Vermanen

Uit Christipedia

Vermanen is iemand met zekere aandrang zeggen dat hij iets moet doen of nalaten of zich beteren, hem zijn verkeerd gedrag enz. voorhouden, hem ernstig waarschuwen[1].

Voorbeeldzinnen: "de leraar vermaande de lastige leerling", "hij werd vaderlijk vermaand", "de evangelist vermaande de zondaar tot bekering".

De apostel Paulus vermaande de gelovige vrouwen Euódia en Syntyché eensgezind te zijn in de Heer.

Flp 4:2 Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik eensgezind te zijn in de Heer. (TELOS)

De apostel Paulus droeg Titus op jonge mannen, slaven en anderen te vermanen.

Tit 2:6 Vermaan de jongere mannen eveneens ingetogen te zijn, (...) Tit 2:9 Vermaan de slaven aan hun eigen meesters onderdanig te zijn, in alles welbehaaglijk te zijn, niet tegen te spreken, Tit 2:10 niet te ontvreemden, maar alle goede trouw te bewijzen, opdat zij de leer van God, onze Heiland, in alles versieren. Tit 2:11 Want de genade van God, heilbrengend voor alle mensen, is verschenen Tit 2:12 en onderwijst ons, dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in deze tegenwoordige eeuw, Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus, Tit 2:14 die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste en Zichzelf een eigen volk reinigde, ijverig in goede werken. Tit 2:15 Spreek dit en vermaan en stel aan de kaak met alle gezag. Laat niemand je verachten. (TELOS)

Aan de gelovigen in Thessalonica schrijft hij:

1Th 5:11 Daarom, vermaant elkaar en bouwt elkaar op, zoals u ook doet. (TELOS)

Dit schrijft hij nadat hijzelf hen vermaand had:

1Th 5:6 Laten wij dus niet slapen zoals de overigen, maar laten wij waken en nuchter zijn. (...) 1Th 5:8 Maar laten wij die van de dag zijn, nuchter zijn, terwijl wij het borstharnas van het geloof en de liefde aangedaan hebben, en als helm de hoop van de behoudenis; (TELOS)

In dezelfde brief staat een reeks vermaningen bijeen:

1Th 5:14 En wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen. 1Th 5:15 Ziet toe dat niet iemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaagt altijd naar het goede en voor elkaar en voor allen. 1Th 5:16 Verblijdt u altijd. 1Th 5:17 Bidt onophoudelijk. 1Th 5:18 Dankt in alles, want dit is de wil van God in Christus Jezus jegens u. 1Th 5:19 Blust de Geest niet uit. 1Th 5:20 Veracht de profetieen niet, 1Th 5:21 maar beproeft alles, behoudt het goede. 1Th 5:22 Onthoudt u van elke vorm van kwaad. (TELOS)

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.