Teleologie: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 15: Regel 15:
'''Orde door evolutie?''' Kan men de orde in de wereld verklaren door een proces van evolutie? Nee, want de evolutieleer geeft in geen geval meer dan de nadere bepaling van de wijze, waarop het wettelijk geregeld wereldproces heeft plaatsgevonden, dus in geen geval meer dan een aanwijzing van de weg, die het volgde. Was dus de geschiedenis van de wereld een ontwikkelingsproces, dan is het juist dit proces, hetwelk naast fysiek-oorzakelijke ook wijsgerige of metafysische verklaring vraagt.
'''Orde door evolutie?''' Kan men de orde in de wereld verklaren door een proces van evolutie? Nee, want de evolutieleer geeft in geen geval meer dan de nadere bepaling van de wijze, waarop het wettelijk geregeld wereldproces heeft plaatsgevonden, dus in geen geval meer dan een aanwijzing van de weg, die het volgde. Was dus de geschiedenis van de wereld een ontwikkelingsproces, dan is het juist dit proces, hetwelk naast fysiek-oorzakelijke ook wijsgerige of metafysische verklaring vraagt.


== Wijsgerige theologie ==
== Wijsgerige teleologie ==
De wijsgerige teleologie onderzoekt waar nu de verklaring van de orde, die de natuurwetenschap ons aanwijst, te vinden is, m.a.w. waar dit metafysisch orde-beginsel, dat deze verklaring moet geven, huist.
De wijsgerige teleologie onderzoekt waar nu de verklaring van de orde, die de natuurwetenschap ons aanwijst, te vinden is, m.a.w. waar dit metafysisch orde-beginsel, dat deze verklaring moet geven, huist.


=== Wijsgerige teleologie en wijsgerige kennistheorie ===
De wijsgerige teleologen zijn het hierover lang niet eens. In de grond berust dit verschil van meningen op het verschil van zienswijze omtrent de oorsprong en de waarde onzer [[kennis]] (zie aldaar). De strijd omtrent de vraag, waar het metafysisch ordebeginsel van de fysische orde-verschijnselen te vinden is, moet beslecht worden tussen empirisch of idealistisch subjectivisme aan de ene kant, en realistisch objectivisme aan de andere kant.
Waar huist het orde-beginsel? De wijsgerige teleologen zijn het hierover lang niet eens. In de grond berust dit verschil van meningen op het verschil van zienswijze omtrent de oorsprong en de waarde onzer [[kennis]] (zie aldaar). De strijd omtrent de vraag, waar het metafysisch ordebeginsel van de fysische orde-verschijnselen te vinden is, moet beslecht worden tussen empirisch of idealistisch subjectivisme aan de ene kant, en realistisch objectivisme aan de andere kant.


{{Kennis oorsprong en waarde meningen}}
{{Kennis oorsprong en waarde meningen}}

'''<nowiki/>'Ordebeginsel buiten ons'.''' Volgens realistische objectivisten zijn de orde en het orde-princiep buiten ons. Er moet een metafysiek (bovenzinnelijk) beginsel zijn, bewust of onbewust, en zij zoeken waar het is. Ook maken zij gebruik van hun recht, dat beginsel desnoods ook buiten de dingen te zoeken.


