verbond, Hebr. 8:10<BR>
<i>Israël</i>: en Jezus: Israël liet zich niet verzamelen (toepassing), Jes. 49:5<BR>
<i>Israël</i>: en Jezus: onderwerpt zich aan de Heer Jezus (toepassing), Gen. 50:18<BR>
<i>Israël</i>: en Juda, Jer. 51:5<BR>
<i>Israël</i>: en Juda zijn samen verdrukt geweest, Jer. 50:32<BR>
<i>Israël</i>: enkelingen geschapen tot Gods eer, Jes. 43:7<BR>
<i>Israël</i>: erfdeel Gods, Ps. 106:40<BR>
<i>Israël</i>: erfdeel van de Heer, 2 Sam. 21:3<BR>
<i>Israël</i>: erfdeel: neem U ons aan als een erfdeel, Ex. 34:9<BR>
<i>Israël</i>: erfdeel: weinig tijd bezeten, Jes. 63:18<BR>
<i>Israël</i>: erfelijk bezit: land van Sihon en Og, Ps. 136:21<BR>
<i>Israël</i>: erfelijk bezit: volken in Kanaän, Deut. 31:3<BR>
<i>Israël</i>: erfenis Gods, Jer. 12:7<BR>
<i>Israël</i>: erfenis van -: de arbeid der volken, Ps. 105:44<BR>
<i>Israël</i>: erfenis van God, Joel 2:17<BR>
<i>Israël</i>: erfenis van God: geplunderd door de Chaldeeën, Jer. 50:11<BR>
<i>Israël</i>: erfenis: door God verkozen, Ps. 47:5<BR>
<i>Israël</i>: falen, Ez. 20:18<BR>
<i>Israël</i>: formeerder van -: God, Jes. 44:2<BR>
<i>Israël</i>: formeerder van -: God, Jes. 44:21<BR>
<i>Israël</i>: formeerder van -: God, Jes. 45:11<BR>
<i>Israël</i>: formeren: door God voor Hemzelf geformeerd, Jes. 43:21<BR>
<i>Israël</i>: geëerd door de heidenen, Jes. 49:23<BR>
<i>Israël</i>: geestelijk –, Rom. 9:6<BR>
<i>Israël</i>: geformeerd door God, Jes. 44:24<BR>
<i>Israël</i>: gegeven, door God, in de hand van hun benauwers, Neh. 9:27<BR>
<i>Israël</i>: geliefd door God, Jer. 31:3<BR>
<i>Israël</i>: gelost: door God, Jes. 43:4<BR>
<i>Israël</i>: gelove God, Jes. 43:10<BR>
<i>Israël</i>: gelukkig, Deut. 33:29<BR>
<i>Israël</i>: gemaakt door God, Ps. 149:2<BR>
<i>Israël</i>: genoemd naar Uw naam, Dan. 9:19<BR>
<i>Israël</i>: geplant door God, 1 Kron. 17:9<BR>
<i>Israël</i>: gereinigd van afgoden, door teruggekeerde Israëlieten, Ez. 11:18<BR>
<i>Israël</i>: geroepen: door God: als een verlaten vrouw, Jes. 54:6<BR>
<i>Israël</i>: gerucht over - bij de Gibeonieten, Joz. 9:24<BR>
<i>Israël</i>: gescheurd: door God als straf, 2 Kon. 17:21<BR>
<i>Israël</i>: geschiedenis: toorn van God over hen tot het einde toe, 1 Thess. 2:16<BR>
<i>Israël</i>: geschiedenis: verovering van het beloofde land, Ps. 44:3<BR>
<i>Israël</i>: geschiedkundige terugblik, Joz. 24:2v<BR>
<i>Israël</i>: geslacht van -: uit het geslacht van -: Paulus, Filip. 3:5<BR>
<i>Israël</i>: geslacht: verkeerd en verdraaid, Deut. 32:5<BR>
<i>Israël</i>: gespaard tegen de hagelplaag, Ex. 9:26<BR>
<i>Israël</i>: getuigen van God, Jes. 43:10<BR>
<i>Israël</i>: getuigen van Gods enigheid en grootheid, Jes. 44:8<BR>
<i>Israël</i>: gevangenis, in g, Deut. 30:3<BR>
<i>Israël</i>: gevangenis: God zal deze wenden, Jer. 32:44<BR>
<i>Israël</i>: geworden als de heidenen, zonder God, Jes. 63:19<BR>
<i>Israël</i>: God bemint de kinderen van Israël, Hos. 3:1<BR>
<i>Israël</i>: God bewaarde - als zijn oogappel, Deut. 32:10<BR>
<i>Israël</i>: God bezocht Israël in/door Jezus, Luk. 7:16<BR>
<i>Israël</i>: God draagt – van de moederschoot af, Jes. 46:3<BR>
<i>Israël</i>: God had een welbehagen in hen, Ps. 44:4<BR>
<i>Israël</i>: God handelt wonderlijk met dit volk, Jes. 29:14<BR>
<i>Israël</i>: God heeft hem liefgehad, Jes. 43:4<BR>
<i>Israël</i>: God heeft zijn volk niet verstoten, Rom. 11:1v<BR>
<i>Israël</i>: God heeft zijn volk tevoren gekend, Rom. 11:2<BR>
<i>Israël</i>: God is de leidsman van haar jeugd, Jer. 3:4<BR>
<i>Israël</i>: God is met -, Num. 23:21<BR>
<i>Israël</i>: God is trouw jegens Israël, Rom. 3:3<BR>
<i>Israël</i>: God niet haar man, zij niet Zijn vrouw, Hos. 2:1<BR>
<i>Israël</i>: God sloeg geen acht meer op hen, Hebr. 8:9<BR>
<i>Israël</i>: God trouw aan Zijn volk –, Jer. 31:36<BR>
<i>Israël</i>: God van -, 2 Kon. 10:31<BR>
<i>Israël</i>: God van -:Jhwh, Jes. 43:3<BR>
<i>Israël</i>: God verbolgen tegen –, Klg. 5:22<BR>
<i>Israël</i>: God vergeet - niet, Jes. 44:21<BR>
<i>Israël</i>: God voor Israël tot een God mits gehoorzaamheid van het volk, Jer. 11:4<BR>
<i>Israël</i>: God woonde in het midden van het land Israël, Num. 35:34<BR>
<i>Israël</i>: God zal - nog verkiezen, Jes. 14:1<BR>
<i>Israël</i>: God zal wederkeren tot hen, Deut. 30:9<BR>
<i>Israël</i>: God zal zich over Jakob ontfermen, Jes. 14:1<BR>
<i>Israël</i>: God: – heeft God vergeten, Jer. 18:15<BR>
<i>Israël</i>: God: door God bemind, Jer. 12:7<BR>
<i>Israël</i>: God: door Hem uitgevoerd uit Egypteland, Lev. 25:55<BR>
<i>Israël</i>: God: erfdeel van Hem, Ps. 106:5<BR>
<i>Israël</i>: God: God weer tot een God van -, Zach. 8:8<BR>
<i>Israël</i>: God: in hun midden wel of niet wonen, 1 Kon. 6:13<BR>
<i>Israël</i>: God: is JHWH, Ex. 6:6<BR>
<i>Israël</i>: God: Israël: zou God Israël geheel verwerpen?, Klg. 5:22<BR>
<i>Israël</i>: God: Jeruzalem en Juda verworpen door God, Jer. 52:3<BR>
<i>Israël</i>: God: kinderen van – zijn Hem tot dienstknechten, Lev. 25:55<BR>
<i>Israël</i>: God: verlaten of niet door God, 1 Kon. 6:13<BR>
<i>Israël</i>: God: volk van God: voorwaarde, Jer. 7:23<BR>
<i>Israël</i>: God: wordt gevormd door God, gelijk een pottenbakker het leem vormt tot een vat, Jer. 18:6<BR>
<i>Israël</i>: God: zal met God trouwen, Hos. 2:15v<BR>
<i>Israël</i>: Gode tot een volk des eigendoms, Deut. 26:18<BR>
<i>Israël</i>: Gods deel is zijn volk Israël, Deut. 32:9<BR>
<i>Israël</i>: Gods dienaar, 1 Kron. 16:13<BR>
<i>Israël</i>: Gods doel met -, Jer. 13:11<BR>
<i>Israël</i>: Gods eerstgeborene, Ex. 4:22<BR>
<i>Israël</i>: Gods eigen volk, Deut. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: Gods eigendom, Ps. 135:4<BR>
<i>Israël</i>: Gods erfdeel, 1 Kon. 8:51<BR>
<i>Israël</i>: Gods erfdeel, 1 Kon. 8:53<BR>
<i>Israël</i>: Gods erfdeel, Ps. 94:5<BR>
<i>Israël</i>: Gods erfenis, Micha 7:14<BR>
<i>Israël</i>: Gods erve, Ps. 94:14<BR>
<i>Israël</i>: Gods gezalfden en profeten, Ps. 105:15<BR>
<i>Israël</i>: Gods grote goedigheid aan het huis van Israël, Jes. 63:7<BR>
<i>Israël</i>: Gods knecht, Jes. 41:8<BR>
<i>Israël</i>: Gods knecht, Jes. 45:4<BR>
<i>Israël</i>: Gods knechten, Ps. 105:25<BR>
<i>Israël</i>: Gods liefde tot -, Mal. 1:1<BR>
<i>Israël</i>: Gods oogappel, Zach. 2:8<BR>
<i>Israël</i>: Gods plan met de ballingen in Babel, Jer. 29:11<BR>
<i>Israël</i>: Gods uitverkorene, Ps. 135:4<BR>
<i>Israël</i>: Gods uitverkorenen, 1 Kron. 16:13<BR>
<i>Israël</i>: Gods uitverkorenen, Ps. 105:43<BR>
<i>Israël</i>: Gods uitverkorenen, Jes. 45:4<BR>
<i>Israël</i>: Gods verbond met Israël blijvend, Deut. 4:31<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Ex. 3:7<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Ex. 3:10<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Ex. 7:4<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, 1 Sam. 9:16<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, 2 Sam. 7:10<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, 1 Kon. 8:51<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Neh. 1:10<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Ps. 105:43<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Jes. 64:9<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Joel 2:27<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Matth. 2:6<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Luk. 1:77<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk, Rom. 11:1<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk: bevestiging, Deut. 29:13<BR>
<i>Israël</i>: Gods volk: tot in eeuwigheid, 2 Sam. 7:24<BR>
<i>Israël</i>: Gods zoon, Ex. 4:23<BR>
<i>Israël</i>: Gods zoon, Zijn eerstgeborene, Ex. 4:22<BR>
<i>Israël</i>: grond kopen in -, Jer. 32:44<BR>
<i>Israël</i>: grootte van het volk, 2 Sam. 24:9<BR>
<i>Israël</i>: haat jegens -, Ps. 129:5<BR>
<i>Israël</i>: handeling ten opzichte van -: hun jaloersheid opwekken, Rom. 11:11,14<BR>
<i>Israël</i>: hardnekkig volk, Ex. 32:9<BR>
<i>Israël</i>: hardnekkig volk, Ex. 33:3<BR>
<i>Israël</i>: hardnekkig volk, Ex. 34:9<BR>
<i>Israël</i>: hardnekkig volk, Deut. 9:13<BR>
<i>Israël</i>: heden: blind en doof, Jes. 42:25<BR>
<i>Israël</i>: heeft geloof nodig, Rom. 11:23<BR>
<i>Israël</i>: heeft toekomst, Deut. 4:31<BR>
<i>Israël</i>: heel – zal herleven, Ez. 37:11<BR>
<i>Israël</i>: heerlijk gemaakt in het verleden door God, Deut. 32:13<BR>
