Naar inhoud springen

Drankoffer: verschil tussen versies

192 bytes toegevoegd ,  25 dagen geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Een '''drankoffer,''' ''drinkoffer'' of ''plengoffer'' was in bijbelse tijden een nevenoffer (bijkomende gave), waardoor meestal wijn aangeboden werd.
 
In het Engels: ''drink-offering''Woord. Duits: ''Trankopfer''. Hebreeuws: ''naesaech'', ''nasich'', d. i. wat uitgegoten wordt. Omdat het denkbeeld van plengen meer past bij het Hebreeuwse woord dan dat van drinken, is 'plengoffer' een betere vertaling van 'drankoffer'. Engels: ''drink-offering''. Duits: ''Trankopfer''. In ’t Grieks: ''spondae.''
 
'''Eerst vermelding.''' Het pleng- of drankoffer komt in de Bijbel 't eerst voor in Gen. 35 : 14, waar Jakob op het stenen gedenkteken te Bethel, waar hij een hemels gezicht had en God met hem gesproken had, een drankoffer uitgoot.
 
'''Wijn.''' Het drankoffer bestond volgens de wet (Exod. 29: 40; Lev. 23: 13, 18; Num. 6: 15, 17; 15: 5, 10; 28: 7, vgl. 2 Kon. 16: 13; 1 Kron. 39: 21; 2 Kron. 29 : 35; Joël 1: 9, 13 ; 2: 14) uit een portie rode '''wijn''', (Sir.[[Sirach]] 50: 16) zo als deze in Israël groeit (Spr. 23: 31). De Rabbijnen hielden de door ouderdom verbleekte wijn voor niet deugdelijk.
 
De '''hoeveelheid''' wijn van het drankoffer varieërdevarieerde met de grootte van de aangeboden dieren en stond in verhouding met het bijkomende spijsoffer, Num. 28:14; Num. 15:1-11. Op een lam werd ¼ [[Hin (maat)|hin]], op een ram 1/3 hin, op een var 1/2 hin gerekend.
 
Het plengoffer werd meestal niet alleen aangeboden, maar zie Ge 35:14. Drankoffers waren met het spijsoffer de gewone '''toegift''' bij de uit viervoetige dieren bestaande brand- en dankoffers, dus bij de dagelijkse (Exod. 29: 40; Num. 28:7), de sabbatdaagse (Num. 28:9) en de feestdaagse (Num. 28 : 14; 29 : 6, 16, 24) brandoffers voor het gehele volk en bij de brandoffers van particulieren (private personen), maar niet bij zond- en schuldoffers.
Regel 17:
De Joodse rabbijnen zeggen, dat de priesters de wijn hebben gezouten, over de drankoffers bij de toonbroden.
 
Niet zozeer volgens het voorschrift der wet, als veel meer, naar het schijnt, overeenkomstig een oude volksgewoonte, werd op een buitengewone wijze op dagen van algemene boete '''water''' geschept en uitgegoten (1 Sam. 7: 6). Evenzo van buitengewone aard is het wateruitgieten van David (2 Sam, 23 : 16). Dankbaarheid dat de Heer hem deze holden in het leven had behouden en berouw over zijn onbezonnenheid, schijnen zich daarin vermengd te hebben.
 
Geheel afzonderlijk staat het in Richt. 6 : 20 vermelde geval, waar '''sop''' als drankoffer wordt gebracht.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.