'''<nowiki/>'Ordebeginsel in ons'.''' Volgens de ''subjectivisten'' zit het beginsel in ons zelf; daar buiten zit het niet, we weten althans niet, of het er is. Eigenlijk gezegd hebben de subjectivisten dan ook geen recht, onder de teleologen gerekend te worden; want wat heeft men aan teleologie, die de orde en doelstreving als hersenschim verklaart?
'''<nowiki/>'Ordebeginsel in ons'.''' Volgens de ''subjectivisten'' zit het beginsel in ons zelf; daar buiten zit het niet, we weten althans niet, of het er is. Eigenlijk gezegd hebben de subjectivisten dan ook geen recht, onder de teleologen gerekend te worden; want wat heeft men aan teleologie, die de orde en doelstreving als hersenschim verklaart?
Regel 26: Regel 29:
De ervaring of empirie, zo zeggen de ''empiristische'' subjectivisten, weet van eigenlijk gezegde doelstreving alleen in het bewustzijnsleven. Daarbuiten kent ze alleen oorzakelijk, geen bedoeld, gebeuren. Volgens hen mag men b.v. niet zeggen : we hebben ogen om te zien, want dat „om te zien” duidt een doel aan, en van zo’n doel weet de zinnelijke ervaring niets. Je mag volgens hen alleen zeggen: „we zien omdat we ogen hebben.” Dat we hier van bedoeling spreken, komt volgens die lieden daar vandaan, dat we hetgeen we in ons bewustzijn vinden, op de dingen buiten ons bewustzijn overdragen. We streven zelf immers herhaaldelijk naar een doel, kiezen middelen om dat doel te bereiken. Als we dan buiten bewustzijn de dingen naar een bepaald punt zien streven en er langs vaste wegen zien komen, beelden we ons in dat daar ook doelstreving in het spel is. De teleologische natuurbeschouwing berust alleen op een onweerstaanbare behoefte om het natuur-gebeuren te duiden naar analogie van het bewustzijnsleven.
De ervaring of empirie, zo zeggen de ''empiristische'' subjectivisten, weet van eigenlijk gezegde doelstreving alleen in het bewustzijnsleven. Daarbuiten kent ze alleen oorzakelijk, geen bedoeld, gebeuren. Volgens hen mag men b.v. niet zeggen : we hebben ogen om te zien, want dat „om te zien” duidt een doel aan, en van zo’n doel weet de zinnelijke ervaring niets. Je mag volgens hen alleen zeggen: „we zien omdat we ogen hebben.” Dat we hier van bedoeling spreken, komt volgens die lieden daar vandaan, dat we hetgeen we in ons bewustzijn vinden, op de dingen buiten ons bewustzijn overdragen. We streven zelf immers herhaaldelijk naar een doel, kiezen middelen om dat doel te bereiken. Als we dan buiten bewustzijn de dingen naar een bepaald punt zien streven en er langs vaste wegen zien komen, beelden we ons in dat daar ook doelstreving in het spel is. De teleologische natuurbeschouwing berust alleen op een onweerstaanbare behoefte om het natuur-gebeuren te duiden naar analogie van het bewustzijnsleven.


Tegen de mening van de empiristische subjectivisten kan men aanvoeren dat de doelstreving der dingen geen bewuste doelstreving is. Hun wordt geen bewuste doelstreving toegeschreven. Dat de empiristen het bestaan van een orde-beginsel buiten ons loochenen, of althans in twijfel trekt, is alleen het gevolg van onwetenschappelijk vooroordeel. Zij zetten namelijk maar bij voorbaat (a priori) op, dat alleen de zinnelijke waarneming reëele kenwaarde heeft.
De ''idealistische'' subjectivisten zeggen dat het orde-beginsel geen inbeelding is. Het princiep zit in ons verstand. Of het buiten ons verstand ook bestaat, kunnen we langs verstandelijke weg nooit te weten komen. Wij kunnen - zeggen ze - ons de dingen niet anders denken, dan geordend in tijd en ruimte. Het orde-begrip komt niet van buiten, van de dingen die wij waarnemen, toe; nee, het komt van binnen, het komt de waargenomen dingen toe van onze denkende geest. Wij denken de orde in de dingen, voor zover de zinnelijke ervaring ze ons tegenwoordig stelt, in, en met de orde ook het beginsel der orde.


De ''idealistische'' subjectivisten zeggen dat het orde-beginsel geen inbeelding is. Het princiep zit in ons verstand. Of het buiten ons verstand ook bestaat, kunnen we langs verstandelijke weg nooit te weten komen. Wij kunnen - zeggen ze - ons de dingen niet anders denken, dan geordend in tijd en ruimte. Het orde-begrip komt niet van buiten, van de dingen die wij waarnemen, toe; nee, het komt van binnen, het komt de waargenomen dingen toe van onze denkende geest. Wij denken de orde in de dingen, voor zover de zinnelijke ervaring ze ons tegenwoordig stelt, in, en met de orde ook het beginsel der orde.
Anderen gaan nog verder: ze laten ons verstand niet alleen de orde en het ordebeginsel in de zinnelijke waarneming indenken; maar ze laten ons de dingen zelf er bij denken, zodat deze deze louter in onze geest en niet daarbuiten bestaan.