<i>Israël</i>: heerlijkheid van God: hiertoe bestemd, Jer. 13:11<BR>
<i>Israël</i>: heerlijkheid: ter aarde geworpen, Klg. 2:1<BR>
<i>Israël</i>: heidenen: een vloek onder de heidenen, Zach. 8:13<BR>
<i>Israël</i>: heidenen: een zegening onder de heidenen, Zach. 8:13<BR>
<i>Israël</i>: Heiland van –: Jahweh, Jes. 49:26<BR>
<i>Israël</i>: heilig -volk: dat moest Israël wezen, Deut. 26:19<BR>
<i>Israël</i>: heilig volk, Deut. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: Heilige - is God, Ps. 71:22<BR>
<i>Israël</i>: Heilige van –: God, Jes. 45:11<BR>
<i>Israël</i>: helpen van -: door God, Jes. 44:2<BR>
<i>Israël</i>: herders: hadden volk verleid, Jer. 50:6<BR>
<i>Israël</i>: herstel, Jer. 12:15v<BR>
<i>Israël</i>: herstel, Jer. 33:26<BR>
<i>Israël</i>: herstel, Hos. 2:13v<BR>
<i>Israël</i>: herstel in toekomst, Amos 9:11<BR>
<i>Israël</i>: herstel voorzegd, Jer. 32:44<BR>
<i>Israël</i>: herstel: aanneming door God, Rom. 11:15<BR>
<i>Israël</i>: herstel: begin, Jer. 50:1v<BR>
<i>Israël</i>: herstel: begin door de Heer Jezus en de apostelen, Hand. 15:17<BR>
<i>Israël</i>: herstel: gezondheid, overvloed van vrede en waarheid, Jer. 33:6<BR>
<i>Israël</i>: herstel: indirecte aanwijzing, Luk. 1:33<BR>
<i>Israël</i>: herstel: na 2 millenia, Hos. 6:2<BR>
<i>Israël</i>: hersteld, Ez. 38:8<BR>
<i>Israël</i>: hersteld, vs 14, Ez. 38:11-12<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering, Zach. 2:6<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering door God, Jer. 23:3<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering in het land, Jes. 49:17<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering in het land, Jes. 49:22<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering van de overige Israëlieten, Jes. 49:17v<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering voorzegd, Jer. 16:15v<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering: door God, Jes. 43:5v<BR>
<i>Israël</i>: hervergadering: door God, Jes. 43:5v<BR>
<i>Israël</i>: het - van God: het ware of geestelijke -, Gal. 6:16<BR>
<i>Israël</i>: het gewenste land, Zach. 7:14<BR>
<i>Israël</i>: het land van de Joden, Hand. 10:39<BR>
<i>Israël</i>: het prille - in Gods oog, Hos. 9:10<BR>
<i>Israël</i>: hinkende, Micha 4:6<BR>
<i>Israël</i>: hoofd: God zal - tot een hoofd maken, Deut. 28:13<BR>
<i>Israël</i>: hoofden van -, Ezra 7:28<BR>
<i>Israël</i>: hoop op herstel, Jer. 5:10<BR>
<i>Israël</i>: hoop voor -s herstel, Jer. 4:27<BR>
<i>Israël</i>: huis Gods, Jer. 12:7<BR>
<i>Israël</i>: huis Jakobs, Jes. 2:5<BR>
<i>Israël</i>: huis Jakobs, Jes. 48:1<BR>
<i>Israël</i>: huis Jakobs, Jes. 58:1<BR>
<i>Israël</i>: huis van - zijn wederspannigen, Ez. 44:6<BR>
<i>Israël</i>: huis van –: hele huis van –, Hand. 2:36<BR>
<i>Israël</i>: huis van –: weerspannig, Ez. 17:12<BR>
<i>Israël</i>: huis van –: weerspannig, Ez. 24:3<BR>
<i>Israël</i>: huis van Jakob , Luk. 1:33<BR>
<i>Israël</i>: hulp aan -, tegen de wereld in, wordt door God beloond (toepassing), Ex. 1:20<BR>
<i>Israël</i>: huwelijk met -: door God, Jer. 31:32<BR>
<i>Israël</i>: ieder onder zijn wijnstok: Salomo's tijd, 1 Kon. 4:25<BR>
<i>Israël</i>: in - geloof vinden, Luk. 7:9<BR>
<i>Israël</i>: in barensnood, vgl. Openbaring, Jes. 26:17<BR>
<i>Israël</i>: in benauwdheid, Neh. 9:37<BR>
<i>Israël</i>: in de periode van de Gemeente, Hos. 3:4<BR>
<i>Israël</i>: in Egypte, Deut. 26:5v<BR>
<i>Israël</i>: in Egypte, Jes. 52:4<BR>
<i>Israël</i>: in Egypte: Farao's dienstknechten, Deut. 6:21<BR>
<i>Israël</i>: in Egypte: verdrukt, 2 Sam. 7:10<BR>
<i>Israël</i>: in Egypte: zonde: hoererij, Ez. 23:3<BR>
<i>Israël</i>: in getal gelijk als de sterren, Hebr. 11:12<BR>
<i>Israël</i>: in getal gelijk als de zandkorrels aan de oever van de zee, Hebr. 11:12<BR>
<i>Israël</i>: in getal verminderd door straf, Deut. 4:27<BR>
<i>Israël</i>: in het leven behouden dankzij gehoorzaamheid, Deut. 6:24<BR>
<i>Israël</i>: in het midden van - is God, Num. 14:14<BR>
<i>Israël</i>: inwonende en aangrenzende volken, Ezra 9:2<BR>
<i>Israël</i>: inwonertal: verminderd door vloek, Deut. 28:62<BR>
<i>Israël</i>: is van God, Jes. 43:1<BR>
<i>Israël</i>: Israëlieten zullen om hun Godsgeloof niet beschaamd worden, Jes. 45:17<BR>
<i>Israël</i>: Israëlieten zullen om hun Godsgeloof niet tot schande worden, Jes. 45:17<BR>
<i>Israël</i>: jaagde naar een wet van gerechtigheid, Rom. 9:31<BR>
<i>Israël</i>: Jakob, 1 Kron. 6:38<BR>
<i>Israël</i>: Jakob genoemd, Jes. 43:28<BR>
<i>Israël</i>: Jakob s benauwdheid, Gen. 42:17v<BR>
<i>Israël</i>: Jakob s gemeente geheten, Deut. 33:4<BR>
<i>Israël</i>: Jakobs familie waren schaapherders, Gen. 47:3<BR>
<i>Israël</i>: jaloersheid: opgewekt door gelovige heidenen, Rom. 10:19<BR>
<i>Israël</i>: Jeschurun genoemd, Deut. 33:4<BR>
<i>Israël</i>: jeugd van -, Jer. 3:4<BR>
<i>Israël</i>: jonkvrouw, Jer. 18:13<BR>
<i>Israël</i>: jonkvrouw, Jer. 31:21<BR>
<i>Israël</i>: Juda: zonden, 1 Kon. 14:23v<BR>
<i>Israël</i>: kenmerk: wederspannig, Deut. 31:27<BR>
<i>Israël</i>: kinderen, Jer. 4:22<BR>
<i>Israël</i>: kinderen -s: door God gezien, Jer. 16:17<BR>
<i>Israël</i>: kinderen -s: teruggekeerde ballingen, Neh. 2:10<BR>
<i>Israël</i>: kinderen van God, in de toekomst, Hos. 1:10<BR>
<i>Israël</i>: kleefde aan God, Jer. 13:11<BR>
<i>Israël</i>: klein is -, Amos 7:2<BR>
<i>Israël</i>: klein is -, Amos 7:5<BR>
<i>Israël</i>: klein volk, 'volkje Israëls', Jes. 41:14<BR>
<i>Israël</i>: klimaat: warm, Matth. 20:12<BR>
<i>Israël</i>: knecht van God, Jes. 44:21<BR>
<i>Israël</i>: knecht van God, Luk. 1:54<BR>
<i>Israël</i>: knecht van God: uitverkoren, Jes. 43:10<BR>
<i>Israël</i>: knechtschap in het land -, Neh. 9:36<BR>
<i>Israël</i>: Koning van -: God, Jes. 43:15<BR>
<i>Israël</i>: Koning van -: God, Jes. 44:6<BR>
<i>Israël</i>: koning van -: Jezus, Joh. 18:39<BR>
<i>Israël</i>: koning van -: zal Jezus zijn, Luk. 1:33<BR>
<i>Israël</i>: koning van –, Matth. 27:42<BR>
<i>Israël</i>: koningschap in -: voorxzegd, 1 Sam. 2:35<BR>
<i>Israël</i>: koninkrijk voor - herstellen, Hand. 1:6<BR>
<i>Israël</i>: krenken: door de kinderen der verkeerdheid, 1 Kron. 17:9<BR>
<i>Israël</i>: kudde Gods, Jer. 13:17<BR>
<i>Israël</i>: kudde van God, Jes. 40:11<BR>
<i>Israël</i>: kwaad - overkomen: oorzaak: zonde, Jer. 40:3<BR>
<i>Israël</i>: kwaad doend, Jer. 32:30<BR>
<i>Israël</i>: land –, Matth. 2:20-21<BR>
<i>Israël</i>: land aan de kinderen van – gegeven, Num. 20:24<BR>
<i>Israël</i>: land aan het volk gegeven, Richt. 6:9<BR>
<i>Israël</i>: land aan Jakob en zijn nageslacht gegeven, Gen. 35:12<BR>
<i>Israël</i>: land beloofd aan Abraham en zijn nageslacht, Gen. 13:15v<BR>
<i>Israël</i>: land door God gegeven, Deut. 26:3<BR>
<i>Israël</i>: land door God gegeven, Deut. 26:9v<BR>
<i>Israël</i>: land gegeven tot een erfenis aan Israël, 1 Kon. 8:36<BR>
<i>Israël</i>: land is van God, Lev. 25:23<BR>
<i>Israël</i>: land is van God, Deut. 32:43<BR>
<i>Israël</i>: land is van God, 1 Kon. 8:36<BR>
<i>Israël</i>: land Kanaän ontvangen, Deut. 32:49<BR>
<i>Israël</i>: land tot bezitting gegeven aan Israël, Gen. 48:4<BR>
<i>Israël</i>: land van -: aan deze zijde van de Jordaan, Deut. 27:2<BR>
<i>Israël</i>: land van de belofte, Hebr. 11:9<BR>
<i>Israël</i>: land van God, Jes. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: land van God: "Mijn land", Jer. 2:7<BR>
<i>Israël</i>: land van melk en honing vloeiend, Ex. 33:3<BR>
<i>Israël</i>: land, stad, huis Gods, 1 Kon. 8:48<BR>
<i>Israël</i>: land: 'de bezitting', Deut. 4:38<BR>
<i>Israël</i>: land: aan Abraham gegeven, Gen. 28:4<BR>
<i>Israël</i>: land: aan Abrahams nageslacht gegeven tot in eeuwigheid, 2 Kron. 20:7<BR>
<i>Israël</i>: land: aan de kinderen Israëls gegeven door God, Joz. 1:2<BR>
<i>Israël</i>: land: aan de kinderen Israëls gegeven door God, Joz. 5:6<BR>
<i>Israël</i>: land: aan de vaderen gegeven, 1 Kon. 8:34<BR>
<i>Israël</i>: land: aan de vaderen gegeven, 1 Kon. 8:40<BR>
<i>Israël</i>: land: aan het volk – gegeven door God, Num. 15:2<BR>
<i>Israël</i>: land: aan het volk gegeven door God, Num. 20:12<BR>
<i>Israël</i>: land: aan het volk gezworen door God, Num. 14:16<BR>
<i>Israël</i>: land: aan Israël gegeven, Ex. 20:12<BR>
<i>Israël</i>: land: aan Israël gegeven, Amos 9:15<BR>
