Voedster

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 4 aug 2020 om 13:37 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'miniatuur|Voedster met kind Een '''voedster''' is een vrouw die het kind van een andere vrouw vo...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Voedster met kind

Een voedster is een vrouw die het kind van een andere vrouw voedt, zoogt. De Hebreeuwse moeders zoogden zelf hun kinderen; waar echter een voedster nodig was, daar bleef zij haar leven lang in het huis en nam er een eervolle plaats in.

Toen Rebekka, een jonge vrouw nog, naar Kanaän vertrok, ging haar voedster mee.

Ge 24:59  Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster en de dienaar van Abraham en zijn mannen vertrekken. (HSV)

Hoewel de Hebreeuwse moeders meest zelf hun kinderen voedden (1 Sam. 1: 23. 1 Kon. 3 : 21. Ps. 22: 10, Hoogl. 8: 1, 2)[1], en wel tot in het derde jaar[2], werden ook reeds vroegtijdig voedsters gebruikt, bijvoorbeeld wanneer de moeder ziekelijk of gestorven was (Gen. 24: 59 ; 35 : 8), en later aan het hof (2 Sam. 4: 4. 2 Kon. 11 : 2). Ook kunnen de voedsters waarvan de Bijbel spreekt wel enkel 'verzorgsters' betekenen.

Zoals de liefdevolle zorg van de voedster, is ook die van de moeder (Jes. 49: 15)[3] spreekwoordelijk, evenzo de ontferming van de vader over de kinderen (Ps. 103: 13).

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 24:59. Tekst hiervan is verwerkt op 4 aug. 2020.

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Kind. Enige tekst van dit lemma is op 4 aug. 2020 onder wijziging verwerkt.

Meer informatie

Min (beroep), nl.wikipedia.org

  1. Zie ook Makk. 7 : 28.
  2. Naar vroeger Perzisch gebruik (19e eeuw), de jongens twee jaar en twee maanden, de meisjes twee jaren lang.
  3. Zie ook Sirach 15: 2; 36: 23.