Verschijningen van Jezus Christus

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 30 nov 2018 om 16:52 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De Zoon van God, onze Heer Jezus Christus, is dikwijls '''verschenen''' aan mensen. Hij is het Woord van God, doch ook het Beeld van God. Wie Zijn stem hoort, hoort...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De Zoon van God, onze Heer Jezus Christus, is dikwijls verschenen aan mensen. Hij is het Woord van God, doch ook het Beeld van God. Wie Zijn stem hoort, hoort Gods woord. En wie de Zoon van God ziet, ziet God de Vader.

Een verschijning van Christus wordt ook wel een christofanie genoemd, vgl. theofanie = Godsverschijning.

God is onzienlijk.

1Ti 6:16 Hij die alleen onsterfelijkheid heeft, die een ontoegankelijk licht bewoont, die geen mens gezien heeft of zien kan. ... 1Ti 1:17 De Koning der eeuwen nu, de onvergankelijke, onzichtbare, enige God, zij eer en heerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen. (TELOS)

Maar de Zoon van God maakt de onzienlijke God zichtbaar. Hij is „het beeld van de onzichtbare God" (Col. 1:15; 2 Cor. 4:4).

Col 1:15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping, (TELOS)

Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? (TELOS)

2Co 4:6 Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. (TELOS)

De Zoon van God, Jezus Christus, is de uitstraling van Gods heerlijkheid, de afdruk van Gods wezen.

Heb 1:3 Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge,

Flp 2:6 die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, (TELOS)

De Zoon van God wandelde in het Paradijs tijdens de avondkoelte. Hij sprak met Abraham over Sodoms begenadiging. Hij onderhield Zich van aangezicht tot aangezicht met Mozes. Hij ging Elia op de Horeb in aardbeving, storm en windgesuis voorbij. Hij verscheen in ontzagwekkende gestalte aan de profeet Jesaja.

Joh 12:41 Dit zei Jesaja omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak. (TELOS)

Een 'zoon der goden' - in de woorden van Nebukadnezar - bewaarde de drie vrienden van Daniël in de vurige oven, zodat ze volkomen ongedeerd bleven.

Da 3:25 Hij antwoordde en zei: Zie, ik zie vier mannen midden in het vuur vrij rondlopen! Zij hebben geen letsel en de aanblik van de vierde lijkt op [die van] een zoon van de goden. (HSV)

Aan ruisende Tigris zag Daniël Hem, vol majesteit en heerlijkheid.

Da 10:4 Op de vierentwintigste dag van de eerste maand bevond ik mij aan de oever van de grote rivier, dat is de Tigris. Da 10:5 Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man, gekleed in linnen, Zijn heupen omgord met het fijne goud uit Ufaz. Da 10:6 Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte. Da 10:7 Ik, Daniël, ik alleen zag dat visioen, maar de mannen die bij mij waren, zagen dat visioen niet. Er viel echter een grote verschrikking op hen en zij sloegen op de vlucht om zich te verbergen. Da 10:8 Ik echter, ik bleef alleen achter. Toen ik dat grote visioen zag, bleef er in mij geen kracht over. Mijn [gezonde] uitstraling werd aan mij veranderd in verval en ik had geen kracht meer over. Da 10:9 Toen hoorde ik het geluid van Zijn woorden. En toen ik het geluid van Zijn woorden hoorde, viel ík in een diepe slaap op mijn gezicht, en met mijn gezicht op de grond. (...) Da 10:16 Maar zie, [Iemand] Die leek op de mensenkinderen, raakte mijn lippen aan. Toen opende ik mijn mond en ging spreken. Ik zei tegen Hem Die tegenover mij stond: Mijn Heere, vanwege het visioen hebben mij weeën overvallen, zodat ik geen kracht meer over heb. Da 10:17 Hoe kan de dienaar van deze mijn Heere dan spreken met U, mijn Heere? Want wat mij betreft, van nu af aan is er geen kracht [meer] in mij aanwezig en is er geen adem in mij overgebleven. Da 10:18 Toen raakte Hij Die het uiterlijk had als van een mens, mij opnieuw aan en Hij versterkte mij. Da 10:19 Hij zei: Wees niet bevreesd, zeer gewenste man! Vrede zij u. Wees sterk, ja, wees sterk. Terwijl Hij met mij sprak, werd ik versterkt en ik zei: Laat mijn Heere spreken, want U hebt mij versterkt. (HSV)

Het is geen gewone Engel, wiens verschijning door Daniël beschreven wordt; de beschrijving is te verheven. Het is de tegenwoordigheid van niemand anders dan van de Almachtige, welke Daniël, zowel als Johannes ter aarde doet storten. Alleen de Zoon van God heeft een zodanige menselijke gestalte.