<i>Israël</i>: land: aan Jakob beloofd, Gen. 28:13<BR>
<i>Israël</i>: land: aan nageslacht van Abraham, Izak en Jakob gegeven, Ex. 32:1<BR>
<i>Israël</i>: land: aan uw vaders gegeven, Jer. 7:7<BR>
<i>Israël</i>: land: belofte, Gen. 26:3<BR>
<i>Israël</i>: land: belofte, Ex. 6:7<BR>
<i>Israël</i>: land: beloofd aan Israël, Ez. 20:42<BR>
<i>Israël</i>: land: beloofd door God, Deut. 28:11<BR>
<i>Israël</i>: land: beloofd door God, Deut. 31:20<BR>
<i>Israël</i>: land: beloofd door God aan Israël, 1 Kron. 16:18<BR>
<i>Israël</i>: land: beloofd door God te geven aan het zaad van Abraham, Gen. 24:7<BR>
<i>Israël</i>: land: beloofde omvang, Gen. 17:8<BR>
<i>Israël</i>: land: bestemming van de bevrijding uit Egypte, Deut. 6:23<BR>
<i>Israël</i>: land: bezit: erfelijk, Joz. 1:6<BR>
<i>Israël</i>: land: bezitting, Ex. 34:24<BR>
<i>Israël</i>: land: bezitting, 2 Kron. 28:3<BR>
<i>Israël</i>: land: bezitting van het volk Israël, 1 Kon. 14:24<BR>
<i>Israël</i>: land: door David zijn onderworpen de inwoners van het land, 1 Kron. 22:18<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aan de aartsvaders van Israël ten erve gegeven, Jer. 3:18<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aan hun vaderen gegeven, 1 Kon. 8:34<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aan hun vaderen gegeven, 1 Kon. 8:48<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aan Israël gegeven, 1 Kon. 9:7<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aan Israël gegeven, Jer. 25:5<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aan Israël gegeven, Jer. 32:22<BR>
<i>Israël</i>: land: door God aangewezen, Gen. 12:1<BR>
<i>Israël</i>: land: door God beloofd, Num. 13:2<BR>
<i>Israël</i>: land: door God beloofd met opgeheven hand, Num. 14:30<BR>
<i>Israël</i>: land: door God bereid als woonplaats voor Zijn volk, 2 Sam. 7:10<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven, Deut. 28:8<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven, Joz. 23:13<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven, Joz. 23:16<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven, Ez. 20:28<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven aan de aartsvaders, 2 Kron. 6:31<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven aan het volk Israël, Num. 14:8<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gegeven aan hun vaderen, Jer. 16:15<BR>
<i>Israël</i>: land: door God gezworen aan het volk Israël, Num. 14:23<BR>
<i>Israël</i>: land: door God tot een erfenis gegeven aan het volk Israël, 1 Kon. 8:36<BR>
<i>Israël</i>: land: eeuwige bezitting voor Israël, Gen. 48:4<BR>
<i>Israël</i>: land: eigendom van de Joden, Joz. 1:2<BR>
<i>Israël</i>: land: erfbezit van Israël, Gen. 28:4<BR>
<i>Israël</i>: land: erfdeel, Deut. 12:1<BR>
<i>Israël</i>: land: erfdeel van Godswege, Ps. 135:12<BR>
<i>Israël</i>: land: erfdeel van het volk Israël, Ex. 6:7<BR>
<i>Israël</i>: land: erfelijk bezit, Deut. 25:19<BR>
<i>Israël</i>: land: erfelijk bezit, Ez. 33:25<BR>
<i>Israël</i>: land: erfelijk bezit, erfenis, Joz. 1:15<BR>
<i>Israël</i>: land: erfelijke bezitting, Neh. 9:23<BR>
<i>Israël</i>: land: erfenis, Deut. 12:9<BR>
<i>Israël</i>: land: erfenis door God gegeven, Jer. 17:4<BR>
<i>Israël</i>: land: erfenis van het volk Israël, Num. 26:53<BR>
<i>Israël</i>: land: erfenis voor het volk, 2 Kron. 6:27<BR>
<i>Israël</i>: land: erve, 2 Kron. 20:11<BR>
<i>Israël</i>: land: erven, aan Israël gegeven, Neh. 9:15<BR>
<i>Israël</i>: land: erven: ten tijde van Jozua, Joz. 1:11<BR>
<i>Israël</i>: land: gave van God: doel: Zijn inzettingen onderhouden, Ps. 105:44<BR>
<i>Israël</i>: land: gegeven aan de aartsvaders, Joz. 1:6<BR>
<i>Israël</i>: land: gegeven aan de Israëlieten: erkenning door Rachab, Joz. 2:9<BR>
<i>Israël</i>: land: gegeven door God, 2 Kron. 7:20<BR>
<i>Israël</i>: land: gegeven ten erve en tot woonplaats, Deut. 26:1<BR>
<i>Israël</i>: land: gegeven: alle plaatsen waarop uw voetzool treden zal, Joz. 1:3<BR>
<i>Israël</i>: land: genot ervan afhankelijk van gehoorzaamheid, Jer. 11:5<BR>
<i>Israël</i>: land: gesteld tot een ontzetting, aanfluiting, Jer. 18:16<BR>
<i>Israël</i>: land: gewenst, Jer. 3:19<BR>
<i>Israël</i>: land: God gaf Israël de landen der heidenen, Ps. 105:44<BR>
<i>Israël</i>: land: God geeft het, aldus de twee verspieders, Joz. 2:14<BR>
<i>Israël</i>: land: God zou Jozefs nakomelingen wederbrengen in het land, Gen. 48:21<BR>
<i>Israël</i>: land: Gods erfenis, Jer. 16:18<BR>
<i>Israël</i>: land: Gods erfenis: "mijn erfenis", Jer. 2:7<BR>
<i>Israël</i>: land: Gods land, Joel 2:18<BR>
<i>Israël</i>: land: Gods land, Joel 3:2<BR>
<i>Israël</i>: land: Gods land ('Mijn land'), 2 Kron. 7:19<BR>
<i>Israël</i>: land: goed -, Ex. 3:8<BR>
<i>Israël</i>: land: goed land, Deut. 6:18<BR>
<i>Israël</i>: land: goed land, Joz. 23:13<BR>
<i>Israël</i>: land: grenzen, Num. 34:1v<BR>
<i>Israël</i>: land: grenzen, Joz. 1:4<BR>
<i>Israël</i>: land: grenzen van het beloofde land, Deut. 11:24<BR>
<i>Israël</i>: land: ingekort: door God, 2 Kon. 10:32<BR>
<i>Israël</i>: land: is Gods land, Jer. 16:18<BR>
<i>Israël</i>: land: is van God, 1 Kon. 8:36<BR>
<i>Israël</i>: land: Israël verdelgd van het land bij ontrouw, Joz. 23:15v<BR>
<i>Israël</i>: land: lustig land onder Gods rijke zegen, Mal. 3:12<BR>
<i>Israël</i>: land: omvang, Deut. 1:7<BR>
<i>Israël</i>: land: omvang beloofde land, Ex. 23:30<BR>
<i>Israël</i>: land: ontheiligd, Jer. 16:18<BR>
<i>Israël</i>: land: ontledigd, leeggeroofd, Ez. 12:19<BR>
<i>Israël</i>: land: oorspronkelijk deels van Sihon, deels van Og, Neh. 9:22<BR>
<i>Israël</i>: land: oorspronkelijke inwoners, Ex. 3:8<BR>
<i>Israël</i>: land: oorspronkelijke inwoners, Ex. 3:17<BR>
<i>Israël</i>: land: oprichten: door Christus, Jes. 49:8<BR>
<i>Israël</i>: land: overjordaanse: door Mozes gegeven tot erfelijk bezit, Joz. 1:15<BR>
<i>Israël</i>: land: plaats van rust, Deut. 12:9<BR>
<i>Israël</i>: land: rijkdom van , Deut. 8:7<BR>
<i>Israël</i>: land: sieraad van alle landen, Ez. 20:6<BR>
<i>Israël</i>: land: sieraad van alle landen, Ez. 20:15<BR>
<i>Israël</i>: land: sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen, Jer. 3:19<BR>
<i>Israël</i>: land: sierlijke land, Dan. 8:9<BR>
<i>Israël</i>: land: steden terug gewonnen op de Filistijnen, 1 Sam. 7:13<BR>
<i>Israël</i>: land: strijd om het land, Richt. 11:13<BR>
<i>Israël</i>: land: ten erfdeel door God gegeven, Hand. 13:19<BR>
<i>Israël</i>: land: ten erve gegeven, Deut. 21:23<BR>
<i>Israël</i>: land: ter erfenis gegeven, Deut. 4:21<BR>
<i>Israël</i>: land: toekomst: gezegend, Amos 9:13<BR>
<i>Israël</i>: land: toekomst: herstel, Ez. 36:1<BR>
<i>Israël</i>: land: toekomst: zeer vruchtbaar, Hos. 2:20v<BR>
<i>Israël</i>: land: tot bezitting gegeven aan het volk Israël, Deut. 32:49<BR>
<i>Israël</i>: land: tot een gruwel gesteld, Jer. 2:7<BR>
<i>Israël</i>: land: tot erfenis gegeven, Deut. 4:38<BR>
<i>Israël</i>: land: tot erfenis gegeven, Deut. 5:31<BR>
<i>Israël</i>: land: van God, Lev. 23:23<BR>
<i>Israël</i>: land: van Jakob s vreemdelingschappen, Gen. 28:4<BR>
<i>Israël</i>: land: van melk en honig vloeiende, Deut. 26:15<BR>
<i>Israël</i>: land: verdeeld over de stammen, Neh. 9:22<BR>
<i>Israël</i>: land: verlangen naar, Jer. 22:27<BR>
<i>Israël</i>: land: verontreinigd, Jer. 2:7<BR>
<i>Israël</i>: land: verontreinigd door de zonden van het volk Israël, Ez. 36:17<BR>
<i>Israël</i>: land: verovering dankzij God, Ps. 44:4<BR>
<i>Israël</i>: land: verwoest, Jer. 12:11<BR>
<i>Israël</i>: land: verwoesting door de Chaldeeën, Ez. 25:3<BR>
<i>Israël</i>: land: verwoesting: voorzegd, Jer. 25:11<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiend van melk en honig, Jer. 32:22<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiend van melk en honing, Lev. 20:24<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiend van melk en honing, Deut. 6:3<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiende van melk en honig, Ex. 3:17<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiende van melk en honig, Deut. 26:9<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiende van melk en honig, Deut. 27:3<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiende van melk en honig, Deut. 31:20<BR>
