Naar inhoud springen

Vervolging van christenen/Geschiedenis: verschil tussen versies

k
Regel 117:
Een eerste edict verbood de bijeenkomsten van de christenen en het betreden van de begraafplaatsen en godshuizen op straffe van onthoofding, Ook gebood het aan alle opzieners, oudsten en dienaren (diakenen) te offeren op straffe van verbanning. Een tweede edict verordende de terechtstelling van de hele 'geestelijkheid', terwijl de ambtenaren uit hun ambt ontzet, van hun goederen beroofd, en, indien zij volhardden, onthoofd zouden worden. Hun vrouwen en kinderen werden verbannen. Ontelbaar velen van elke stand en leeftijd ondergingen de marteldood.
 
'''258.''' In deze vervolging stierven te Carthago de opziener en kerkleraar [[Cyprianus]] (258 n.C.). In datzelfde jaar stierf in Rome de marteldood opziener ('paus') Sixtus II samen met vier diakens. Drie dagen later onderging de diaken [[Laurentius van Rome|Laurentius]] daar de marteldood. 153 christenen werden in ongebluste kalk geworpen.
[[Bestand:Laurentius te Rome verbrand.jpg|geen|miniatuur|940x940px|Laurentius te Rome op een rooster verbrand (of werd hij onthoofd?)]]
De vervolging, begonnen in 257, werd in 260 door Gallienus (keizer van 253 tot 268), beëindigd.<ref>https://nl.wikipedia.org/wiki/Valerianus_I#Christenvervolging Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 3 maart 2019.</ref> Hij was de christenen gunstig gezind. De verbeurd verklaarde goederen en de begraafplaatsen werden teruggegeven, de godsdienstoefeningen, behoudens enige beperkingen, toegestaan (tolerantie-edict).
 
'''269.''' Op 14 februari 269 werd een priester, genaamd Valentinus, onthoofd, omdat hij de bevelen van de Romeinse keizer Claudius II, dat Romeinse soldaten niet mochten trouwen, negeerde. Hij sloot huwelijken in het geheim en werd na verloop van tijd betrapt.
 
=== Negende vervolging ===
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.