Naar inhoud springen

Geschiedenis van Israël/2000 v.C.-70 n.C.: verschil tussen versies

k
Regel 99:
Met gelijke standvastigheid stond de zesde zoon de gesels en folteringen door; en toen hij onder deze mishandeling al bijna bezweken was, sprak hij de koning aldus aan: dwaal niet, en roem niet op onze ongelukken: wij lijden deze dingen om onze zonden, maar weldra zullen wij met God weer verzoend zijn, doch u zult de zwaarste straffen lijden voor uw trotsheid en wreedheid.
 
Er was van de zeven broers slechts nog één over en wel de jongste. Antiochus nodigde hem uit, van de wet afstand te doen, terwijl hij hem verzekerde, dat hij rijk en gelukkig zou zijn; maar de jongeman werd noch door zijn bedreigingen noch door zijn beloften bewogen. Antiochus vermaande daarom de moeder, dat zij haar zoon zou raden, zijn bevelen te volbrengen. Doch zij, de wrede tiran bespottend, sprak haar zoon aldus aan: Ontferm je, mijn zoon, ontferm je over je moeder, die jou in haar schoot gedragen, die jou met haar melk gevoed heeft, verbaster niet van de deugd van uw broers, vrees God alleen, zie Hem aan, van Wie je je beloning zult ontvangen.[[Bestand:Judea Simon Makk.PNG|miniatuur|Het Hasmonese rijk onder Simon Makkabeüs.<BR>{{Legenda|lime|situatie in 143 v.Chr.}}{{Legenda|fuchsia|veroveringen}}|372x372px|links]]
 
De jongeman, door deze woorden gesterkt, riep uit: ik gehoorzaam niet de koning maar de Wet. En na zich tot de koning gewend te hebben, zei hij: u, booswicht, zult geenszins aan de toorn van de almachtige God ontkomen: er zal een tijd komen waarin u, door hem geslagen en door de smart vermurwd, belijden zult een mens te zijn. Als ons volk tegen God niet gezondigd had, waren wij nooit tot deze ellenden vervallen, maar God zal weldra, door het bloed van mij en van mijn broers bevredigd, met ons volk verzoend worden, en zal ons, nadat wij de dood geduldig ondergaan hebben, het eeuwige leven schenken. De koning, die het zeer kwalijk opnam dat hij zo bespot was, oefende zijn woede tegen deze jongeman nog wreder uit, dan hij jegens diens broers gedaan had, en liet hem op een buitengewoon verschrikkelijke wijze ombrengen.[[Bestand:Judea Simon Makk.PNG|miniatuur|Het Hasmonese rijk onder Simon Makkabeüs.<BR>{{Legenda|lime|situatie in 143 v.Chr.}}{{Legenda|fuchsia|veroveringen}}|372x372px]]
 
Tenslotte voegde hij nog bij de moord van de zeven zonen, die van de moeder. Deze zo geheel uitstekende, en een eeuwige gedachtenis waardige vrouw, onderging zelf, nadat zij haar lijdende zonen èn door haar tegenwoordigheid èn door haar woorden bijgestaan en hen, die met standvastigheid stierven, aanschouwd had, - onderging zij zelf een wrede dood en mengde haar bloed met dat van haar zonen.[[Bestand:Judea Johannes Hyrcanus.PNG|right|thumb|Het Hasmonese rijk onder Johannes Hyrkanus<br />{{Legenda|lime|situatie in 134 v.Chr.}}{{Legenda|fuchsia|veroveringen}}|472x472px]]
 
'''141 v.C'''. Simon Makkabeüs 141-134 v.C. koning en hogepriester van de Joodse Hasmonese staat.
Regel 114:
 
== 1e eeuw v.C. ==
[[Bestand:Judea Johannes Hyrcanus.PNG|right|thumb|Het Hasmonese rijk onder Johannes Hyrkanus<br />{{Legenda|lime|situatie in 134 v.Chr.}}{{Legenda|fuchsia|veroveringen}}]]
 
'''76 v.C'''. Hyrcanus II hogepriester van 76 - 40 v.C. Salome Alexandra is van 76 - 67 v.Chr. koningin van de Joodse Hasmonese staat. 
 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.