<i>Israël</i>: land: vloeiende van melk en honing, Ez. 20:6<BR>
<i>Israël</i>: land: vol overspelers, Jer. 23:10<BR>
<i>Israël</i>: land: voor altoos gegeven, Deut. 4:40<BR>
<i>Israël</i>: land: voor het volk van Israël uitgespeurd door God, Ez. 20:6<BR>
<i>Israël</i>: land: vruchtbaar, Jer. 2:7<BR>
<i>Israël</i>: land: vuil was het, Ezra 9:11<BR>
<i>Israël</i>: land: weinig tijd bezeten door het volk, Jes. 63:18<BR>
<i>Israël</i>: land: wie er woont, ook een vrremd volk, vreze God, 2 Kon. 17:25<BR>
<i>Israël</i>: land: wijd en vet, Neh. 9:35<BR>
<i>Israël</i>: land: woont in het land!, Jer. 25:5<BR>
<i>Israël</i>: land: zegen voor het land gevraagd, Deut. 26:15<BR>
<i>Israël</i>: land: zou er wonen van eeuw tot eeuw mits ze rechtvaardig leefden, Jer. 7:7<BR>
<i>Israël</i>: land:gegeven aan de Israëlieten, Lev. 23:10<BR>
<i>Israël</i>: landbelofte, Jer. 11:5<BR>
<i>Israël</i>: legering der stammen rondom de tabernakel, Num. 1:52v<BR>
<i>Israël</i>: legering der stammen rondom de tabernakel, Num. 2:2v<BR>
<i>Israël</i>: leven in Israël weggeraapt: mens en beest, Zef. 1:3<BR>
<i>Israël</i>: liefhebben: door een hoofdman, Luk. 7:5<BR>
<i>Israël</i>: lijden: oorzaak: doding van Jezus, Matth. 27:25<BR>
<i>Israël</i>: lof van God: hiertoe bestemd, Jer. 13:11<BR>
<i>Israël</i>: macht: God is het zwaard van hun hoogheid, Deut. 33:29<BR>
<i>Israël</i>: machtiger dan Moab, Num. 22:6<BR>
<i>Israël</i>: maker van -: God, Jes. 44:2<BR>
<i>Israël</i>: Maker van –: God, Jes. 54:5<BR>
<i>Israël</i>: man van -: de Maker van -, Jes. 54:4<BR>
<i>Israël</i>: Man van –: God, Jes. 54:5<BR>
<i>Israël</i>: meent dat God zijn weg niet opmerkt, Jes. 40:27<BR>
<i>Israël</i>: mits gehoorzaam kan – het land bewonen van eeuw tot eeuw, Jer. 25:5<BR>
<i>Israël</i>: Moab wist dat – uit Egypte was getrokken, Num. 22:5<BR>
<i>Israël</i>: moeder: leeuwin, Ez. 19:2<BR>
<i>Israël</i>: moeite van -, Neh. 9:32<BR>
<i>Israël</i>: naam, Jes. 48:1<BR>
<i>Israël</i>: naam aan Jakob gegeven, Gen. 35:10<BR>
<i>Israël</i>: naam van Jakob, Gen. 35:22<BR>
<i>Israël</i>: naam van Jakob, Gen. 49:2<BR>
<i>Israël</i>: naam van Jakob, 1 Kron. 29:18<BR>
<i>Israël</i>: naam van Jakob , Hos. 12:13<BR>
<i>Israël</i>: naar het vlees, 1 Cor. 10:18<BR>
<i>Israël</i>: nageslacht: door God bewaard, Rom. 9:29<BR>
<i>Israël</i>: naijver: tot en verwekken door andere volken, Deut. 32:21<BR>
<i>Israël</i>: olijfboom, Jer. 11:16<BR>
<i>Israël</i>: omvang: groot, 1 Kon. 5:7<BR>
<i>Israël</i>: omvang: inwonertal, Deut. 7:1<BR>
<i>Israël</i>: omzwervingen voor verovering van Kanaän, Ps. 105:13<BR>
<i>Israël</i>: onbandig, Hos. 4:16<BR>
<i>Israël</i>: onder heerschappij van andere heren geweest, Jes. 26:13<BR>
<i>Israël</i>: onder Romeins bestuur: geen doodstraf mochten ze uitvoeren, Joh. 18:31<BR>
<i>Israël</i>: onder vreemde heersers: wegens Israëls zonden, Neh. 9:36<BR>
<i>Israël</i>: onderdrukt door Assur, Jes. 52:4<BR>
<i>Israël</i>: ondergang: belet door God, Ezra 9:13<BR>
<i>Israël</i>: ondergang: denkbaar, Ezra 9:14<BR>
<i>Israël</i>: ondergang: oorzaak: afgoderij te Beth-El, Jer. 48:13<BR>
<i>Israël</i>: onderscheiden van Juda, 1 Kon. 1:35<BR>
<i>Israël</i>: onderscheiden van Juda, Jer. 31:27<BR>
<i>Israël</i>: onderscheiden van Juda, Jer. 31:31<BR>
<i>Israël</i>: onderscheiden van Juda, Jer. 50:4<BR>
<i>Israël</i>: onderscheiden van Juda, Hos. 4:15<BR>
<i>Israël</i>: ondeugd: hardnekkig, weerspanning, Deut. 9:6-7<BR>
<i>Israël</i>: ongehoorzaam en tegensprekend volk, Rom. 10:21<BR>
<i>Israël</i>: ongehoorzaam vanaf de jeugd, Jer. 22:21<BR>
<i>Israël</i>: ongehoorzaamheid aan God, Jer. 11:8<BR>
<i>Israël</i>: ongehoorzaamheid in de woestijn, Ez. 20:13<BR>
<i>Israël</i>: ongehoorzaamheid: ze hebben niets gedaan, Jer. 32:23<BR>
<i>Israël</i>: ongeloof, Rom. 11:30<BR>
<i>Israël</i>: ongeloof t.a.v. de Messias, Matth. 22:7<BR>
<i>Israël</i>: ongerechtigheid groter dan de zonde van Sodom, Klg. 4:6<BR>
<i>Israël</i>: ongetrooste, Jes. 54:11<BR>
<i>Israël</i>: onheil: door God aan overgegeven, Jes. 42:24<BR>
<i>Israël</i>: Ontfermer van -: de HEER, Jes. 54:10<BR>
<i>Israël</i>: onvruchtbare vrouw, Jes. 54:1<BR>
<i>Israël</i>: onwil van – om zich tot God te laten verzamelen door de Messias, Jes. 49:5<BR>
<i>Israël</i>: oogappel Gods, Deut. 32:10<BR>
<i>Israël</i>: oordeel over -, Amos 2:6<BR>
<i>Israël</i>: oordeel over land en tempel: door de mensen verklaard als straf, 1 Kon. 9:9<BR>
<i>Israël</i>: oordeel voorzegd, Luk. 2016<BR>
<i>Israël</i>: oordeel voorzegd door de Heer Jezus, Luk. 11:50v<BR>
<i>Israël</i>: oorspronkelijke volken, 2 Kron. 8:7<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel, Deut. 4:27<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel, Jes. 10:22<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel, Jes. 11:11<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel, Micha 4:7<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel der 10 stammen, 2 Kron. 34:9<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel van –, Jer. 31:7<BR>
<i>Israël</i>: overblijfsel: door God uitgered, 2 Sam. 22:17v<BR>
<i>Israël</i>: overgegeven ter beroering alle koninkrijken der aarde, Jer. 34:17<BR>
<i>Israël</i>: overgegeven tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde, Jer. 15:4<BR>
<i>Israël</i>: overheerst, Jes. 52:5<BR>
<i>Israël</i>: overheerst: door vijanden, Neh. 9:28<BR>
<i>Israël</i>: overmocht: niet o, Ps. 129:2<BR>
<i>Israël</i>: overtrad Gods wet, Dan. 9:11<BR>
<i>Israël</i>: overtreder van de moederschoot af, Jes. 48:8<BR>
<i>Israël</i>: overtreding van -: en Jezus' lijden, Jes. 53:8<BR>
<i>Israël</i>: overtreding: bedrog in handelen, Amos 8:5<BR>
<i>Israël</i>: overtreding: de verwerping van Christus, Rom. 11:11<BR>
<i>Israël</i>: overtreding: de verwerping van Christus, Rom. 11:12<BR>
<i>Israël</i>: overtreding: verdrukking der armen etc., Amos 8:4<BR>
<i>Israël</i>: plaats bereid door God, 1 Kron. 17:9<BR>
<i>Israël</i>: reis: op reis: naar Kanaän, Num. 10:29<BR>
<i>Israël</i>: richten van –: naar de rechten van de volken, Ez. 23:24<BR>
<i>Israël</i>: roede (meetriet, stam) van Gods erfenis, Jer. 51:19<BR>
<i>Israël</i>: roede van Gods erfenis, Jer. 10:16<BR>
<i>Israël</i>: roeping (bestemming) van -, Deut. 26:19<BR>
<i>Israël</i>: roeping door God, Rom. 11:29<BR>
<i>Israël</i>: rust door God aan - gegeven, 1 Kron. 23:25<BR>
<i>Israël</i>: rust en zekerheid: door God bereid, 1 Kron. 17:9<BR>
<i>Israël</i>: schaapherders waren de Israëlieten, veeboeren, Gen. 46:32<BR>
<i>Israël</i>: schaapskudde van God, Ps. 100:3<BR>
<i>Israël</i>: schande: eeuwige schande aangedaan door God, Jer. 23:40<BR>
<i>Israël</i>: Schepper van -, Jes. 43:15<BR>
<i>Israël</i>: schuld, Matth. 23:35<BR>
<i>Israël</i>: smaadheid onder alle volken: gevolg van afgoderij, Jer. 44:8<BR>
<i>Israël</i>: smaadheid: eeuwige smaadheid aangedaan: door God, Jer. 23:40<BR>
<i>Israël</i>: Sodom gelijk, Jes. 1:10<BR>
<i>Israël</i>: spreekwoord, spotrede onder alle volken, 1 Kon. 9:7<BR>
<i>Israël</i>: stammen, Matth. 24:30<BR>
<i>Israël</i>: stammen namen, Num. 1:5v<BR>
<i>Israël</i>: stammen van - weggedaan, behalve Juda, 2 Kon. 17:18<BR>
<i>Israël</i>: stammen: offeren naar het getal der stammen van -, Ezra 6:17<BR>
<i>Israël</i>: stammen: twaalf: worden in de toekomst geoordeeld, Luk. 2230<BR>
<i>Israël</i>: straf: geoordeeld in het land, Deut. 4:25<BR>
<i>Israël</i>: straf: in de hand der heidenen gegeven, Ps. 106:41<BR>
<i>Israël</i>: straf: overheersing door hun haters, Ps. 106:41<BR>
<i>Israël</i>: straf: verdrukt door hun vijanden, Ps. 106:42<BR>
<i>Israël</i>: straffen over -, Deut. 32:23v<BR>
<i>Israël</i>: strijden tegen -: door God, Jes. 63:10<BR>
<i>Israël</i>: strik voor volken: ingeval van vervloeking, Deut. 28:37<BR>
<i>Israël</i>: synoniem: kinderen Sions, Ps. 149:2<BR>
<i>Israël</i>: talrijk, Num. 23:10<BR>
<i>Israël</i>: talrijk, 1 Kon. 4:20<BR>
<i>Israël</i>: talrijk, Hos. 1:10<BR>
<i>Israël</i>: talrijk: door God vermenigdvuldigd als de sterren des hemels, Neh. 9:23<BR>
<i>Israël</i>: tegen Juda: benden doodden er 3000, 2 Kron. 25:13<BR>