Later, van deze heerlijkheid ontkleed, werd Hij een mens, liet Zich aan het kruis nagelen, om als priester door de opoffering van Zichzelf onze zonde te verzoenen.

Verschijningen na zijn opstanding

Na zijn opstanding heeft Hij zich op meerderlei wijze aan zijn leerlingen geopenbaard. De eerste maal aan een vrouw, Maria van Magdala. Hij zag er anders uit dan eerder. Toen Maria hem zag, dacht zij dat het de tuinman was van de hof waar Jezus begraven was.

Joh 20:14 Toen zij dit had gezegd, keerde zij zich om naar achteren en zag Jezus staan; en zij wist niet dat het Jezus was. (TELOS)

Toen de Heer zich voor het eerste vertoonde aan zijn vergaderde leerlingen, toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde, waarmee Hij aantoonde dat Hij het was. De derde verschijning was aan de zee van Tiberias.

Joh 21:10 Jezus zei tot hen: Brengt de vissen die u nu hebt gevangen. Joh 21:11 Simon Petrus ging op en trok het net op het land, vol grote vissen, honderddrieenvijftig; en hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet. Joh 21:12 Jezus zei tot hen: Komt hier ontbijten. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie bent U? daar zij wisten dat het de Heer was. Joh 21:13 Jezus kwam en nam het brood en gaf het hun, en de vis eveneens. Joh 21:14 Dit was al de derde keer dat Jezus aan de discipelen werd geopenbaard, nadat Hij uit de doden was opgewekt. (TELOS)

Na zijn hemelvaart openbaarde Hij zich ook aan een felle tegenstander van de christenen: Paulus van Tarsus. Deze bekeerde zich terstond en werd een vurig afgezant van de Opgestane.

Verschijning aan Johannes op Patmos

De apostel Johannes beschrijft hoe de opgestane Heer aan hem verscheen toen hij als banneling op het eiland Patmos was.

Hem ziet ook Johannes later in het midden van de zeven kandelaren als priesterkoning en rechter wandelen.

Opb 1:9 Ik, Johannes, uw broeder en mededeelgenoot in de verdrukking en het koninkrijk en de volharding in Jezus, kwam op het eiland dat Patmos heet, om het woord van God en het getuigenis van Jezus. Opb 1:10 Ik kwam in de Geest op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een luide stem als van een bazuin, Opb 1:11 die zei: Wat u ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea. Opb 1:12 En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij sprak en toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaars; Opb 1:13 en in het midden van de kandelaars iemand, de Zoon des mensen gelijk, bekleed met een gewaad tot de voeten en aan de borst omgord met een gouden gordel, Opb 1:14 en zijn hoofd en haar als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam Opb 1:15 en zijn voeten aan blinkend koper gelijk, als gloeiden zij in een oven, en zijn stem als een gedruis van vele wateren. Opb 1:16 En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. Opb 1:17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zei: Vrees niet, Ik ben de eerste en de laatste, Opb 1:18 en de levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en de hades. Opb 1:19 Schrijf dan wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren. (TELOS)

De schildering van deze Persoon betreft ons van nabij, en verdient met alle opmerkzaamheid gade geslagen te worden. Eigenlijk verschijnt de Heere hier als oordelende priesterkoning, hoewel Hij vóór zijn wederkomst nog niet voor aller oog als Koning der wereld en der mensheid is geopenbaard en Zijn vijanden nog tegenstand bieden.

Aan Daniël verschijnt Hij gekleed in linnen (Dan. 10:5), een priesterlijk gewaad. In de verschijning aan Johannes reikt het gewaad tot de voeten (Opb. 1:13).

Zijn heupen zijn omgord met een gouden gordel (Dan. 10:5). Bij Johannes is Hij aan de borst omgord met een gouden gordel (Opb. 1:13).

Zijn lichaam doet zich aan Daniël voor als turkoois, een blauw mineraal (Dan. 10:6).

Zijn gelaat schittert gelijk de bliksemschicht (Dan. 10:6) en vertoont zo Zijn ontzagwekkende heerlijkheid gelijk die van de Vader ons uit Zijn trekken tegenschittert, waarvan Hij op aarde ook als mens vervuld was, en die eenmaal op de berg der verheerlijking uit haar omsluiering herwaarts straalde, zodat Mattheüs zegt (Matth. 17:2: "En Hij werd voor hen veranderd van gedaante, en Zijn gelaat blonk als de zon, en Zijn klederen werden wit als het licht." Johannes ziet Zijn hoofd en haar als witte wol (Opb. 1:14).