Anderen gaan nog verder: ze laten ons verstand niet alleen de orde en het ordebeginsel in de zinnelijke waarneming indenken; maar ze laten ons de dingen zelf er bij denken, zodat deze deze louter in onze geest en niet daarbuiten bestaan.

== Plaats van het orde-beginsel ==
Waar huist het metafieke ordebeginsel? Omtrent dit ordebeginsel is slechts een drievoudige veronderstelling mogelijk. Dit werkelijk buiten onze verbeelding en ons verstand bestaand ordebeginsel is:

* óf uitsluitend in de wereldse dingen (uitsluitend ''immanente'' teleologie),
* ófwel uitsluitend daar buiten (''ultra-teleologie'')
* ófwel in en buiten de dingen (''dualistische teleologie'').

Dus, ’t zit er in of het zit er buiten, of het zit er binnen én er buiten.


== Dualistische teleologie ==
== Dualistische teleologie ==
Dualistische teleologie is een doelleer die een dubbel beginsel voor de bestaande wereldorde aanneemt. Zij staat voor dat de orde in de ons omringende wereld een dubbel beginsel heeft, een dubbel orde-beginsel: één in de dingen zelf en één daar buiten.
Dualistische teleologie is een doelleer die een dubbel beginsel voor de bestaande wereldorde aanneemt. Zij staat voor dat de orde in de ons omringende wereld een dubbel beginsel heeft, een dubbel orde-beginsel: één in de dingen zelf en één daar buiten.


=== Theologische teleologie ===
=== Theologische dualistische teleologie ===
Wanneer men in de doelleer uitgaat van het bestaan van God, kan men spreken van ''theologische'' teleologie of theologisch finalisme. De God-erkennende doelleer gaat uit van de erkenning, dat er een alwiize en almachtige Voorzienigheid bestaat, die alles regelt en bestuurt. Het theologisch finalisme is in de volle zin van het woord een bedoelingen-theorie. Beoefenaars van deze theologische teleologie zien het als hun taak die leiding van Goddelijke Voorzienigheid zoveel mogelijk in de geschapen dingen na te vorsen en in het licht te stellen.
Wanneer men in de doelleer uitgaat van het bestaan van God, kan men spreken van ''theologische'' teleologie of theologisch finalisme. De God-erkennende doelleer gaat uit van de erkenning, dat er een alwiize en almachtige Voorzienigheid bestaat, die alles regelt en bestuurt. Het theologisch finalisme is in de volle zin van het woord een bedoelingen-theorie. Beoefenaars van deze theologische teleologie zien het als hun taak die leiding van Goddelijke Voorzienigheid zoveel mogelijk in de geschapen dingen na te vorsen en in het licht te stellen.