<i>Israël</i>: teleurstelling ten aanzien van God, Jes. 40:27<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer, Jes. 14:1<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer, Dan. 9:25<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer naar Kanaän geloofd door Jozef, Gen. 50:24<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer naar zijn land beloofd, Jer. 50:19<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer tot Jahweh, 2 Cor. 3:16<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer: de vrijgekochten van Jahweh, Jes. 51:11<BR>
<i>Israël</i>: terugkeer: hiertoe opgeroepen, Jer. 31:21<BR>
<i>Israël</i>: terzijde gesteld: koninkrijk van God weggenomen van Israël, Matth. 21:42<BR>
<i>Israël</i>: tienstammenrijk: ballingschap: door God bestuurd, Jer. 3:8<BR>
<i>Israël</i>: tienstammenrijk: toekomst: herstel, Jer. 3:15v<BR>
<i>Israël</i>: tijdelijk opzij gezet, Luk. 2016<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: 12 stammen, Matth. 19:28<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: 12 stammen geoordeeld, Luk. 2230<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: afgodsbeelden verdwenen, Micha 5:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: al het goede dat God spreekt zal Hij over – brengen, Jer. 32:42<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: angst, Deut. 4:30<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Assurs inval, Micha 5:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: baring, vgl. Openb., Micha 5:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: beërft verwoeste erfenissen, Jes. 49:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: behoudenis, Rom. 11:26<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: bekering, Hos. 3:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: bekering, Hos. 6:1<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: bekering, Micha 5:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: bekering en herstel, Deut. 30:1v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: benauwdheid en herstel, Jer. 30:7v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: berg van het huis des HEEREN, Micha 4:1<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: berouw en walging over al zijn boosheden, Ez. 20:43<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: besnijdenis van het hart, Deut. 30:6<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: bevrijd van de vijanden, onbevreesd, God dienend, Luk. 1:74<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: bezit de poort van zijn vijanden, Gen. 22:17<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: blijdschap, Jes. 66:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: blijdschap, Jer. 31:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Christus redt van Assur, Micha 5:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: dankzegging, spel, vermeerdering, verheerlijking, Jer. 30:19<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: de gelovige heidenen als erfelijk bezit, Amos 9:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: door gerechtigheid bevestigd worden, Jes. 54:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: door God getroost, Jes. 52:9<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: door heidenen gediend, Jes. 61:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: een zegening onder de heidenen, Zach. 8:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: eenheid van Israël en Juda, Hos. 1:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Efraïm: bekering, Jer. 31:18v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: enerlei hart en weg: door God gegeven, Jer. 32:39<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: erfenis, Obadja :18v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gedeeltelijke bekering, Jes. 59:20<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: geen heelpleisters voor het gezwel, Jer. 30:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: geen vergeefse arbeid, Jes. 65:23<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Geest over hen uitgestort, Ez. 39:29<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: geheel Israël zal in de HEERE beroemen, Jes. 45:25<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: geheel Israël zal in de HEERE gerechtvaardigd worden, Jes. 45:25<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: genezing van -, Jes. 30:26<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gericht, Micha 5:9<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: geslagen door de HEER, Jer. 30:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: getroost door God, Jes. 66:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gevangenis gewend, Jer. 30:18<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gevangenis gewend, Jer. 31:23<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gevangenis gewend, Jer. 32:44<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: geweldloos, Jes. 60:18<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gewild bij de volken, Jes. 14:1v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: gezond gemaakt, Jer. 30:17<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: God in hen geheiligd voor de ogen der heidenen, Ez. 20:41<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: God toornt niet meer, Jes. 54:9<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: God zal al zijn zaken uitrichten, Jes. 26:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: God zal hen (weer) heiligen, Ez. 37:28<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: God zal hun tot een God zijn en zij Hem tot een volk, Jer. 32:38<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: God zal plundering van Israël verhoeden, Jes. 62:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Gods goedertierenheid zal van hem niet wijken, Jes. 54:10<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Gods volk, Ez. 44:23<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: godsdienstig, Ez. 20:40<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: heel – zal herleven, Ez. 37:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: heerlijkheid van het overblijfsel, Micha 5:6<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: heerst over zijn vijanden, Jes. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herbouw verwoeste steden, Jes. 54:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Jer. 31:12v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Jer. 33:10v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Jer. 33:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Ez. 34:29<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Ez. 37:22v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Hos. 1:10<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Hos. 2:22<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Hos. 11:10v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, Hos. 14:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel levitisch priesterschap, Jer. 33:18<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel tot volheid, Rom. 11:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel van Davids huis, Jer. 33:17<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel van de godsdienst, Ez. 20:41<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, hervergadering, Micha 4:6<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel, terugkeer, Ez. 11:17v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel: God tot een God voor – en – tot Gods volk, Jer. 31:1<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel: herbouw verwoeste plaatsen, Jes. 61:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: herstel: Sion, Jes. 1:26<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hersteld: Gods volk, waarover Hij Zich ontfermt heeft, Hos. 1:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering, Ez. 20:41<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering, Ez. 34:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering in het land, Jes. 60:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering in het land, Jes. 60:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering in het land, Jer. 23:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering in het land, Zach. 8:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hervergadering: door God: met grote ontfermingen, Jes. 54:7<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: hun ongerechtigheid vergeven, Jer. 31:34<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: ieder kent God, Hebr. 8:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: in blijdschap uittrekken, in vrede voortgeleid worden, Jes. 55:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: in het land geplant door God, Jer. 32:41<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: innerlijke bekering, Ez. 20:43<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Israël heeft een toekomst, Matth. 