Zede

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 10 dec 2022 om 17:00
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Zede heeft twee betekenissen[1]: 1e. landsgewoonte, gebruik, manier. 2e. (in het meervoud) heersende opvatting over wat je wel en niet hoort te doen, met name op seksueel gebied.

Zede ziet vooral op het geheel van de verschillende gewoonten, die het kenmerkende uitmaken van het huiselijk en maatschappelijk verkeer van een volk. Het woord wordt meestal in het meervoud gebruikt. Een voorbeeld uit de Petrus Canisius-vertaling van de Bijbel:

Le 18:1 Jahweh sprak tot Moses: Le 18:2  Beveel de kinderen Israëls, en zeg hun: Ik ben Jahweh, uw God! Le 18:3  Gij moogt u niet gedragen naar de zeden van Egypte, waar gij gewoond hebt, noch naar die van Kanaän, waar Ik u heenvoer; naar hun zeden moogt  ge niet leven. Le 18:4  Mijn wetten moet ge volbrengen, mijn voorschriften onderhouden, en uw gedrag daarnaar richten. Ik ben Jahweh, uw God! Le 18:5  Onderhoudt dus mijn voorschriften en mijn wetten. De mens, die ze volbrengt, zal daardoor het leven behouden. Ik ben Jahweh. (Canis)

Bijliggende begrippen. Het woord 'zede' heeft met 'gebruik', 'gewoonte', 'mode' en 'zwang' gemeen dat het ziet op een wijze van doen, die men in een meer of minder ruime kring van mensen aantreft. Gewoonte is hetgeen men sinds korter of langer tijd gewoon is te doen; het is het enige van deze woorden dat van de wijze van doen van één persoon gezegd kan worden. Gebruik is de algemeen heersende wijze van doen of een van oudsher bestaande gewoonte, die soms bijna kracht van wet gekregen heeft. Het nieuwjaarwensen is een gewoonte of een gebruik. Zwang heeft de betekenis van gebruik, maar is slechts in een enkele uitdrukking: in zwang. Mode is eigenlijk de manier of wijze om zich te kleden, doch heeft ook de meer algemene betekenis van gebruik gekregen.

Liederlijke zeden

In het land Kanaän waren liederlijke[2] zeden. In Lev. 18 worden verschillende gruwelijke seksuele zeden van de Kanaänieten verboden voor het volk Israël.

Le 18:30  Onderhoudt dus mijn geboden; gedraagt u niet naar die liederlijke zeden, waarnaar men vóór u heeft geleefd, en bezoedelt u daar niet mee. Ik ben Jahweh, uw God! (Canis)

Christelijke zeden

Hieronder enkele voorbeeldteksten waarin sprake is van 'christelijke zeden'.

Kerkelijk doel. Het Algemeen Reglement voor de vroegere Hervormde kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, de grondwet van deze kerk als 't ware, zei in art. II : „De zorg voor de belangen zoo van de Christelijke kerk in het Algemeen als van de Hervormde in het bijzonder, de handhaving harer leer, de vermeerdering der godsdienstige kennis, de bevordering van christelijke zeden, de bewaring van orde en eendracht en de aankweeking van liefde voor Koning en Vaderland, moeten steeds het hoofddoel zijn van allen, die in onderscheidene betrekkingen met het kerkelijk bestuur belast zijn".[3]

Grondslag voor Nederland. Volgens Arn. Borret kon de grondslag waarop het nationale leven van Nederland rust gevonden worden (anno 1917) "in de christelijke van het Nederlandsche volk"[4].

Ondergraving. Over de communisten in Rusland schreef H. Steen in 1934, dat zij de christelijke zeden zochten te ondergraven: "Gods kinderen vervolgen zij ten bloede toe. Zij haten Christus en het christendom. Zij zingen het lied van de haat. Theorieën, in de binnenkamers van de hel opgesteld, trachten ze te verwerkelijken. De christelijke zeden moeten ondergraven, de normen verdwijnen... Overal moet de vaan van de revolutie geplant."[5]

Bron

J.V. Hendriks, Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (Tiel, D. Mijs, 1908) s.v. Gebruik - gewoonte - mode - zede - zwang. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 6 dec. 2022.

Voetnoten

  1. VanDale.nl, s.v. Zede. Geraadpleegd op 6 dec. 2022.
  2. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, noemt als de tweede betekenis van 'liederlijk': verregaand zedeloos; synoniem: losbandig.
  3. Aangehaald in: H. Schokking, D. Milder, Handhaving der belijdenis in de N.H.K. (1910), blz. 17.
  4. Arn. Borret, Het zesde hoofdstuk onzer grondwet (1917) blz. 66.
  5. H. Steen, Het rijk der duizend jaren (1934), blz. 6. Spelling gemoderniseerd.