=== Wijsgerige teleologie ===
=== Wijsgerige dualistische teleologie ===
De ''wijsgerige'' teleologie daarentegen gaat niet uit van de erkenning van een regelende Voorzienigheid, maar tracht integendeel juist het bestaan van zo’n ordenende Voorziening uit de geschapen dingen zelf te bewijzen. Zij zoekt aan de hand van het gezond verstand een verklaring, een wijsgerige verklaring van het doelmatigheidsfeit. Zij zoekt te bewijzen dat God bestaat. Dit bewijs te leveren is haar hoofddoel. Het wijsgerig finalisme wil, zonder zich te beroepen op de geschreven Openbaring in de Bijbel, niets anders geven dan een rationele verklaring van de natuurlijke feiten, met name van het doelmatigheids- of orde-element, dat de waarneembare wereld feitelijk blijkt te bezitten. Wat de diepste voor de rede erkenbare grond of oorzaak is van de bestaande orde en regelmaat, ziedaar wat het wil onderzoeken. Dat een intelligente of zelfs alwijze oorzaak die orde bedoelde en voortbracht, is voor het wijsgerig finalisme (in tegenstelling met het theologische), geen gegeven, geen punt van uitgang, doch juist de vraag en in geen geval dus meer dan een laatste gevolgtrekking. In tegenstelling met het theologische moet dus het wijsgerig finalisme naar zijn uitgangspunt als doelmatigheids-theorie worden aangeduid.
De ''wijsgerige'' teleologie daarentegen gaat niet uit van de erkenning van een regelende Voorzienigheid, maar tracht integendeel juist het bestaan van zo’n ordenende Voorziening uit de geschapen dingen zelf te bewijzen. Zij zoekt aan de hand van het gezond verstand een verklaring, een wijsgerige verklaring van het doelmatigheidsfeit. Zij zoekt te bewijzen dat God bestaat. Dit bewijs te leveren is haar hoofddoel. Het wijsgerig finalisme wil, zonder zich te beroepen op de geschreven Openbaring in de Bijbel, niets anders geven dan een rationele verklaring van de natuurlijke feiten, met name van het doelmatigheids- of orde-element, dat de waarneembare wereld feitelijk blijkt te bezitten. Wat de diepste voor de rede erkenbare grond of oorzaak is van de bestaande orde en regelmaat, ziedaar wat het wil onderzoeken. Dat een intelligente of zelfs alwijze oorzaak die orde bedoelde en voortbracht, is voor het wijsgerig finalisme (in tegenstelling met het theologische), geen gegeven, geen punt van uitgang, doch juist de vraag en in geen geval dus meer dan een laatste gevolgtrekking. In tegenstelling met het theologische moet dus het wijsgerig finalisme naar zijn uitgangspunt als doelmatigheids-theorie worden aangeduid.


Regel 68: Regel 82:


'''Onvolmaakte wereldorde en de oneindige Wijsheid.''' De orde wijst op een oneindige Wijsheid die ordent. Zij die uit de orde tot het bestaan van een oneindige wijsheid besluiten, komen voor de gewettigde nadere vraag te staan staan, hoe dan de onvolmaaktheid in de ordening van de wereld met zulk een Oorsprong te rijmen is. Het is mogelijk dat er bedoelingen in het spel zijn, waarvan wij mensen langs de weg der ervaring absoluut niets weten en die toch terdege meetellen, waardoor, als wij ze kenden, het misschien wel zou duidelijk worden, dat de dingen, gelijk ze nu feitelijk bestaan, eigenlijk nog maar het beste zijn.
'''Onvolmaakte wereldorde en de oneindige Wijsheid.''' De orde wijst op een oneindige Wijsheid die ordent. Zij die uit de orde tot het bestaan van een oneindige wijsheid besluiten, komen voor de gewettigde nadere vraag te staan staan, hoe dan de onvolmaaktheid in de ordening van de wereld met zulk een Oorsprong te rijmen is. Het is mogelijk dat er bedoelingen in het spel zijn, waarvan wij mensen langs de weg der ervaring absoluut niets weten en die toch terdege meetellen, waardoor, als wij ze kenden, het misschien wel zou duidelijk worden, dat de dingen, gelijk ze nu feitelijk bestaan, eigenlijk nog maar het beste zijn.

'''Oorzakelijkheid van het ordebeginsel.''' De dualist hoeft niet aan alle ordeverschijnselen, m.a.w. alle werkingen der dingen aan een buitenwereldse oorzaak toe te schrijven. Neen, hij kan wel degelijk houden, dat de dingen zelf ook wat doen, al komt hetgeen zij doen dan ook tenslotte van die buitenwereldse oorzaak.

Een voorbeeld kan dit ophelderen. Neem bijvoorbeeld eens twee mensen, die brood moeten bakken. De een doet alles zelf; hij maalt het meel, zift het, maakt er deeg van, kneedt het, verdeelt het, schuift het in de oven en haalt het er als brood uit. De andere daarentegen laat het meeste werk doen door machines. In ''beide'' gevallen blijft de mens oorzaak van het brood; maar in het eerste geval doet hij alles onmiddellijk zelf; in het tweede geval werken verschillende tussenoorzaken mee. De werking van die tussenoorzaken doet echter aan de oorzakelijkheid van de mens als mens niets af. Evenmin echter doet het feit, dat de mens hoofdoorzaak is aan de oorzakelijkheid van de tussenoorzaken iets af; de machines hebben wel degelijk hun deel in het werk. Zij zijn wel degelijk mede-oorzaken van het brood. Maar hoe meer die tussenoorzaken zelf werken, des temeer treedt de voortreffelijkheid van de hoofdoorzaak in het licht!