Zijn vuurvlammende ogen - vuurfakkels volgens Daniël, vuurvlammen volgens Johannes - zijn het zinnebeeld van alwetendheid en haat tegen de zonde. God is een verterend vuur.

Wat van handen en voeten gezegd wordt, duidt wel reeds de koning aan, maar aan het hoofd ontbreekt nog de kroon, en, in plaats van purper, draagt Hij nog het door een gouden gordel bijeengehouden sneeuwwitte priestergewaad, het zinnebeeld van onschuld, reinheid en heiligheid.

Zijn voeten hadden volgens Daniël de glans van gepolijst koper (Dan. 10:6). Johannes ziet de voeten aan blinkend koper gelijk (Opb. 1:15). In zijn rechterhand houdt Hij zeven sterren, die de boodschappers van de zeven gemeenten voorstellen.

Zijn stemgeluid klinkt in de oren van Johannes als een gedruis van vele wateren (Opb. 1:15). Daniël verneemt het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte (Dan. 10:6). Misschien kunnen we ook denken aan het donderen van de waterval of van de onstuimige golfbranding, welke in het nachtelijk uur plechtig en vrees inboezemend het oor van de wandelaar treft, en in de ziel een heilige stemming, maar ook een gevoel van schrik ontwaken doet.

Die stemgalm verzinnelijkt de hartaangrijpende ernst van Zijn uitspraak, en de rechterlijke majesteit, waarmee Hij reeds als mens door het eenvoudig woord: "Ik ben het," Zijn vangers in Gethsémané ter aarde deed storten, en eenmaal, eerst bij Zijn wederkomst in de wereld én vervolgens duizend jaar later, op de grote witte troon, zijn vijanden hun onherroepelijk vonnis verkondigen zal.

Johannes ziet Hem later als de overwinnende Koning der koningen en Heer der heren. Op zijn hoofd zijn vele diademen. In zijn gevolg zijn hemelse legers, bekleed met wit, rein, fijn linnen.

Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. Opb 19:12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. Opb 19:13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)

Tegenwoordige verschijningen

Ook tegenwoordig verschijnt de Heer Jezus nog wanneer Hij het nodig acht. Zo openbaart Hij zich in de moslimwereld vaak in dromen en gezichten. De volgende video getiteld More than dreams (= Meer dan dromen) bevat vijf geschiedenissen van voormalige moslims uit verschillende streken die de Heer Jezus door een droom of gezicht (visioen) heeft geroepen: video (128 minuten, Engelse ondertiteling, op Sureyot.com).

Een Nederlandse evangelist die wekelijks met een marktkraam op markten staat, verhaalde in zijn nieuwsbrief van een verschijning aan een bezoeker met wie hij contact had.  

"Naar aanleiding van zijn vragen kon ik per mail het evangelie uitleggen. Ook de term “wat is geloven” heb ik aan hem uitgelegd. Een paar weken later hoorde ik dat hij moeite had met de wederopstanding. In Gods woord lezen we op verschillende plaatsen dat mensen weer tot leven komen. Bij iedere gebeurtenis zijn er getuigen bij. Naar aanleiding van deze geschiedenissen en de wederopstanding van de Heer heb ik hem een vraag gesteld. Als God nu gewone mensen weer tot leven terug brengt, waarom zou Hij dan niet Zijn eigen Zoon weer het leven terug kunnen geven???? Met deze gedachten ging hij naar bed.

Hij vertelde dat die nacht een persoon bij hem aan bed stond en tot hem sprak. Die zei een paar keer “Vertrouw op Mij, vertrouw op Mij”. Dit hield hem bezig. De volgende dag was ik op de markt en belde hij mij op. Hij vertelde zijn ervaring en vroeg zich af wie die persoon was. Toen ik het hoorde kreeg ik kippenvel. Ik vertelde hem dat God die nacht aan zijn bed had gestaan en tot hem gesproken had. Hij was stil. 

Twee dagen later belde hij ons op en vertelde dat hij de Heer als zijn Verlosser had aangenomen, en  zei  hij,  “Na  zo’n  ontmoeting  kan  ik  Zijn  aanbod  toch  niet  weigeren”.  Prijs de Heer.  Na maanden van bidden is er weer een persoon gered."[1] 

Bron

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Dan. 10:6, de woorden van J.M. Gärtner. 

Voetnoot 

  1. Bron: nieuwsbrief Jojada marktevangelisatie, april 2015.