Staf des broods

Uit Christipedia

De staf des broods is in het Oude Testament een spreekwoordelijke uitdrukking voor voedsel (als brood) dat noodzakelijk is om in leven te blijven. De broodstaf breken betekent dan ook: het voedsel schaars maken, waardoor een hongersnood ontstaat.

God zou Israëls wandaden kunnen vergelden door het breken van de broodstaf, waardoor er broodgebrek komt.

Le 26:26  Als Ik u den staf des broods zal gebroken hebben, dan zullen tien vrouwen uw brood in een oven bakken, en zullen uw brood bij het gewicht wedergeven; en gij zult eten, maar niet verzadigd worden. (SV)

God brak eens alle broodstaf in het land Kanaän.

Ps 105:16  Hij riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf des broods. (SV)

God kondigde Ezechiël aan, de broodstaf in Jeruzalem te breken.

Eze 4:16  Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht en met kommer eten, en het water met [zekere] maat en met verbaasdheid drinken; (SV)

Eze 5:16  Wanneer Ik de boze pijlen des hongers tegen hen uitzenden zal, die ten verderve zijn zullen, die Ik uitzenden zal om u te verderven; zo zal Ik den honger over u vermeerderen, en u den staf des broods breken. (SV)

Eze 14:13  Mensenkind, als een land tegen Mij gezondigd zal hebben, zwaarlijk overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken, en zal hetzelve den staf des broods breken, en een honger daarin zenden, dat Ik daaruit mensen en beesten uitroeie; (SV)

Het laatste vers in enkele andere Nederlandse vertalingen:

Eze 14:13  Mensenkind, wanneer een land tegen Mij zondigt door trouwbreuk te plegen, dan zal Ik Mijn hand ertegen uitstrekken, het er aan brood laten ontbreken en hongersnood erin zenden, zodat Ik daar mens en dier uitroei. (HSV)

Eze 14:13  mensenzoon, wanneer een land tegen mij zondigt, trouweloos ontrouw, zal ik mijn hand daartegen uitstrekken en er de broodstaf breken; honger zal ik erin loslaten en wegmaaien zal ik daaruit mens en dier; (NaB)

Eze 14:13   ‘Mensenkind, als een land tegen Mij gezondigd heeft en Mij ontrouw is geworden, dan strek Ik mijn hand ertegen uit en breek er de broodstok. Ik laat er hongersnood op los en roei er mensen en dieren uit. (WV95)

Eze 14:13  ‘Stel, mensenkind, dat een heel land tegen mij zondigt door mij ontrouw te worden en ik treed tegen dat land op, ik maak het brood dat het volk staande houdt schaars, zodat het honger lijdt, en ik roei mens en dier uit, (NBV'04)

Eze 14:13 Mensenkind, als een land tegen Mij gezondigd heeft, door ernstig ontrouw te zijn, dan zal Ik mijn hand ertegen uitstrekken. Ik zal de broodvoorziening daarin verbreken en er hongersnood doen uitbreken en zo zal Ik mens en dier uitroeien. (EBV)