2:6<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Israël zal het zien, Jes. 60:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: kennis van God algemeen, Jer. 31:34<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: kinderen zijn allen van de HEER geleerd, Jes. 54:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: kinderen: hun vrede zal groot zijn, Jes. 54:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: levend maken, Hos. 6:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: machtig volk, Micha 4:7<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: messiasverwachting, Matth 23:39<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: middel tot oordeel, Jes. 41:15v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: niemand die uw zaak oordeelt, Jer. 30:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: niet meer vrezen, niet meer verschrikt worden, Jer. 23:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: nieuw hart, Ez. 36:25<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: nieuw verbond sluiten, Jer. 31:31<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: occultisme uitgeroeid, Micha 5:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: offerdienst, Ez. 20:40<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: ogenblikkelijke verhoring, beantwoording, Jes. 65:24<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: omringende vijanden verslagen, Num. 24:17<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: onder de band van het verbond terugggebracht, Ez. 20:37<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: ontvangst van de leraar der gerechtigheid, Joel 2:23<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: onverdeeld onder één hoofd, Hos. 1:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: ook het nageslacht zal God vrezen, Jer. 32:39<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: oordeel over de 12 stammen, Matth. 19:28<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: oorlog: overgeblevenen van het zwaard, Jer. 31:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: overblijfsel, Micha 5:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: priesterschap, Jer. 31:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: reiniging, Ez. 36:25<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: reiniging en vergeving, Jer. 33:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: relatie net God hersteld, Hebr. 8:10<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: richt de omsingelende volkeren, Micha 4:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: rijkdom, Jes. 54:11<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: rust, Jes. 14:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: rust door God gegeven, Jes. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: rust in het land, Jer. 30:10<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: smaadheid weggenomen, Jes. 25:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: teruggebracht in het land, Ez. 20:42<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: teruggebracht, door de volken, Jes. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: terugkeer, Jes. 52:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: terugkeer, zowel Israël als Juda, Jer. 3:18<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: toestroom van volkeren, Micha 4:1<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: tot rust gebracht, Jer. 31:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: tot volk van God en God hun tot een God, Jer. 30:22<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vaststaand, Jes. 66:22<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verbond, Jes. 49:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verbond met God: eeuwig verbond, Jer. 32:40<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verbond met God: vredesverbond, Jes. 54:10<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vergadering tegen –, Jes. 54:15<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vergeten door zijn liefhebbers, Jer. 30:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verheerlijkt, Jes. 55:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verhoogd, Ps. 148:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: Verlosser komt tot Sion, Jes. 59:20<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verlossing uit de landen, Zach. 8:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verlossing uit verre landen, Jer. 30:9<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verlossing van al zijn ongerechtigheden, Ps. 130:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verlossing, veiligheid, Jer. 23:6<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verlost door God, Jes. 44:23<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verschijning van de HEERE, Jes. 60:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verschijning van Jahweh, Jer. 31:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verzadiging, Jer. 31:14<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verzadiging, voedsel (toepassing), Joh. 6:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: verzoening, Dan. 9:24<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: voedsel voor de 12 stammen (typologisch), Luk. 9:17<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: volk in het land, Ez. 44:28<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: volken zullen Israël aannemen, Jes. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vorige heerschappij hersteld, Micha 4:8<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vrede, Jer. 33:9<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vrede, zekerheid, stilte, Jes. 32:18<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vreemd volk zal komen tot Israël om des HEEREN wil, Jes. 55:5<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vreze Gods, Jer. 32:39<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vreze Gods bij –, Jer. 32:40<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vrouw van God, Jes. 62:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vruchtbaar land, Hos. 2:20<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vruchtbaarheid, vermenigvuldiging, Jer. 23:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: vuur voor zijn tegenstanders, Obadja :18v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wat men zal zeggen, Jer. 31:23<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: waterrijk, Jes. 41:18<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: waterrijk land, Ez. 45:15<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wederkeer tot God, Deut. 4:30<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wederkomst, Jer. 31:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wederkomst, Jer. 31:16<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wederopbouw, Jer. 31:4v<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wedervergaderd, van de einden der aarde, Jes. 41:9<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wedervergadering: door God, Jer. 31:10<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wedervergadering: door God, Jer. 32:37<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: weduwschap beëindigd, Jes. 54:4<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: welgedaan door God, Jer. 32:41<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wetsgetrouw, gehoorzaam, Ez. 37:24<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: wonen in het beloofde land, Ez. 37:25<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: woorden, Jer. 23:7<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zal de HERE kennen, Hos. 2:19<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zal de volken erfelijk bezitten tot dienaars, Jes. 14:2<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zal overblijfsel van Edom erfelijk bezitten, Amos 9:12<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zal vele volkeren verpletteren, Micha 4:13<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zeker wonen, Ps. 102:29<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zeker wonen, Jer. 32:37<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zeker wonen, Micha 5:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zekerheid, Hos. 2:17<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zij erven de heidenen, Jes. 54:3<BR>