Verbeeld u eens een machine die zelf het koren scheidt van het kaf, het stro in bossen bindt en opzij legt, het koren zelf in de molen werpt, het maalt, het meel zift, het deeg aanmaakt, het kneedt, verdeelt en in de oven plaatst, enz. Wie zou zijn handen niet ineen slaan van verbazing voor zo’n vernuftige vinding? Maar aan wie zou men de eer van deze vinding toekennen? Aan de machine of aan de ontwerper? Aan de laatste natuurlijk.

Wie een van de tegenwoordige werktuigen van zo feilloos ineengrijpend samenstel ziet werken, bijna alsof ze redelijk waren - bijvoorbeeld in een fabriek die auto's fabriceert of in een computer -, met verduizendvoudige kracht en snelheid, kan zich niet onthouden het daarin vastgelegde en als in staal omgezette vernuft van de mens te bewonderen. Verwonderlijk mag het heten<ref>Aldus Mgr. van Cooth. Zie Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 101.</ref>, dat men bij een machine, naar mate zij meer zelf werkt, het menselijk vernuft bewondert; maar wanneer men de redeloze natuur ziet werken op een wijze, waarbij geen werktuig van menselijke vinding ook maar in de schaduw kan staan, men zo vaak aan geen vernuft denkt en zich gaat inbeelden, dat de redeloze dingen op eigen gelegenheid handelen.

Men ziet wel dat men heel goed een buitenwereldse oorzaak van de dingen kan aannemen en toch ook aan de dingen zelf terdege oorzakelijkheid toeschrijven. Men hoeft als dualist de orde-verschijnselen in de natuur niet slechts te verklaren uit de eerste oorzaak, men hoeft de wijde eindige oorzaken geheel niet ter zijde te stellen en de eerste oorzaak alles laten doen. Door sommigen die een buitenwereldse oorzaak erkennen, is wel eens geleerd dat de eerste oorzaak alles doet, maar dit geeft geen recht om die mening maar op rekening te zetten van allen, die een buitenwereldse oorzaak van de orde der wereld aannemen. De mening dat de buitenwereldse oorzaak alles doet is zeer ongegrond en onredelijk. Wel verre bovendien, van de eerder buitenwereldse oorzaak te verhogen, doet zij daaraan juist afbreuk. Naarmate de dingen immers meer zelf werken, zelf de wereldorde teweegbrengen, naar diezelfde mate spreken zij des temeer van de almacht, wijsheid enz. van de oorzaak, die hen daartoe in staat stelde.

In Genesis lezen wij, niet dat God voortbracht, maar dat de aarde (door Gods regeling) planten voortbracht. <blockquote>''Ge 1:12  En <u>de aarde bracht voort</u> grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed [was].'' (SV) </blockquote>Kortom, het is niet wenselijk om een orde-beginsel aan te nemen dat uitsluitend buiten de door ons gekende orde is. Voor zover er immers niets tegen, maar juist alles voor is, dat er een ordebeginsel in de dingen zelf zit, behoeven we het niet slechts daarbuiten te zoeken. Hiermee is met de veronderstelling, dat er alleen een metafysisch ordebeginsel geheel buiten de wereldse dingen te zoeken is, afgehandeld.

Er blijft dus niets anders over, dan dat het ordebeginsel er of helemaal in, of èn er in èn er buiten is. De strijd loopt dus, voor wie ook in het metafysische nog enig realisme heeft overgehouden, tussen pantheïstisch monisme en theïstisch dualisme.


== Bron ==
== Bron ==
Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Tekst van blz. 85-97 is onder wijziging verwerkt mei 2021. De tekst van deze bladzijden bevat ook delen uit een rede van prof. Beysens over de dualistische teleologie als wijsgerige theorie.
Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Enige tekst van blz. 85-103 is onder wijziging verwerkt in mei 2021. De tekst van deze bladzijden bevat ook delen uit een rede van prof. Beysens over de dualistische teleologie als wijsgerige theorie.


== Voetnoot ==
== Voetnoot ==