<i>Israël</i>: toekomst: zij zullen Gods lof vertellen, Jes. 43:21<BR>
<i>Israël</i>: toorn: tot toorn verwekken door andere volken, Deut. 32:21<BR>
<i>Israël</i>: tot een vloek etc. gesteld, Jer. 29:18<BR>
<i>Israël</i>: tot versmaadheid, Dan. 9:16<BR>
<i>Israël</i>: troost Gods volk, Jes. 40:1<BR>
<i>Israël</i>: trouweloos, Deut. 32:20<BR>
<i>Israël</i>: tucht over -: zonder weerga, Dan. 9:12<BR>
<i>Israël</i>: tuchtiging van God over -, Jes. 26:16<BR>
<i>Israël</i>: twaalf stammen, Matth. 19:28<BR>
<i>Israël</i>: twee huizen -s, Jes. 8:14<BR>
<i>Israël</i>: tweedeling, 1 Kon. 4:20<BR>
<i>Israël</i>: uit - zijn, Rom. 9:6<BR>
<i>Israël</i>: uit Egypte uitgeleid door Gods sterke hand en uitgestrekte arm, Deut. 5:15<BR>
<i>Israël</i>: uit Egypteland uitgevoerd door Jahweh, Num. 15:41<BR>
<i>Israël</i>: uit het land uitgespuwd, Lev. 18:28<BR>
<i>Israël</i>: uitdeling van het land na de verovering, Joz. 19:51<BR>
<i>Israël</i>: uitgeleid uit het diensthuis Egypte, Deut. 5:6<BR>
<i>Israël</i>: uitroeiing van het -: als straf Gods, 1 Kon. 9:7<BR>
<i>Israël</i>: uittocht uit Egypte: door Gods kracht, Num. 14:13<BR>
<i>Israël</i>: uittocht uit Egypte: door Mozes uitgevoerd, Ex. 3:10<BR>
<i>Israël</i>: uitvaagsel in het middel der volken: door God gesteld, Klg. 3:45<BR>
<i>Israël</i>: uitverkoren volk van God, Jes. 43:20<BR>
<i>Israël</i>: uitverkoren volk van God, Jes. 43:20<BR>
<i>Israël</i>: uitverkorenen Gods, Ps. 105:6<BR>
<i>Israël</i>: uitverkorenen Gods, Ps. 106:5<BR>
<i>Israël</i>: uniek, Deut. 4:32<BR>
<i>Israël</i>: uniek, Deut. 33:29<BR>
<i>Israël</i>: uniek, 2 Sam. 7:23<BR>
<i>Israël</i>: uniek volk, 1 Kron. 17:21<BR>
<i>Israël</i>: uniek volk, afgezonderd, Num. 23:9<BR>
<i>Israël</i>: uniek, bevoorrecht boven alle volken, Ps. 147:20<BR>
<i>Israël</i>: uniek: door God tot volk aangenomen, Deut. 4:34<BR>
<i>Israël</i>: uniek: uit een ander volk door God aangenomen, Deut. 4:34<BR>
<i>Israël</i>: uniek: wat de wetten betreft, Esth. 3:8<BR>
<i>Israël</i>: unieke openbaring van God aan -, Deut. 4:33<BR>
<i>Israël</i>: verbond: Christus tot een verbond des volks, Jes. 42:6<BR>
<i>Israël</i>: verderf, Deut. 32:5<BR>
<i>Israël</i>: verderven: God zal - niet verderven, Deut. 4:31<BR>
<i>Israël</i>: verdreven, Micha 4:6<BR>
<i>Israël</i>: verdreven door God in Zijn toorn, Jer. 32:37<BR>
<i>Israël</i>: verdrukking van: in Egypte, 2 Sam. 7:10<BR>
<i>Israël</i>: verdrukte, Jes. 54:11<BR>
<i>Israël</i>: vergadering, Ps. 147:2<BR>
<i>Israël</i>: vergadering, Jes. 27:13<BR>
<i>Israël</i>: vergadering, Micha 4:6<BR>
<i>Israël</i>: vergadering door God, Neh. 1:9<BR>
<i>Israël</i>: vergelijken met metalen in de smeltoven, Ez. 22:18v<BR>
<i>Israël</i>: vergeving voor -: van God, Jer. 33:8<BR>
<i>Israël</i>: verharding over een deel van -, Rom. 11:25<BR>
<i>Israël</i>: verheerlijkt eertijds en groot, Jes. 42:21<BR>
<i>Israël</i>: verheerlijkt vanaf het begin, Jes. 43:4<BR>
<i>Israël</i>: verhoging boven al de andere volken: Gods doel, Deut. 26:19<BR>
<i>Israël</i>: verkeerd geslacht, Deut. 32:20<BR>
<i>Israël</i>: verkoren door God, Jes. 41:8<BR>
<i>Israël</i>: verkoren door God, Jes. 44:1v<BR>
<i>Israël</i>: verkoren: waarom, Deut. 7:7<BR>
<i>Israël</i>: verkozen door God, Hand. 13:17<BR>
<i>Israël</i>: verlaten door God: in de hand van zijn vijanden, Neh. 9:28<BR>
<i>Israël</i>: verlaten: verlaten vrouw, Jes. 54:6v<BR>
<i>Israël</i>: verlies: hun verlies is de rijkdom van de volken, Rom. 11:12<BR>
<i>Israël</i>: verloren gaand, Deut. 32:28<BR>
<i>Israël</i>: verloren schapen, Matth. 10:6<BR>
<i>Israël</i>: verloren schapen van het huis -s, Matth. 15:24<BR>
<i>Israël</i>: Verlosser -s: God is de Verlosser -s, Jes. 49:7<BR>
<i>Israël</i>: verlosser van -: God, Jes. 41:14<BR>
<i>Israël</i>: verlosser van -: God, Jes. 43:14<BR>
<i>Israël</i>: verlosser van -: God, Jes. 44:6<BR>
<i>Israël</i>: verlosser van -: God, Jes. 44:24<BR>
<i>Israël</i>: verlosser van -: God, Jes. 54:5<BR>
<i>Israël</i>: verlosser van -: God, Jes. 54:8<BR>
<i>Israël</i>: Verlosser van –: Jahweh, Jes. 49:26<BR>
<i>Israël</i>: verlossing uit Egypte, Deut. 5:15<BR>
<i>Israël</i>: verlossing uit Egypte, Deut. 26:7v<BR>
<i>Israël</i>: verlossing uit Egypte verhaald door God, Ez. 20:5v<BR>
<i>Israël</i>: verlossing uit Egypte: door Gods kracht, Num. 14:13<BR>
<i>Israël</i>: verlossing uit Egypte: Gods motieven, Deut. 4:37<BR>
<i>Israël</i>: verlossing uit Egypte: omschrijving van de gebeurtenis, Deut. 4:34<BR>
<i>Israël</i>: verlossing van –: gehoopt door de discipelen, Luk. 24:21<BR>
<i>Israël</i>: verlossing voor -, Luk. 1:68<BR>
<i>Israël</i>: verlossing: van ongerechtigheden, Ps. 130:8<BR>
<i>Israël</i>: verlost door God, Deut. 33:29<BR>
<i>Israël</i>: verlost uit diensthuis, Deut. 13:5<BR>
<i>Israël</i>: verlost volk, Neh. 1:10<BR>
<i>Israël</i>: vermeerderde en werd zeer machtig, Ex. 1:20<BR>
<i>Israël</i>: vernederd, Jes. 51:23<BR>
<i>Israël</i>: verslagen, als straf, Deut. 28:25<BR>
<i>Israël</i>: versmaad door de volken wegens zijn zonden, Dan. 9:16<BR>
<i>Israël</i>: versmaad: door God, Jes. 54:6<BR>
<i>Israël</i>: versmaadheid, Neh. 1:3<BR>
<i>Israël</i>: versmading: moet leiden tot vreze Gods, Neh. 5:9<BR>
<i>Israël</i>: verstandeloos, Deut. 32:28<BR>
<i>Israël</i>: verstoten, Micha 4:6<BR>
<i>Israël</i>: verstoten: niet, 2 Kon. 14:27<BR>
<i>Israël</i>: verstrooid, Jes. 26:15<BR>
<i>Israël</i>: verstrooid onder de heidenen, Hos. 8:8<BR>
<i>Israël</i>: verstrooid, als zonder herder, 2 Kron. 18:16<BR>
<i>Israël</i>: verstrooid: door God, Jer. 31:10<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing, Deut. 28:64v<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing, Deut. 29:28<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing, Deut. 30:3<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing, Hos. 9:17<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing voorzegd, Deut. 30:1<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing voorzegd, Amos 9:9<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing: aangezegd, Jer. 18:17<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing: gevolg van zonde, 1 Kon. 8:33<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing: om hun overtreding, Dan. 9:7<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing: oorzaak: ongehoorzaamheid, Ez. 20:24<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing: straf, Deut. 4:27<BR>
<i>Israël</i>: verstrooiing: straf, Ez. 20:23<BR>
<i>Israël</i>: verstrooing: straf, Ps. 106:27<BR>
<i>Israël</i>: vertoornde God vanaf de uittocht tot op heden, 2 Kon. 21:15<BR>
<i>Israël</i>: vertroosting, Jes. 52:8<BR>
<i>Israël</i>: vertroosting van -, Luk. 2:25<BR>
<i>Israël</i>: vertrouwde meermalen op Egypte (doch hier niet), Jes. 36:6<BR>
<i>Israël</i>: verval, Jer. 2:8<BR>
<i>Israël</i>: verval: zedelijk en godsdienstig, Jer. 11:16<BR>
<i>Israël</i>: vervloeken van -: wordt gestraft met vervloeking, Num. 24:9<BR>
<i>Israël</i>: vervloekt door God, Mal. 3:9<BR>
<i>Israël</i>: verwerpen: niet door God verworpen, Jes. 41:9<BR>
<i>Israël</i>: verwerping: geen, Jer. 33:26<BR>
<i>Israël</i>: verwerping: niet permanent, niet echt, Jer. 31:37<BR>
<i>Israël</i>: verwerping: niet permanent, niet echt, Jer. 33:24v<BR>
<i>Israël</i>: verwerping: niet verworpen "tot nu toe" , 2 Kon. 13:23<BR>
<i>Israël</i>: verwerping: niet voor immer, Jer. 5:18<BR>
<i>Israël</i>: verwoesters van – zullen van Israël uitgaan, Jes. 49:17<BR>
<i>Israël</i>: verworpen door God, tijdelijk, Rom. 11:15<BR>
<i>Israël</i>: verzameling, Micha 4:6<BR>
<i>Israël</i>: verzameling uit de heidenen: gebed daarom, Ps. 106:45<BR>
<i>Israël</i>: verzameling: - zal zich niet verzamelen laten, Jes. 49:5<BR>
<i>Israël</i>: verzoening van land en volk, Deut. 32:43<BR>
<i>Israël</i>: vijanden van - aanvankelijk bestraft door God, Jer. 2:3<BR>
<i>Israël</i>: vijanden van – hebben hun mond tegen – opengesperd, Klg. 3:46<BR>
<i>Israël</i>: vijanden: kinderen der verkeerdheid, 1 Kron. 17:9<BR>
<i>Israël</i>: vijgeboom, Joel 1:7<BR>
<i>Israël</i>: vijgeboom (uitleg), Luk. 2129<BR>
<i>Israël</i>: vloek onder alle volken: gevolg van afgoderij, Jer. 44:8<BR>
<i>Israël</i>: volhardde in ongehoorzaamheid in Babel, 2 Kon. 17:34<BR>
<i>Israël</i>: volk bestendig voor Gods aangezicht, Jer. 31:36<BR>
<i>Israël</i>: volk des HEEREN, 2 Kon. 9:6<BR>
<i>Israël</i>: volk getuigt van Gods daden, Joz. 24:15v<BR>
<i>Israël</i>: volk heeft een toekomst, 2 Kon. 14:27<BR>
<i>Israël</i>: volk van - Jakob genoemd, Deut. 32:9<BR>
<i>Israël</i>: volk van god, Jes. 51:16<BR>
<i>Israël</i>: volk van God, Ex. 6:6<BR>
<i>Israël</i>: volk van God, Ps. 100:3<BR>
<i>Israël</i>: volk van God, Jes. 63:8<BR>
<i>Israël</i>: volk van God, Luk. 7:16<BR>
<i>Israël</i>: volk van God geworden, Deut. 27:9<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: bevestiging door God: dankzij gehoorzaamheid, Deut. 28:9<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: eeuwiglijk, 1 Kron. 17:22<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: erfvolk, Deut. 4:20<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: hiertoe bestemd, Jer. 13:11<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: reeds in Egypte, Hand. 7:4<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: weer aangenomen tot een volk van Hem, Zach. 8:8<BR>
<i>Israël</i>: volk van God: zal dit opnieuw worden, Jer. 24:7<BR>
<i>Israël</i>: volk van strijders, Num. 1:3<BR>
<i>Israël</i>: volk: omvang, Ex. 1:5<BR>
<i>Israël</i>: volk: omvang: 600 duizend, Num. 11:21<BR>
<i>Israël</i>: volk: optrekken in de woestijn: eerste keer, Num. 10:13<BR>
<i>Israël</i>: volk: talrijk, 2 Kron. 1:9<BR>
<i>Israël</i>: volk: talrijk, in Egypte, Ex. 5:5<BR>
<i>Israël</i>: volk: vader is God, Deut. 32:6<BR>
<i>Israël</i>: volk: vrees voor - bij de inwoners van Kanaän, Joz. 2:9<BR>
<i>Israël</i>: volken handelen, naar Gods bedoeling, in grimmigheid met –, Ez. 23:25<BR>
<i>Israël</i>: volken: - en de volken, Deut. 32:21<BR>
<i>Israël</i>: volken: – onderscheiden van de volken, Num. 23:9<BR>
<i>Israël</i>: volken: God maakt ze bang voor Israël, Ex. 23:27<BR>
<i>Israël</i>: volken: Moab wist dat – uit Egypte was getrokken, Num. 22:5<BR>
<i>Israël</i>: volkstelling, 1 Kron. 5:17<BR>
<i>Israël</i>: voor eeuwig opgericht door God, 2 Kron. 9:8<BR>
<i>Israël</i>: voorgesteld als wijnstok, Ez. 15:6<BR>
<i>Israël</i>: voorgesteld door wijngaars, Luk. 209<BR>
<i>Israël</i>: vreemde volken kwamen in - ter woning, 2 Kon. 17:24<BR>
<i>Israël</i>: vreemdelingen en bijwoners in Gods land, Lev. 25:22<BR>
<i>Israël</i>: vrees voor - onder de heidenen: wegens Davids optreden, 1 Kron. 14:17<BR>
<i>Israël</i>: vroege boelerij, Hos. 9:10<BR>
<i>Israël</i>: vroege verhouding God, Jer. 2:2<BR>
<i>Israël</i>: vroeger: kind voor God, Hos. 11:1<BR>
<i>Israël</i>: vrouw Gods, Jer. 12:7<BR>
<i>Israël</i>: vrouw Gods (“Mijn beminde”), Jer. 11:15<BR>
<i>Israël</i>: vrouw van God niet meer, Hos. 2:1<BR>
<i>Israël</i>: vrouw: van God: huisvrouw der jeugd, Jes. 54:6<BR>
<i>Israël</i>: vrouw: verlaten -, Jes. 54:6<BR>
<i>Israël</i>: ware -: 'wij zijn de besnijdenis' (Paulus), Filip. 3:3<BR>
<i>Israël</i>: wederbrengen in het land Kanaän, Gen. 48:21<BR>
<i>Israël</i>: wederbrengen tot God: opdracht van de Messias, Jes. 49:5<BR>
<i>Israël</i>: wederbrengen: door God: na bekering, 2 Kron. 6:25<BR>
<i>Israël</i>: wederbrenging, Jer. 30:3<BR>
<i>Israël</i>: wederkomst in het land, Jer. 31:8<BR>
<i>Israël</i>: wederkomst: met geween en smekingen, Jer. 31:9<BR>
<i>Israël</i>: wederstrevig, God tergende, Jes. 65:3<BR>
<i>Israël</i>: wedervergadering, Jer. 29:14<BR>
<i>Israël</i>: weduwschap, Jes. 54:4<BR>
<i>Israël</i>: weduwschap van –, Jer. 51:5<BR>
<i>Israël</i>: weerspannig, Deut. 9:24<BR>
<i>Israël</i>: weerspannig, Ez. 2:5v<BR>
<i>Israël</i>: weerspannig huis, Ez. 3:26v<BR>
<i>Israël</i>: weerspannig huis, Ez. 12:2<BR>
<i>Israël</i>: weerspannig volk, Jes. 30:9<BR>
<i>Israël</i>: wegdoen: door God: van zijn aangezicht, 2 Kon. 17:23<BR>
<i>Israël</i>: weggedaan uit het land, Deut. 28:21<BR>
<i>Israël</i>: weggeworpen door God, Jer. 7:15<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering voorzegd, Jer. 16:13<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering: naar Assyrie, 2 Kon. 17:23<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering: naar Assyrie, 2 Kon. 18:11<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering: oorzaak, 2 Kon. 18:12<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering: oorzaak, Ez. 43:8<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering: oorzaak: geweld, Ez. 12:19<BR>
<i>Israël</i>: wegvoering: voorzegd, Jer. 13:19<BR>
<i>Israël</i>: wegwerpsel in het midden der volken: door God gesteld, Klg. 3:45<BR>
<i>Israël</i>: weigeren – los te laten: door Babel, Jer. 50:32<BR>
<i>Israël</i>: wetten van de Joden anders dan die van de volken, Esth. 3:8<BR>
<i>Israël</i>: wijngaard, Jes. 3:14<BR>
<i>Israël</i>: wijngaard (fig.), Mark. 12:1<BR>
<i>Israël</i>: wijngaard Gods, Jer. 12:10<BR>
<i>Israël</i>: wijngaard: symbool van -, Jes. 5:1<BR>
<i>Israël</i>: wijnstok, Joel 1:7<BR>
<i>Israël</i>: wijnstok: verbasterd, Jer. 2:21<BR>
<i>Israël</i>: woestijn: tot bloei gebracht, Jes. 43:19v<BR>
<i>Israël</i>: woestijnreis: bekend bij Edom, Num. 20:14<BR>
<i>Israël</i>: woningen: tenten: als tevoren, 2 Kon. 13:5<BR>
<i>Israël</i>: woonde als - in Egypte, Gen. 47:4<BR>
<i>Israël</i>: woonde zeker onder Salomo, 1 Kon. 4:25<BR>
<i>Israël</i>: wording: God maakt Israël, Deut. 32:15<BR>
<i>Israël</i>: wormpje Jakob s genoemd, Jes. 41:14<BR>
<i>Israël</i>: zegenen van -: wordt vergolden met zegening, Num. 24:9<BR>
<i>Israël</i>: zegenen: door de koning en de vorsten, 2 Kron. 31:8<BR>
<i>Israël</i>: zegenen: Israël is door God gezegend, Num. 22:12<BR>
<i>Israël</i>: zeventig weken bestemd over –, Dan. 9:24<BR>
<i>Israël</i>: zie ook Jodenvervolging, <BR>
<i>Israël</i>: zijn, Rom. 9:6<BR>
<i>Israël</i>: zinnebeeld: kinderen, Jer. 3:14<BR>
<i>Israël</i>: zinnebeeld: vrouw, Jer. 3:14<BR>
<i>Israël</i>: zoekt: gerechtigheid, Rom. 11:7<BR>
<i>Israël</i>: zonde der Levieten, Ez. 44:10v<BR>
<i>Israël</i>: zonde van -, Mark. 12:3v<BR>
<i>Israël</i>: zonde: hoogten van Aven, Hos. 10:8<BR>
<i>Israël</i>: zonden, Amos 5:12<BR>
<i>Israël</i>: zonden in -, Jer. 7:9<BR>
<i>Israël</i>: zonden van -, Ez. 33:25v<BR>
<i>Israël</i>: zonder God, wet en priester, 2 Kron. 15:3<BR>
<i>Israël</i>: zonen van -, Hand. 10:36<BR>
<i>Israël</i>: zoon van God: uit Egypte geroepen, Hos. 11:1<BR>
<i>Israël</i>: zou al Gods geboden houden, Deut. 26:18<BR>
<i>Israël</i>, Neh. 13:18<BR>
<i>Israël </i>: toekomst: opstanding, Hos. 6:2<BR>
<i>Israëliet</i>: is een dienstknecht van God, Lev. 25:42<BR>
<i>Israëliet</i>: Israëlieten uit alle heidenen gebracht naar Jeruzalem, Jes. 66:20<BR>
<i>Israëliet</i>: Israëlieten zijn zij, Rom. 9:4<BR>
<i>Israëlieten</i>: begrip: tien stammen, 2 Kron. 10:19<BR>
<i>Issaschar</i>: kampement, Num. 2:5<BR>
<i>Issaschar</i>: profetie aangaande, Gen. 49:13<BR>
<i>Ithamar</i>: zoon van Aäron, Ex. 38:18<BR>
<i>ivoor</i>, Opb. 18:12<BR>
<i>Ivva</i>, Jes. 37:13<BR>
<i>Izaak</i>: geofferd door Abraham, Jak. 2:21<BR>
<i>Izaäk</i>: eniggeborene genoemd, Hebr. 11:17<BR>
<i>Izak</i>: aan - had Abraham alles gegeven, Gen. 24:36<BR>
<i>Izak</i>: belofte aan -, Gen. 26:24<BR>
<i>Izak</i>: de gezegende des HEEREN, Gen. 26:28<BR>
<i>Izak</i>: enige zoon van Abraham genoemd, Gen. 22:12<BR>
<i>Izak</i>: God zegende -, Gen. 25:11<BR>
<i>Izebel</i>: kinderen: door de dood omgebracht door Christus, Opb. 2:23<BR>
<i>Izebel</i>, Opb. 2:20<BR>
Overgenomen van "https://www.christipedia.nl/wiki/Speciaal:MobielVerschillen/40966"
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.
Meer informatie